Voor het eerst sinds 1998 won een team uit het oosten nog eens de NBA-titel. De Detroit Pistons zorgden met een 4-1-overwinning op de LA Lakers voor een heropleving van de bad-boygeneratie uit 1990.

O ffense wins games, defense wins championships. Het is in het basketbalmilieu een cliché zo hoog als een huis, maar clichés zijn er om bevestigd te worden. Daarvoor zorgden de ontketende Detroit Pistons in een finale tegen de gedoodverfde favoriet uit Los Angeles : de paars-gele Lakers. Niemand die er voor aanvang van deze play-offs een dollar op verwed zou hebben dat de NBA-kampioen van het jaar 2004 uit de Eastern Conference (de oostelijke helft van de VS) zou komen. Het dateerde al van de legendarische Chicago Bulls van Michael Jordan in 1998 dat deze titel naar een ploeg uit het oosten ging. Te klein, te traag, onvoldoende scorend vermogen : dat waren de typische kenmerken van de huidige teams uit het oosten. Wie zou ooit de zware artillerie van Los Angeles, Minnesota, San Antonio of Sacramento kunnen opvangen ?

Het antwoord kregen we al meteen op de eerste speeldag van deze NBA-finales, gespeeld naar een best of seven – wie eerst vier partijen wint, is kampioen. Op 6 juni ontvingen Jack Nicholson, steeds trouw op post als supporter, en zijn LA Lakers de Detroit Pistons in hun eigen Staples Center. Uitslag : 75û87 voor Detroit. De Lakers, die net San Antonio en daarna Minnesota uit de play-offs geknikkerd hadden, zagen hun arrogante wat-kan-ons-gebeuren-houding afgestraft door een geconcentreerder, accurater en vooral gemotiveerder Detroit.

Gary Payton, Karl Malone, Shaquille O’Neal en Kobe Bryant mochten hun rode loper richting eeuwige roem meteen weer oprollen. Ze waren nochtans gewaarschuwd, want als er dan toch één ploeg uit het oosten in staat moest zijn om het de Lakers moeilijk te maken, was dat Detroit. Onder de borden beschikt het team over twee grote, stevige reuzen bij name van Ben Wallace en Rasheed Wallace. Géén familie van elkaar, wel allebei keizerlijk in deze play-offs. Op de bank zaten dan nog eens Mehmet Okur en Elden Campbell, met hun 2,11 m en 2,13 m toch ook geen prutsers. Kanonnenvlees genoeg dus om op te offeren aan Shaquille O’Neal, het monster onder de ring bij LA.

De Pistons worden bovendien gecoacht door Larry Brown, een vakman die eerder al de NBA-finales bereikte met de Indiana Pacers (in ’93 en ’94) en de Philadelphia 76’ers (in 2001). De ploegen die Brown onder zijn leiding heeft, onderscheiden zich door onbaatzuchtigheid en een keiharde verdediging. De Pistons hielden de Lakers in de finales op een gemiddelde van amper 81,8 punten per wedstrijd. Dat deden ze door perfect te roteren en elkaar bij te springen in de verdediging. Detroit speelde ook bijna hele wedstrijden met een full court of half court press, waarbij het de tegenstander al meteen op de eigen helft vastzet of heel hoog stoort. Na de eerste wedstrijd wist Lakers-ster O’Neal al hoe laat het was : “Ze gunnen ons geen moment rust.”

De verdediging die een ploeg speelt, vormt vaak een goede indicator voor het arbeidsethos dat deze op training aan de dag legt. Daarop voort redenerend kunnen we afleiden dat er bij Detroit heel hard gewerkt is. De Lakers hadden daarentegen absoluut geen ploeg op het veld staan, eerder een tweemansactie tussen Kobe Bryant en Shaquille O’Neal. Al viel Bryant in deze finales veeleer op door zijn irritante egotripperij dan door zijn onmiskenbare talent. Niet genoeg om Detroit te bekampen, waar minder grote namen dankzij het teamspel toch hun weg naar het sterrendom wisten te vinden. Alle vijf de starters – Chauncey Billups, Tayshaun Prince, Ben Wallace, Rasheed Wallace en Richard Hamilton – toonden zich op diverse momenten ware vedetten.

