Matthias Stockmans
Matthias Stockmans Redacteur van Sport/Voetbalmagazine en Knack Focus.

Hij testte bij Anderlecht en Standard, maar kwam uiteindelijk bij Lokeren terecht. “Patiyo Tambwe gaat geen twee jaar nodig hebben om hier door te breken”, weet Rudi Cossey.

Vijf minuten te vroeg op de afspraak ! Patiyo Tambwe, de nieuwe Congolese spits van Lokeren OV, bevestigt meteen al het goeds dat over hem verteld wordt in en rond de club. Terwijl landgenoten als Mémé Tchité en de gebroeders Mpenza een aardige staat van dienst meedragen wat te laat komen betreft, verbaast Tambwe door zijn snelle adaptatie aan het Belgische leven. Het is nochtans zijn eerste kennismaking met Europa, voordien leefde hij 22 jaar op het aandoenlijke ritme van de Afrikaanse zon.

“Een uitstekende mentaliteit en een serieuze gast”, beweert José De Medina, de vertrouwensman van de Lokerse aanwinst, die ook Tchité en Dieudonné Kaliluka (FC Brussels) naar België haalde. Net hetzelfde valt te horen bij de technische staf van Lokeren. Hij is ook al wat rijper, 22 jaar is immers een gevorderde leeftijd voor een Afrikaan om de stap naar het Europese voetbal te wagen.

Tambwe groeide bij voetbalclub Virunga, gelegen in het landelijke Oosten van Congo, gestaag uit tot een ware volksheld. Diouf luidt zijn roepnaam daar, verwijzend naar de populaire aanvalsleider van de Senegalese nationale ploeg. Geconfronteerd met die bijnaam tuurt Tambwe timide naar de grond. Hij praat eigenlijk niet zo graag, geeft hij toe. “Ik vind het best leuk dat ik zo populair ben in mijn vaderland, maar ik kan er niet goed mee overweg. Ik kreeg bij Virunga veel persaandacht, maar het langste interview dat ik ooit gaf, duurde tien minuten. Ik ben niet zo’n prater”, begint de donkere parel met het understatement van het jaar.

Anderlecht of Standard ?

Zoals alle Afrikanen leerde Patiyo ‘Pati’ Tambwe voetballen op straat. Hij kijkt weer op en glundert : “Van 6 uur ’s ochtends tot de middag, dan iets zoeken om te eten en vervolgens weer verder doen. We speelden op de zanderige wegen, soms met 50 tegelijk. Dan waren het ploegen van 25 tegen 25. Het was niet om aan te zien. Iedereen loopt door elkaar en voert er nummertjes op. Tactiek ? Nooit van gehoord.” Hij glimlacht. “Ik was altijd de beste voetballer uit de streek. Op mijn elfde sloot ik me aan bij een club, op mijn zeventiende speelde ik in de eerste klasse en op mijn 21ste werd ik opgeroepen voor de nationale ploeg.”

Hij kon vorig seizoen aan de Afrika Cup deelnemen, maar weigerde zijn selectie voor het nationale team. Op aanraden van zijn ontdekker en raadgever De Medina. Die vond dat hij beter zijn kans waagde in Europa. Meer bepaald in België, bij La Louvière. Tambwe arriveerde er net na de winterstop. “In vijf wedstrijden met de reserven scoorde ik vier keer, de club wilde me behouden”, herinnert hij zich. “Omdat de club in een moeilijke financiële situatie zat, ging de deal niet door.” Maar Tambwe, een snelle en dribbelvaardige aanvaller, deed zich opvallen en trok de aandacht van zowel Anderlecht als Standard. “Bij Anderlecht trainde ik één keer mee met de reserven, bij Standard speelde ik zelfs enkele reservewedstrijden mee. Het probleem bij die twee clubs was dat ze me nog een maand langer op proef wilden en dat kon niet, mijn visum zou binnen de week vervallen. Daarop vroeg Lokeren om een test en binnen de week boden ze mij een contract aan. Ik tekende meteen en zo kreeg ik de kans om toch in België te blijven.” En trok Anderlecht vervolgens niet Tambwe, maar zijn landgenoot Dieudonné Mbokani aan. “Ik ken hem van bij de nationale ploeg. Een goede speler”, geeft Tambwe alvast mee.

