Niels Albert, Zdenek Stybar en Sven Nys zijn de enigen die er echt toe doen deze veldritwinter.

Met de nationale kampioenschappen om de hoek is het tijd voor een stand van zaken in het cyclocross. Een eerste vaststelling waar niemand omheen kan: het veldrijden is een zaak tussen drie mannen geworden. Al de rest speelt louter mee voor de kruimels, moet hopen op een slechte dag van de echte toppers én een parcours dat de mindere god geweldig ligt. In normale omstandigheden ligt het niveau van Sven Nys, Zdenek Stybar en Niels Albert echter voor iedereen veel te hoog. Merk trouwens op dat dit drietal al het podium vormde van het laatste wereldkampioenschap. Hun heerschappij komt echt niet uit de lucht gevallen en is, behoudens een spectaculair herstel van Bart Wellens, ook nog niet meteen ten einde. In feite kun je stellen dat Nys, die de laatste vijf seizoenen superieur was, eindelijk weer tegenstand van zijn niveau kreeg. Dat die tegenstand ooit van Albert en Stybar ging komen, wist de Balenaar al langer. Het afhaken van Lars Boom maakt het voor Nys zelfs iets minder zwaar dan gevreesd. Maar gedane zaken nemen geen keer, Boom maakt meer dan waarschijnlijk nooit een echte comeback in het veld. De Nederlander wordt eerlijk gezegd ook niet zo fel gemist; de duels tussen de drie tenoren leveren ons de spannendste crosswinter sinds 2003-2004. Een kniesoor die dan om Boom roept.

Nog wat body

Wie de uitslagen oppervlakkig leest, kan vermoeden dat de drie toppers hun jaar elk verschillend hebben ingedeeld. Niels Albert was onklopbaar in het begin van het seizoen en verloor amper drie crossen tot aan Asper-Gavere. Toen was het al midden november en nam Zdenek Stybar het commando over. De Tsjech kende drie weken waarin er aan hem niets te doen viel, met overwinningen in Hasselt, Hamme-Zogge, Koksijde en Igorre. Sven Nys pakte hier en daar ook een koers mee, maar zette pas midden december zijn eerste echte zegereeks neer, net toen Stybar wat leek te verzwakken. Toeval is dat allemaal niet en het heeft wellicht ook niks te maken met een andere planning van de vormpiek. Het zegt vooral veel over de specifieke kwaliteiten van Albert, Stybar en Nys en over de manier waarop zij elk hun wedstrijden winnen.

Niels Albert is de man van de macht en de kracht, ondanks dat hij de jongste van de drie is. De wereldkampioen heeft vreselijk veel power in zijn lendenen. Hoe Albert optrekt na een bocht: die snijdende versnelling, dat doet in het huidige peloton niemand hem na. De tactiek van de wereldkampioen is dan ook eenvoudig en in principe koers na koers dezelfde: hij stampt, hij beukt en hij legt de anderen een tempo op dat hen versmacht, tot lossen de enige optie is. Technisch is Albert niet volmaakt. Of toch niet in vergelijking met een verfijnde stilist à la Sven Nys. Dat betekent dat Albert het best gediend is bij omlopen die er goed berijdbaar bijliggen. Hoe eenvoudiger het is om zijn kracht te ontplooien, hoe makkelijker hij de tegenstand over de knie legt. En wanneer zijn die voorwaarden het best vervuld? Van het begin van het seizoen tot midden november, wanneer het weer al wat vaker de technische fietsers begint te bevoordelen. Albert kan sinds midden november stampen zoveel hij wil, in de moeilijker stroken maakt de concurrentie veel goed. Zijn macht volstaat nog steeds dikwijls om te winnen, maar het is niet meer zo vanzelfsprekend als aan de start van het seizoen. Als de overstap naar de weg er echt ooit zou komen, dan kan Albert een type Sébastien Rosseler worden: een goeie tijdrijder die zo nodig een peloton met zijn kracht in toom kan houden. Al mag er voor die rol nog wat body bij. Hopelijk ziet de jonge wereldkampioen in dat hij hoe dan ook klimcapaciteit en een supersprint te kort komt om de wereldtop te bedreigen in pakweg de Ronde van Lombardije – Albert sprak daarover naar aanleiding van de verkiezing van Philippe Gilbert tot Sportman van het Jaar.

Met succes omgeschoold

Zdenek Stybar mag gerust het werkpaard onder de veldrittoppers worden genoemd. Het klinkt misschien onlogisch omdat hij al langer bij de elite meedraait dan Albert, maar het is vooral Stybar die deze winter vooruitgang boekte. De Tsjech was bij de jeugd de man van het vriesweer. Concurrenten Albert en Boom beschikten duidelijk over een zwaardere motor. Om hen te verslaan, moest Stybar rekenen op een glad wegdek – nog steeds zijn specialiteit – of een parcours waar moeilijk verschillen te maken vielen, zodat de snelle Tsjechische Kempenaar het kon afmaken in de sprint. Bij de elite volstaan die wapens niet, gelukkig wist Stybar zich met succes om te scholen. Nog geen drie jaar geleden lachte Bart Wellens de Tsjech uit wanneer die weer eens onbeholpen door het zand ploeterde; zand zien ze in Tsjechische crossen haast nooit. Stybar gaf niet op, trainde zich het zwart voor de ogen en kijk: hij won dit jaar zowaar de duinencross van Koksijde. Een wereldbekermanche winnen op een ondergrond die Stybar van nature vijandig is: wat ons betreft is dat vooralsnog de crossprestatie van het jaar.

