Het burentreffen tussen de Orlando Pirates en de Kaizer Chiefs uit het Zuid-Afrikaanse Soweto heeft nog geen grote traditie, maar mag desondanks de dodelijkste derby op aarde worden genoemd.

De rivaliteit tussen de twee clubs uit Soweto is minder dan 40 jaar en nauwelijks 33 onderlinge ontmoetingen oud, maar hoort thuis in het rijtje van de meest woelige derby’s in de wereld. In 1991 vielen er 42 doden in een stormloop. Dit nadat een controversiële strafschop was toegekend bij een vriendschappelijk treffen, dat in de aanloop naar het nieuwe seizoen in het provinciestadje Orkney werd afgewerkt.

Tien jaar later herhaalde de geschiedenis zich: 43 fans kwamen om bij de beladen topper in Ellis Park, een van de stadions voor het WK 2010. Toen de uitverkochte tribunes overspoeld werden door toeschouwers zonder tickets werden in het gedrang honderden mensen onder de voet gelopen.

Bidden en ballen

Het bloederige verleden van deze derby wordt nog versterkt door de kwalijke reputatie van de thuisbasis. Het beruchte Soweto, afgeleid van de officiële naam South Western Townships, staat symbool voor armoede en onderdrukking. De voorstad van Johannesburg telt officieel twee miljoen inwoners, maar komt in werkelijkheid wellicht op het dubbele uit en staat ook synoniem met een land dat dronken is van geweld.

“De jakhals verscheurt de inge-wanden van de haas, maar de wereld draait door”, schrijft J. M. Coetzee in Waiting for the Barbarians. Elke dag worden in Zuid-Afrika 50 mensen vermoord en om de 26 seconden heeft een verkrachting plaats. Soweto eiste gedurende vele decennia een ab-normaal hoog percentage van deze gewelddaden op.

Hier werd, met de opstand van 1976, echter ook de lange strijd tegen het apartheidsregime ingeluid. Nelson Mandela en Desmond Tutu werden er geboren, in de enige straat ter wereld waar twee Nobelprijswinnaars voor de Vrede het levenslicht zagen.

De sociale situatie van de inwoners van Orlando, het oudste deel van Soweto dat in 1931 werd opgericht, was pas echt dramatisch toen in 1937 de Orlando Boys’ Club het levenslicht zag. Het voetbalteam maakte deel uit van een breed netwerk van Boys’ en Girls’ Clubs, die in het noorden van het land waren opgestart door blanke progressieven en missionarissen om jonge, werkloze zwarten op te vangen.

Een jaar later stapte de voetbalclub van Orlando op na een ruzie met een welzijnswerker, die ervan verdacht werd het geld ontvreemd te hebben dat moest dienen om de eerste uitrusting aan te kopen. Er werd een nieuwe naam gezocht en doelman Reggie Nkosi stelde Pirates Football Club voor. Kort voordien had hij de film Sea Hawk met Errol Flynn gezien.

De Orlando Pirates waren aanvankelijk in een scholencompetitie actief. Ze maakten de verplaatsingen met de trein, de tram of vooral te voet. Geregeld stapten ze heen en terug ruim 40 kilometer naar de Waterval Ground in Sophiatown.

De meeste spelers voetbalden noodgedwongen blootsvoets, wat het team een aparte speelstijl bezorgde. Het kwam er immers op aan de bal naar een ploegmaat door te spelen voor je getackeld kon worden.

De Pirates vormden een gezond alternatief voor de tsotsis (de straatbendes). Coach Andries Mkwanazi was een timmerman, die niet alleen in goed voetbal geloofde maar ook van oordeel was dat de club de gemeenschap moest dienen. De club en het township vormden in zijn ogen één entiteit.

Mkwanazi bezorgde de Buccaneers de zwarte shirts en witte broeken van zijn vorige team ‘Puur Vuur’ en hamerde zijn spelers een ‘bidden-en-ballen’-ethos in. De jongens legden telkens weer hun schamele centen bij elkaar om de begrafenis van een familielid van een van de ploegmaats te betalen. Het maandelijkse lidgeld diende om te helpen als een van de jongens werkonbekwaam raakte vanwege een blessure.

Bij de voorzitter slapen

Pirates Football Club creëerde een sociaal en economisch vangnet en bleek een middel voor integratie en broederschap. Die aanpak was ook de reden waarom het de enige Zuid-Afrikaanse club is die de generatie die hem oprichtte, overleefde. Het voetbal was in Orlando een baken van hoop. Het bracht niet alleen opwinding en afleiding in de somberheid van het dagelijkse leven, maar had ook een mobiliserende kracht. De club maakte de inwoners van Soweto trots en zorgde voor een hechte band.

