Het leven van de man die de Rode Duivels naar het WK moet loodsen, leest als een roman. Van de catechese van pater Marc tot een huwelijksreis naar Bora Bora die uiteindelijk werd herleid tot een tripje naar Majorca. Marc Wilmots, zoals u hem nog nooit las.

Hij was ontroerd, zei de latere bondscoach begin 1994, toen hij de biografie Marc Wilmots, un diable de caractère onder ogen kreeg. Een duivel met karakter, verwijzend naar zijn status als international. Marc Wilmots stond toen op het punt om aan zijn tweede WK te beginnen. Een succes werd dat niet, voor de echte erkenning op dat vlak moest hij nog vier jaar wachten. Ontroerd dat er op zijn 25e al een biografie over hem verscheen, was hij niet. Wel omdat hij, de eerste hoofdstukken herlezend, dan al goed besefte dat het met hem helemaal anders had kunnen lopen.

“Je jeugdjaren zijn formidabel”, liet hij in het boek op het einde optekenen, “je doet alles op instinct. Maar het is ook zo breekbaar. Soms is er niet veel nodig om de dingen de slechte kant uit te sturen. Zeker als de adolescentie wenkt. Op je 13, 14 jaar. Een school die wat te veel toelaat, vrienden die je meesleuren. Ik heb gestolen: een pakje kauwgum in de lokale GB. Ik ben gesnapt. Ik had het geld om het te betalen, maar toch. Anekdotisch? Helemaal niet. Ik zat in een slecht groepje. Gelukkig wisten mijn ouders het snel, en had ik geen kans meer om te ontsporen. Mijn moeder verplichtte me om van school te veranderen, mijn vader om op de boerderij te werken.” Die school zou hij uiteindelijk nooit afmaken, en zijn vader kreeg ook geen opvolger op de boerderij, maar zijn leven kreeg hij wel mooi op orde. Dankzij het voetbal.

Pater Marc

Die boerderij, die lag in Jodoigne. Of Geldenaken in het Nederlands. Als u ooit eens de tijd hebt, moet u zeker eens gaan fietsen in de regio. Haspengouw. Randje Limburg, randje Luik, golvende wegen, landbouwgebied, hier en daar een kasteeltje en grote herenboerderijen. Hier groeide Marc Wilmots op, op een boerderij, als jongste van drie. Zijn broer Georges, een landbouwingenieur, is vijf jaar ouder, en Claire, zijn zus, één jaar. Vader Léon verkocht vee, had altijd tussen de 100 en 130 dieren en bewerkte 70 hectaren grond. Gewerkt moest er worden. Voetbal vond pa Wilmots maar niks: “Wat als hij zijn been breekt? Dan zal de voetballer Wilmots snel worden vergeten.” De jongste zou beter de boerderij overnemen, dacht Léon, toen zijn zoon niet direct met een schoolhoofd leek geboren.

Het was een pater die de zoon de eerste voetbalbeginselen bijbracht. Ook een Marc, de enige twee in het dorp, dat schiep een band. Een Vlaming, een Ninovieter, die jaren als missionaris werkte in Congo. Hij verplichtte de jonge Marc, één brok zenuwen en energie die zogoed als dagelijks bij hem aanliep, om tijdens het voetballen met rechts, zijn natuurlijke voet, én links te shotten. Strafschoppen, gekrulde ballen rond een boom, het hele gamma. Met eerst de pater, gekleed in een rood-witte training, in doel, en daarna Marc zelf. Als er ten tijde van de catechese, in de aanloop naar de plechtige communie, na de lessen werd gevoetbald, stond Marc ook in doel. Meisjes speelden toen tegen jongens en hij verdedigde het doel… van de meisjes.