Spelverdeler Billups kreeg terecht de trofee van Most Valuable Player van de Finals toebedeeld. Hij lukte gemiddeld 21 punten, 3 rebounds en 5 assists per wedstrijd, maar bovenal (en dat vind je niet terug in statistieken) etaleerde Billups de nodige dosis floorleadership. Iemand die de bal kan bijhouden en het tempo kan opdrijven als het moet.

Het is moeilijk om uitblinkers naar voren te schuiven. Billups kreeg de eer toebedeeld, maar elke speler had zijn aandeel in de winst. Richard Hamilton, de topschutter van de ploeg, was steeds een betrouwbare afwerker (gemiddeld 21,4 punten in de finales). Hamilton demonsteerde daarmee dat Michael Jordan hem met recht en rede als zijn beschermeling beschouwde toen ze nog samen bij Washington speelden. Tayshaun Prince, nog maar in zijn tweede jaar NBA, fungeerde als ideale waakhond voor Kobe Bryant. Door zijn gestalte en lange albatrosarmen maakte Prince het Bryant enorm moeilijk om vlot over hem heen te gaan. Onder de ring teerde Detroit op het Wallace-duo. Ben Wallace, bijnaam Big Ben, werd al tweemaal verkozen tot beste verdediger in de NBA (2002 en 2003) en onderstreepte dat door in de play-offs per wedstrijd gemiddeld 14,3 rebounds te plukken en 2,4 dakgoten te zetten. Rasheed Wallace, die pas in februari de overstap maakte van Portland naar de Detroit Pistons, zorgde voor meer aanvallende opties. Rasheed kan zowel naar de ring gaan als vanop afstand scoren.

Het inhalen van vechtersbaas Rasheed Wallace was geen toeval, het symboliseert de filosofie achter het basketbal in Detroit. Teambaas van de Pistons is Joe Dumars, een van de sleutelfiguren uit het bad-boyteam van Detroit dat in 1989 en 1990 twee opeenvolgende NBA-titels veroverde. Sinds die generatie, met onder meer ook Bill Laimbeer, Isaiah Thomas en Dennis Rodman, bleef het windstil in Detroit. Tot er nu weer een team gebouwd werd dat teruggrijpt naar die aloude waarden van de Pistons : inzet en werkethiek. Twee termen die diep verankerd liggen in de streek rond Detroit. Motorcity, zoals Detroit ook genoemd wordt, is de thuishaven van General Motors en bestaat uit een opeenhoping van staalfabrieken en grauwe industriegebieden. De enige manier om even te ontsnappen aan die routineuze grauwheid is een partijtje basketbal.

Bijna nergens in de VS wordt het basketbal zo passioneel beleefd als in Michigan en Detroit. Kenmerkend voor die vastberadenheid is het gelaat van de Pistons. Kijk maar eens naar die kopjes van Ben Wallace (een massieve spierbundel met indrukwekkend afrokapsel en doffe blik), van Rasheed Wallace (ruwe baard, scheve tanden) of Richard Hamilton, die sinds een neusbreuk steeds met een soort Hannibal-Lectermasker speelt. Stuk voor stuk karakterkoppen. Zet daartegenover de gepolijste Lakers-muiltjes : Bryant die enkel oog heeft voor finesse, Rick Fox met zijn gemodelleerde kapsel, Payton die met een kauwgom in de mond ongeïnteresseerd op de bank plaats neemt… De NBA-finale tussen de Lakers en de Detroit Pistons was een clash tussen twee stijlen : het individuele talent tegen het teamwork. Met het team als triomfantelijke overwinnaar.

door Matthias Stockmans

‘Inzet en werkethiek zijn twee waarden die diep verankerd liggen in het industriegebied rond Detroit.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content