In 1945 won het team de titel in Witwatersrand Transvaal en dwong daarmee de toegang tot de plaatselijke voetbalelite af. De beslissende partij tegen de African Morning Stars bepaalde de geschiedenis van de Pirates. Veel spelers van de Stars waren lid van een beruchte jeugdbende, die als belangrijkste verzet het plunderen van goederentreinen had uitgekozen. In plaats van de titel te vieren, moesten de Piraten rennen voor hun leven.

Om een herhaling te voorkomen werd beslist de spelers in boksen en gewichtheffen te trainen. Fysieke voorbereiding was in die tijd niet vanzelfsprekend en maakte van de Pirates een dominante kracht in het Zuid-Afrikaanse voetbal.

Bethuel Mokgosinyane, de eerste voorzitter, zorgde voor nog meer innovaties. Elke woensdagavond werd bij hem thuis de vorige wedstrijd geëvalueerd en de volgende opdracht op een schoolbord tactisch voorbereid. De avond voor de match sliepen de spelers bij de voorzitter thuis.

De lokale autoriteiten waren echter niet bereid om de blanke controle over het voetbal op het spel te zetten en zorgden ervoor dat de zwarte voetbalclubs alleen in kleinere, lokale competities aan de slag konden. De Pirates werden op de koop toe geconfronteerd met de opgang van de Swallows uit Moroka, een nieuw township ten westen van Orlan-do.

De sociale betrokkenheid vond een steeds beperkter gehoor bij voetballers die droomden van een heuse sportieve carrière en bij supporters die meer eer en glorie wensten. Spelers werden, net zoals bij andere clubs, onder tafel betaald en hadden een streepje voor als ze in de mijn of de fabriek solliciteerden.

Vijf uur in de auto

De club stond op een keerpunt. De ideeën van Mokgosinyane – wat hij zelf ‘de morele economie van het voetbal’ noemde – kwam onder druk te staan. In 1969 ontstond een intern conflict naar aanleiding van een duel tegen Highlands Park, de kampioen van de witte liga, dat moest bepalen wie de echte kampioen van Zuid-Afrika was. De match zou in buurland Swaziland gespeeld worden, maar werd door de Zuid-Afrikaanse politie verboden.

De discussies rond deze wedstrijd hadden voor gevolg dat teammanager Ewert Nene en drie spelers ( Edward Khoza, Thomas Johnson en Ratha Mokgoatleng) aan de deur werden gezet. Net op dat moment keerde Kaizer Motaung, de ex-sterspeler van de Pirates, uit Amerika terug. Hij veroverde de titel van topschutter met de Atlanta Chiefs, een van de clubs uit de North American Soccer League van Beckenbauer, Cruijff en Pelé.

In januari 1970 speelde Kaizer Motaung een vriendschappelijke wedstrijd met een gelegenheidselftal – Kaizer XI – waar hij de uitgesloten spelers in opnam. Het was geenszins de bedoeling een nieuwe club op te richten. Dat zou als verraad ten opzichte van de Pirates beschouwd worden. De wedstrijd was echter een succes en Motaung besliste toch van start te gaan met een eigen team.

Kaizer Chiefs (naar Atlanta Chiefs) was geboren en de club werd op Amerikaanse leest geschoeid. “In de States zag ik hoe een professionele club gerund moet worden”, vertelde Kaizer.

Amakhosi (Chiefs in de Zulutaal) adopteerde het V-vredessymbool, koos voor afrokapsels, kleurrijke shirts en strakke broeken. Hippies, noemde de Amerikaanse professor Peter Alegi hen in zijn boek Laduma!.

In de pers worden de Chiefs van bij de start de Glamour Boys genoemd en veel voetballiefhebbers zien in de sterk veramerikaanste club het voetbalequivalent van de Harlem Globetrotters. “Onze kleuren, zwart en goud, spreken de mensen enorm aan”, aldus Kaizer. “Het verklaart wellicht het succes bij vrouwelijke supporters.”