Later bleef pater Marc in de buurt. Nu en dan als raadgever, na Wilmots’ verhuis naar Vlaanderen als ‘bevoorrader’ van wat in de media over de voetballer verscheen. Op een dag zelfs als hulp in nood toen Wilmots voor een Club-Standard zijn… schoenen was vergeten. Ja, ja. Moeder Jeanine kwam ze snel brengen tot bij pater Marc en die toog ermee naar Olympia. Hij was het ook die het huwelijk van Wilmots inzegende. Eén keer was hij boos op zijn poulain, toen die de politiek (MR) inging. Pater Marc vond dat maar niets…

Bij de Wilmotsen thuis kwam hij ook. Op zaterdagavond keken ze vaak naar de Sportschau. Pint op tafel. Daar ontstond de liefde voor de Bundesliga.

Verkocht op de veemarkt

Het was ook pater Marc die een jeugdtrainer van Jodoigne, José Bauwin, erop attent maakte dat hij al “drie jaar een jongen trainde die goed kon voetballen”. Bauwin gaf de voetballer een kans, tot grote ergernis van zijn andere jongeren. “Hij mocht een halfuur meedoen en dat is de rest nooit vergeten. Die jongen ging zover dat hij de rest wegduwde om toch maar zelf aan de bal te komen. ‘Waarom heb je die opgesteld, die kan niet voetballen?’, vroegen ze.” Nuance: Wilmots kon wel voetballen, maar deed dat vooral… alleen. Toch gaf Bauwin de scoremachine – in één seizoen maakte hij bij de miniemen eens 89 goals – een kans. Niet dat hij vader Léon makkelijk kon overtuigen. “Reken niet op mij om hem te brengen, ik heb geen tijd. Jullie moeten hem zelf komen ophalen en terugbrengen”, stelde die als voorwaarde.

Toen Léon van een van zijn vrienden te horen kreeg dat Jodoigne bij de jeugd een parel had rondlopen, vroeg hij nieuwsgierig wie dat was. “Je zoon, tiens.” Daarop ging pa eens kijken en besloot hij dat hij zijn zoon zou vrijkopen. Net zoals hij dat eerder met zijn oudste ook had gedaan. De Wilmotsen zouden geen eigendom zijn, van niemand.

Eén miljoen oude frank, 25.000 euro, vraagt de club eerst. Dat vinden ze op de boerderij toch wel wat veel. Zeker als Léon hoort dat de club in geldnood zit. Hij wacht op zijn kans en krijgt ze. Op een bepaald moment blijkt de ploeg 300.000 frank (7500 euro) bondsschulden te hebben. Pa Wilmots vereffent die en krijgt in ruil de vrijheid van zijn zoon, toen dertien. Op die manier kunnen ze later zelf een transfer onderhandelen. Marc Wilmots is al een soort Jean-Marc Bosman, voor Bosman nog maar aan procederen denkt…

Sint-Truiden wordt de volgende stap in de carrière van de jongeling. Zonder dat die daar iets aan te zeggen heeft. Op een dag komt pa terug van de veemarkt. Hij heeft een koe verkocht en en passant ook… zijn zoon.

Die heeft dan al een test bij Anderlecht achter de rug, aan de zijde van Benny Debusschere, die wél bij Anderlecht terecht zou komen. Wilmots niet. Het gebeurde op een koude winteravond, met motsneeuw. De familie was meegereisd, maar kon na de match, op het oude Neerpede, nergens schuilen. Weinig gastvrij van Anderlecht, vinden ze. Bovendien heeft vader Léon het niet zo begrepen op een grote club, zijn zoon zal er wegzinken in de massa. “Beter een klein clubje. Als je goed genoeg bent, komen ze je wel halen.” Diep in zijn binnenste ziet Léon de toekomst van zijn zoon nog steeds anders: voetbal oké, dat accepteert hij inmiddels want met de school wordt het allicht toch niks, maar in combinatie met de boerderij.