Kenners beweren dat in principe geen enkele veldrijder Zdenek Stybar kan counteren in een sprint. Toch speculeert de Telenet-Fidearenner zelden op die kwaliteit. Dat gebeurt niet zozeer uit tactische onkunde, het is eerder een kwestie van gezond verstand. Stybar weet dat wie een hele koers het wiel van Niels Albert of Sven Nys moet volgen, toch zo hard afziet dat een sprint een loterij wordt. Hij kiest liever voor de aanval in de hoop dat de andere twee elkaar beginnen te beloeren. De koersen waarin hij met kop en schouders boven iedereen uitsteekt, zijn zeldzamer dan bij Nys of Albert, maar ze zijn er zeker al wel geweest. En wellicht is het geen toeval dat zijn topperiode viel tussen midden november en midden december, toen het weer begon te kantelen. In de overgangsperiode tussen goed bereidbaar en zware ondergrond blonk Stybar uit, die zelf als renner ook tussen de twee inzit. Technisch beter dan Albert, maar ongetwijfeld wel minder dan Nys. Dat de thermometer tot nu toe zelden onder nul dook, is jammer voor Stybar. Maar hij weet dat er nog seizoenen komen.

De geleden schade

Er was een tijd dat het voor Sven Nys makkelijk koersen was. Technisch torent de Kannibaal uit Baal boven iedereen uit. Mogelijk is hij qua behendigheid zelfs de beste crosser aller tijden met dit voorbehoud: de legendarische Eric De Vlaeminck hebben wij in zijn hoogdagen nooit aan het werk gezien. Nys koppelde die natuurlijke gave aan een uitzonderlijk fit gestel. Ook daarin was hij jaren met voorsprong de beste. Tel die gegevens samen en je kent de verklaring voor de saaie cyclocrossseizoenen tussen 2004 en 2009. Maar de hiërarchie van de kracht is ondertussen op zijn kop gezet. Niels Albert heeft duidelijk meer macht dan zijn dorpsgenoot, en Stybar in een goeie dag vaak ook. Dus ziet Nys zich genoodzaakt in de eerste plaats te teren op zijn techniek. Dat betekent dat hij moeilijke omlopen nodig heeft. Liefst geen weidecrossen of aangelegde hindernissen, van nature lastige circuits à la de Koppenberg passen hem veel beter. Ook bijzonder belangrijk is hoe de bochten erbij liggen, want daar maakt Nys het verschil. We kunnen ons inbeelden dat Isabelle en Thibeau in huize Nys volop de regendans hebben staan doen tot er in november eindelijk wat neerslag uit de hemel viel. Zodra de grond daarvan verzadigd was, verging het Sven Nys een stuk beter.

Maar ondertussen is de schade voor Nys al wel geleden. De klassementen zijn bijna allemaal weg en dat is de recordwinnaar niet gewend. Het zou niet onbegrijpelijk zijn als dat zijn moraal enigszins begint te ondermijnen. Albert en Stybar kijken omhoog, zij stellen vast dat hun carrière in stijgende lijn gaat. Nys staat op een punt dat hij het allemaal al meegemaakt heeft en dat het alleen nog minder kan worden. Het zal hem bovendien spijten dat hij de koersen niet langer dicteert. Albert heeft baat bij een vliegende start en gooit keer op keer voluit de beuk erin. Nys kan niet anders dan hem proberen bij te benen. Dat betekent dat zijn vroegere tactiek van afwachten op welke plek in het parcours hij het makkelijkst afstand neemt, dat dan ook doen en vervolgens de wedstrijd op reserve uitrijden, niet meer mogelijk is. Op alles springen wat beweegt, dat is zijn ding niet. Dat bleek ook al in de hoogdagen van Bart Wellens, toen diens onstuimige koersgedrag Nys menige over- winning kostte. Sven Nys is zijn rust opnieuw kwijt, en ditmaal lijkt dat definitief.

Alles wat moet

Nu voor Nys de klassementen verloren lijken, moet hij schitteren op de kampioenschappen. Dat is de Balenaar aan zijn stand verplicht. Maar alles wat móét, wordt meteen veel moeilijker. Vraag maar aan Boom na het laatste WK in zijn Hoogerheide. Vandaar dat we ook niet overtuigd zijn dat Stybar zomaar gewonnen spel heeft op het wereldkampioenschap van Tabor, dat op 31 januari plaatsvindt. Tenzij het daar in Zuid-Bohemen natuurlijk een ijspiste wordt, dan staat er op Stybar geen maat. Willen Albert en Nys volgend jaar in een kampioenstrui rondrijden, dan kunnen ze twee dingen doen: hopen op een warme januari of volle gas geven op het Belgisch kampioenschap van Oostmalle. Voor wie daar wint, hoeft het alvast iets minder in Tabor. En dat is een niet te versmaden voordeel.

door jef van baelenbeelden: tim de waele

Albert kan sinds midden november stampen zoveel hij wil, in de moeilijker stroken maakt de concurrentie veel goed.

Een wereld-bekermanche winnen op een ondergrond die Stybar van nature vijandig is: het is vooralsnog de crossprestatie van het jaar.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content