Zes kilo spieren

Sinds april traint Tambwe al mee bij Lokeren. Rudi Cossey, toen hoofdtrainer en tegenwoordig assistent van Ariël Jacobs, raakte meteen gecharmeerd door de inzet en beleving van de Congolees ( zie kader). Plus het grote voordeel : er restte nog tijd genoeg om hem klaar te stomen voor het nieuwe seizoen. Het probleem van vele Afrikanen die voor het eerst in Europa spelen, is immers het leren omgaan met professionalisme, met tactisch denken, met het fysieke spel. Pati lacht eens – terwijl hij wat kruimels op het cafétafeltje uitspuwt, sommige Afrikaanse gewoonten krijg je er klaarblijkelijk niet meteen uit – : “In Congo loop je op een veld waar je wil. Dat ik mijn positie moest houden, was één van de eerste zaken die Rudi Cossey me hier op het hart drukte. Van Ariël Jacobs leerde ik bij balverlies terugzakken om in zone mee te verdedigen. Ook het vrijlopen op stilstaande fasen was één van de aspecten die nieuw waren voor mij. Weet je, in Congo laten de verdedigers veel meer ruimte, je kan er als aanvaller elke beweging uitvoeren die je wil.”

Tegen Standard, de eerste partij van de competitie, die Lokeren verrassend maar verdiend won, toonde Tambwe zich alvast een snelle leerling. Hij kende weinig moeite om de lome Standardverdedigers te dollen en kreeg een zeven als quotering in dit blad. Zijn prima debuut in de Belgische eerste klasse werd enkel ontsierd door een rode kaart vlak voor affluiten. Een tweede gele kaart na het belemmeren van een vrije trap. Tambwe : “Het liep inderdaad lekker, spijtig van dat domme einde. Het was maar de tweede rode kaart uit mijn carrière, maar goed … ik heb eruit geleerd. De Standardverdedigers ? Ik ben snel en dribbelvaardig, dat blijven sowieso mijn troeven, ongeacht de tegenstander. Natuurlijk wordt er hier veel fysieker gespeeld in de duels, maar daar wen je aan. Bovendien liet Rudi Cossey me tijdens de vakantie veel krachttrainingen doen. Toen ik aankwam bij Lokeren, woog ik amper 64 kilo, nu 70 kilo. Spieren, hé ! In Afrika train je amper op conditie. De enige loopoefening die je er doet, is achter de bal hollen. Hier besteden we soms anderhalf uur louter aan conditionele oefeningen.”

Hoewel hij al wat extra spiermassa kweekte, lijkt een vergelijking met zijn voorganger Aristide Bancé nog ver af. En eigenlijk totaal niet aan de orde. Tambwe is een vinnige, rusteloze aanvaller en niet de explosieve bombardier die Bancé was. Je kan hem beter vergelijken met het type Elonga Ekakia, de Congolees die midden jaren negentig op Daknam furore maakte. Volgens mentor De Medina vallen er ook enkele gelijkenissen met Tchité te trekken. “Tchité groeide net als ik op in Oost-Congo”, reageert Tambwe op de naam Tchité. “Toen ik naar België kwam, logeerde ik een paar dagen per week bij hem in Luik. Hij gaf me enkele adviezen mee. Dat ze in België vooral verwachten dat je hard werkt en dat je het voetbal serieus neemt, bijvoorbeeld. Ook van Runar Kristinsson steek ik veel op. Rustig blijven voor doel, roept die altijd. De trainer ook, ja. ( lachje) Een spits moet hier scoren, hé ! Ik prentte het goed in mijn hoofd, want ik wil hier slagen en ooit voor de top spelen.” En ooit voor Standard of Anderlecht uitkomen, zoals maatje Tchité ? “Dat zou mooi zijn, ja, maar eerst Lokeren nu. Ik ben heel gelukkig hier. En misschien kan een derde of vierde plaats ook met deze club. Waarom niet ?”

MATTHIAS STOCKMANS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content