Het wordt STVV. Wilmots kent er niemand, spreekt ook geen woord Vlaams. De aanpassing is hard. Hij steekt er veel op van Karl-Heinz Wissman, een ex-spits die zich omgevormd heeft tot traiteur en daarnaast nog de jeugd traint. Weer wat meer Duitse invloed… Ze kunnen mekaar amper verstaan, die twee, maar de ene helpt de andere. Wissman onderkent dan al het probleem van de speler: die is onvoldoende killer om diep in de spits te staan. Gezien zijn fysiek en zijn loopvermogen eerder een middenvelder, maar in die zone kan je hem dan weer niet opsluiten, want dan doe je zijn offensieve kwaliteiten onrecht aan. Het zal Wilmots tijdens zijn carrière lang achtervolgen.

Het debuut van Marc Wilmots herinnert iedereen bij toenmalig tweedeklasser STVV zich nog. Het is Eric Van Lessen, die hem in een derby tegen Tongeren lanceert. Wilmots is nog geen zeventien en compleet bleu. Hij zit die dag op de bank… met een polshorloge aan. Als hij moet invallen, krijgt hij dat in al zijn zenuwachtigheid niet eens uit. Met zijn lange mouwen erover getrokken, probeert hij eerst nog de scheidsrechter te misleiden, maar eens in de actie blijkt al snel het bedrog. Terug naar de kant, onder gelach van het publiek. Daar moet de kinesist uiteindelijk met een tangetje het slot openbreken. Zo professioneel was Marc Wilmots indertijd. Hij kan er later om lachen, maar toen vreesde hij vooral de woede van zijn trainer en dat zijn carrière al voorbij was nog voor ze begon. Even later maakt hij wel de 1-0…

Schoonpa schorst schoonzoon

Aan de zijde van Stef Agten maakte Wilmots bij het jonge STVV in die dagen furore. Eerst in tweede, daarna ook in eerste. Wilmots scoort twee keer tegen Club Brugge (2-0), Agten doet Anderlecht thuis (0-1) de das om. De ochtend van de match in Brussel brengt Wilmots trouwens door op de tractor. Dat zat zo: het was tijd om de maïs te oogsten, en, wedstrijd of niet, Marc beloofde zijn vader dat hij zou helpen. Twee uurtjes maar, tussen zes en acht ’s ochtends, daarna zou een ander op de tractor kruipen. Uiteindelijk blijft hij werken tot ’s middags. Als hij dat na de match aan de kranten vertelt, smullen ze. De koppen liegen er niet om.

Hij is dan al gewild, de bonkige spits. Was STVV niet naar eerste gepromoveerd, Wilmots zat bij Standard. Dat waren vader Léon en de directie overeengekomen. Ook na dat eerste jaar in eerste melden de Rouches zich weer. De familie wordt uitgenodigd voor een wedstrijd op Sclessin, maar net als indertijd op Anderlecht krijgen ze geen goed gevoel. Sclessin is de hel, de ploeg draait niet goed, en supporters verscheuren hun abonnement. De familie wordt bang. Bovendien wil Standard alle transferrechten en dat zint vader Léon niet. In de vipruimte kruist Wilmots die avond toevallig Michel Preud’homme, toen al bij KV Mechelen in het doel. “Niet te snel beslissen, Mechelen wil je ook. Ik ga je wat helpen.” ’s Anderendaags krijgt de familie telefoon van Paul Courant en een beetje later tekent hij in het bureau van John Cordier een contract.

Guy Lambeets, voorzitter van STVV, is daarmee niet opgezet. Hij schorst zijn spits. Wat Lambeets niet weet, is dat die intussen… zijn dochter heeft verleid. Katrien komt als tiener nog weleens helpen op STVV en daar kruisen ze mekaar. Als Guy later het meisje in Namen op haar kot opzoekt – ze studeert in het Frans voor advocate – botst hij daar op zijn ex-speler… Ze heeft het tot dan geheim gehouden.