“Wij waren allemaal fans van de Pirates, maar sommigen waren idolaat van Kaizer Motaung en zouden hem altijd en overal volgen”, stelde Ramatsiyi Moholoa, journalist bij The Sowetan en broer van Westerlospeler Modubi, vast. “Dat is de enige reden waarom voor de ene of de andere club werd gekozen. Het heeft niets met religie, etnische of sociale afkomst te maken. Van de ene dag op de andere werden echter families in twee gesplitst. Op derbydagen weigert de mama in veel gezinnen eten te maken voor de supporters van de andere ploeg.

“Als de Pirates tegen de Chiefs spelen, wordt dagenlang over niets anders gesproken. Wij tellen 20 verschillende politieke partijen, maar plots hebben ze maar één thema meer: de derby. In het parlement, in de scholen en de fabrieken is er maar één gespreksonderwerp. Zo brengt het voetbal de mensen samen. In het hele land, want de twee clubs hebben overal supporters.”

Om die reden gebeurt het geregeld dat de derby tussen twee teams uit dezelfde stad honderden kilometers verder wordt afgehaspeld. Vorig jaar werd de clash tussen de Pirates en de Chiefs ter gelegenheid van de WK-loting in het Absa Stadium in Durban gespeeld. De fans hadden vaak meer dan vijf uur in de auto gezeten om de stad aan de Indische Oceaan te bereiken.

De sfeer was overweldigend. Supporters waren kleurrijker uitgedost dan waar ook ter wereld en vielen vooral op met hun zwart-gele of zwart-witte mijnwerkershelmen, een verwijzing naar de periode dat de inwoners van Soweto in de goudmijnen werkten. De vuvuzelahoornen zorgden daarbij voor een unieke Afrikaanse sfeer. Vooral de aanhang van de Pirates, bijgenaamd The White Ghost (het witte spook), liet zich gelden.

Nieuw leven

Ook dit seizoen werden de derby’s ver weg van Soweto gespeeld. In het tussenseizoen stonden beide teams in het kader van de Vodafone Cup tegenover elkaar in Port Elizabeth. Het competitietreffen van vorige maand kreeg het Mmabatho Stadium in Mafikeng als decor.

“Drie uur rijden van Soweto”, herinnerde Piratestrainer Ruud Krol zich. “Het nieuwe Orlando Stadium was nog niet helemaal klaar en blijkbaar is de wedstrijd beter te beveiligen als je verder van huis speelt. Dat zorgt wel voor minder sfeer.

“Ik vond de derby in Egypte tussen Al-Ahly en Al-Zamalek ( zijn vorige club, nvdr) toch een pak hectischer”, vervolgde de ex-verdediger van Ajax en Napoli en gewezen trainer van KV Mechelen. De voormalige recordinternational van Oranje stapte deze zomer van Egypte naar Zuid-Afrika over. Hij moet de oudste voetbalclub van het land aan zijn eerste titel sinds 2003 helpen. De start van de competitie was echter niet zo best en de rol van Krol leek al snel uitgespeeld. De winst in de derby maakte echter veel goed.

De Pirates zijn de enige club van het zuidelijke halfrond die de Afrikaanse Champions League won (1995). In de nieuwe Premier Soccer League zijn de twee grote rivalen vaak echter niet meer dan verdienstelijke figuranten. Samen hebben ze in de voorbije twaalf jaar slechts vier titels (elk twee) behaald. Op het sportieve vlak moeten ze het afleggen tegen de Mamelodi Sundowns, de club van de schatrijke Patrice Motsepe die als het Chelsea van Zuid-Afrika door het leven gaat en in diezelfde periode vijf keer kampioen werd. De Orlando Pirates en de Kaizer Chiefs blijven echter met ruime voorsprong de populairste clubs van de Regenboognatie.

Vooral nu Soweto aan een nieuw leven is begonnen. De stad investeerde massaal in veiligheidscamera’s en richtte een nieuwe politiemacht op. Jaar na jaar vermindert het aantal mensen dat onder golfplaten leeft en komen echte huisjes in de plaats. De dreigende sfeer is verdwenen en Soweto is tot een grotere toeristische attractie uitgegroeid dan het Kruger Park.

De nieuwe, zwarte middenklasse keert naar Soweto terug en neemt als rolmodel de plaats in van de criminelen. Blanke Zuid-Afrikanen komen naar Maponya Hall, het enorme shopping center dat ruim een jaar terug door Nelson Mandela werd geopend, omdat het er goedkoper winkelen is. Het duurt echter nog even voor de ‘witten’ naar Soweto komen om een voetbalwedstrijd bij te wonen. S

Volgende maand: Benfica-Sporting Clube do Portugal

door françois colin

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content