Michel Preud’homme mag dan wel wat zien in de jonge spits, zijn aanpassing verloopt allerminst makkelijk. Malinwa is in die dagen Europese top, ze hebben net de Europacup gewonnen. Op training kan zelfs Preud’homme aanvankelijk beter meevoetballen dan Wilmots. Die wordt geplaagd door de Hollandse bende. Wilmots moet Erwin Koeman, die hem prikkelt met een stevige tackle, serieus de balustrades in schoppen om wat respect af te dwingen. Ook trainer Aad de Mos, die leeft van conflicten, spaart hem niet. Als Mechelen in het begin van het seizoen STVV ontvangt – voor Wilmots dé match – wordt hij uitgespeeld als rechtermiddenvelder met strikte opdrachten. Positie houden. Twintig minuten ziet hij geen bal. Als hij vervolgens op links er eentje vraagt… vervangt De Mos hem. Richtlijnen niet gerespecteerd! Op Antwerp brengt De Mos hem in in de 70e minuut. In de 75e scoort Mechelen, in de 78e mag Wilmots weer naar de kant. Tactische wissel…

Toch is het De Mos die hem een mooie toekomst voorspelt: “Op een dag ben jij het nummer 11 van Mechelen en het nummer 11 van de nationale ploeg.” De Mos weet: die kan ertegen. Anderen, zoals Eli Ohana, knappen op hem af.

Als Mechelen uit mekaar valt – Cordier plooit zich terug op zijn bedrijf, Anderlecht koopt de club leeg – kiest Wilmots in 1991 uiteindelijk toch voor Standard. Michel Verschueren probeert dat nog tegen te houden, maar de familie heeft dan haar woord al gegeven. Er komen tranen aan te pas, maar ook bijna vuisten. “Of hij dan de Vlamingen beu is”, vraagt een journalist hem bij zijn overgang naar Luik. Wilmots, 21 en Belge in hart en nieren, kan zich maar amper bedwingen.

250.000 euro bijleggen

In Luik krijgt hij weer te maken met een Nederlander: Arie Haan. En met een club die amateuristisch oogt na het professionele KV Mechelen. Als de trainingen beginnen, ontbreken de schoenen. De kern telt 32 man. Standard = Club Med, titelt ons zusterblad Foot. Wilmots vindt dat Haan fysiek niet hard genoeg werkt, kaart dat aan, maar krijgt nul op het rekest. “De Mos heeft je gedrild tot een automaat. Speel, en trek je van de rest niks aan.” Het werkt, Standard verovert dat jaar de beker. Het delirium.

Maar wat daarna volgt, tart de verbeelding. Echt Club Med. Frans van Rooij wordt tot drie keer toe naar de reserven gestuurd, een 0-7 tegen Arsenal, René Vandereycken die orde op zaken moet stellen,… Voor Wilmots komt er ook een eerste aanbod uit de Bundesliga. Dortmund ziet wel wat in hem. Maar Katrien studeert nog en Robert Waseige, de derde trainer in goed een jaar, rekent op hem. In dat gesprek wordt een band voor altijd gesmeed.

Onder Waseige flirt Standard met de titel. Fysiek begint wel de weerbaarheid van Wilmots af te takelen. In totaal zal hij tijdens zijn periode bij Standard, van 1991 tot 1996, vier keer onder het mes moeten. In 1994 mag hij voor de tweede keer mee naar het WK, maar dat is een teleurstelling. Josip Weber, net naar Anderlecht getransfereerd, krijgt de voorkeur. Wilmots slikt dat moeilijk weg. Heeft zijn herhaald weigeren tegenover Anderlecht daar een invloed op? Michel Verschueren laat dat in een telefoontje duidelijk verstaan. Als er twee jaar later binnen Standard ook een schisma ontstaat op directieniveau en een van de investeerders in de club, Robert Lesman, hem belt en vraagt om steun bij het ontslag van Robert Waseige, is voor Wilmots de maat vol. Hij wil weg.

Privé kan dat inmiddels: Katrien is afgestudeerd, ze gaan trouwen. De huwelijksreis wordt een pareltje naar Bora Bora. Het huwelijk is voor de zomer, België mist het EK in Engeland, niks staat het koppel in de weg. Alleen de nieuwe club is dan nog onbekend. De voetballer speelt het wel hard tegenover Standard, dat hem wil houden. Er wordt gedreigd met de wet…

De bestemming? Engeland is uitgesloten, het jonge paar heeft honden en die moeten dan zes maanden in quarantaine. Tottenham en Aston Villa mogen dus ophoepelen. Monaco ook, Wilmots heeft geen zin om te voetballen in een stadion waar je de gsm van het publiek hoort rinkelen tijdens de match. Schalke 04 meldt zich. Bundesliga, 250 km van huis: ideaal. Alleen, met Standard raken ze er niet uit. Schalke biedt 750.000 euro, Standard zegt neen. Pas als Wilmots zelf uit eigen zak nog 250.000 euro bijlegt, hapt de club toe. Schalke zal die geste later zeer appreciëren en ruim vergoeden. Katrien moet wel ‘boeten’. Het paart huwt op 1 juni, maar in plaats van Bora Bora wordt de huwelijksreis er eentje naar… Majorca. Schalke speelt Europees, een lange trip kan nu niet. Later, troost Marc. Later…

Vlekkeloos verloopt de aanpassing niet. De bij de supporters bijzonder populaire coach Jörg Berger is fysiek ijzersterk – naast trainen doet Wilmots de eerste maanden amper meer dan bijslapen – maar op voetbalvlak beperkt. Als Schalke zijn trainer ontslaat, zegt de manager dat het gebeurde op vraag van de spelers. De reactie van het publiek is hard. In Gelsenkirchen roepen ze bij het mededelen van de ploegopstelling alleen de voornaam van de spelers. Het publiek vult aan met de achternaam. Die avond heet iedereen… Berger. Het duurt even voor Huub Stevens, de nieuwe coach, dat krijgt bijgestuurd.

Maar het lukt Stevens, de zoon van een mijnwerker die met zijn ploeg ook eens de mijn afdaalt, om de levensomstandigheden van de supporters beter te begrijpen. Stevens, Thon, Wilmots, De Kock, Mulder, Nemec, later ook Van Kerckhoven, Goossens, Mpenza en Vermant. Het werkt. De ploeg wint de UEFA Cup, met een boel geblesseerden. Wilmots zit nu sportief op zijn hoogtepunt, ook in de nationale ploeg en helpt zijn landgenoten, zoals hij indertijd ook werd geholpen door Preud’homme.

Nog een keer laat hij Katrien dromen, bij een transfer naar Bordeaux. Hij voetbalt er een jaar, komt onder de indruk van de omgeving, besluit er een villa te bouwen, met zwembad. Een paradijs in de Médoc. Maar uitgerekend net als die af is en het echtpaar er wil intrekken, roept Schalke hem terug. Bye bye oesters en strand en wijnranken, terug naar het Ruhrgebied. Omdat Katrien, die wil werken, dat toch niet direct ziet zitten, doet Marc wel een toegeving. Het paar – zij het hoofd, hij de benen – nestelt zich in Jodoigne en hij rijdt op en af naar Gelsenkirchen. Het lichaam is dan al grotendeels kapot, op het WK van 2002 flikt hij nog één kunststukje, en dan is het voorbij. Een nieuwe carrière wenkt. Coach, politicus, bondscoach…

Bronnen: ‘Marc Wilmots, un diable de caractère’ en ‘Marc Wilmots, diable d’homme’. Beide werken zijn van Christian Carette.

door peter t’kint – beelden: imageglobe

Het debuut van Marc Wilmots herinnert iedereen bij toenmalig tweedeklasser STVV zich nog. Hij zit die dag op de bank… met een polshorloge aan.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content