Enkele maanden geleden – hij was volop met een nieuw boek bezig – kreeg de Brusselse coach René Taelman te horen dat hij longvlieskanker had. Het betekende de start van een nieuwe uitdaging.

Het is ongetwijfeld een beetje als eerbetoon aan zijn jeugd in Oudergem dat René Taelman daar een stek gevonden heeft voor zijn oogappels, zijn vrouw Carine en hun schattig dochtertje Luna van drie, vlak bij de Sint-Julianuskerk. Hij glimlacht: “Dat nemen ze me alvast niet meer af.” Hij is ook vastbesloten om aan de beproevingen die hem wachten het hoofd te bieden. “Ik word geweldig goed verzorgd. Wanneer alles weer in zijn plooi gevallen is, zal ik weer op het veld staan, en er is ook altijd nog het lezen en het schrijven.”

Wat dat betreft heeft hij enkele ijzers in het vuur: hij werkt aan twee nieuwe boeken, nadat nog maar net zijn negende aan de pers werd voorgesteld. Dat draagt de titel: Les aventures exotiques d’un entraîneur de foot ( De exotische avonturen van een voetbalcoach, met als ondertitel: Khadaffi – corruptie – doping – politiek – tovenarij – terechtstellingen). Tussen 1981 en 2012 verkocht hij 140.000 boeken, vooral in Frankrijk en andere Franstalige landen. Ook in Spanje, wat hem als fan van de Primera División en meer bepaald Barça veel plezier doet. De Belgische bond heeft hem daar nooit een woordje van waardering voor geschonken en heeft hem nooit uitgenodigd voor een debat over voetbal, opleiding of de verrassing waar een Belgische trainer in het buitenland komt voor te staan.

Bij René en Carine staan de kasten vol boeken, klaar om door goede vrienden ter hand genomen te worden. In de koelkast bewaart hij altijd een stuk kaas, wat schijfjes chorizo en een goeie witte wijn voor een geïmproviseerd aperitief onder het toeziend oog van enkele Afrikaanse maskers die aan de muur de wacht houden. De living is niet groot, maar het licht stroomt overvloedig binnen, als wil het graag dicht bij Taelman zijn. “Ik ben tot op heden tevreden met mijn leven”, zegt hij. “Ik heb mijn dromen waargemaakt. De klap die mijn gezondheid gekregen heeft doet daar geen afbreuk aan. Ik ben trainer geweest in heel wat landen, waardoor ik uitgebreid Afrika heb kunnen doorkruisen. Ik heb mooie sportieve momenten meegemaakt en daarbovenop waardering gekregen voor andere culturen en tradities en de rijkdom en de warmte van menselijke relaties.”

Zijn broer, dokter Henri Taelman, stelde heel zijn leven in dienst van de strijd tegen aids. Hij stierf toen hij aan het werk was in Afrika, helemaal opgegaan in zijn roeping. “Zijn voorbeeld heeft me altijd geïnspireerd. Je mag je tijd op aarde niet verkwisten zonder een ideaal.” Toen hij enkele maanden geleden terugkeerde uit Chili had hij een manuscript onder de arm: zijn roman die zich afspeelt in de soms mistroostige en verontrustende wereld van het Zuid-Amerikaanse voetbal. Het draagt de interesse weg van enkele grote uitgeverijen en de verantwoordelijken van uitgeverij Boîte de Pandore vragen hem om van fictie over te schakelen op non-fictie en eerst zijn eigen avonturen te vertellen. Het kost hem maanden werk. Hij legt zijn herinneringen bij elkaar, checkt uitslagen, zoekt foto’s op en contacteert spelers, trainers en bestuursleden met wie hij in de loop van zijn carrière heeft samengewerkt. Het resultaat: een boek van 354 spannende pagina’s dat je niet kunt wegleggen. ‘Het levensverhaal van de eerste Belgische globetrainer’, bloklettert Vers L’Avenir. Globetrainer, een mooie omschrijving voor deze atypische coach.

Zware operatie

Terwijl Taelman zit te wachten op zo’n lovende recensie gaat het alarm af: vanwege een plotse benauwdheid ondergaat hij een grondig medisch onderzoek dat een ernstig probleem aan het licht brengt. Een mesothelioom (longvliestumor) heeft de linkerlong aangetast. Ook al is hij uit het lood geslagen door die diagnose en zit hij met veel vraagtekens, toch maakt hij zich op om de strijd aan te gaan. Er is meer nodig om deze vechtjas eronder te krijgen, deze match wil hij niet verliezen. Hij doet wat nodig is om die geniepige vijand die het op zijn gezondheid gemunt heeft te verslaan.

Nodig zijn: veel vertrouwen, goed overleg met de geneeskunde en enkele sessies chemotherapie. Op aanraden van zijn nicht contacteert Taelman dokter Philippe Nafteux, chirurg op Gasthuisberg en een autoriteit in deze materie. Het klikt wel, want de arts is een groot voetballiefhebber. Als oud-voetballer en jeugdcoach van Waterloo laat hij zich inspireren door enkele van de techniekboekjes van Taelman, dat schept een band. De mogelijkheden van chemotherapie zijn eerder beperkt bij dit type kanker, dat vaak het gevolg is van een blootstelling aan asbest. Taelman, een fervente liefhebber van joggen en fietsen, vraagt zich af hoe hem dat is kunnen overkomen. Brute pech. Longvlieskanker slaat het vaakst toe in geïndustrialiseerde gebieden als de Verenigde Staten en Europa.

“Het is een zware operatie, maar ik heb er direct mee ingestemd”, legt Taelman uit. “De linkerlong was aangetast, de rechter gelukkig niet. Voor de chirurg was dat goed nieuws. Maar ook alle voorbereidende onderzoeken moeten naar wens zijn, want een dergelijke ingreep is maar in vijf procent van de gevallen mogelijk.” Desondanks volgt er al snel goed nieuws: de operatie kan doorgaan, de omstandigheden laten het toe. Dankzij het voortreffelijke werk van Nafteux en zijn medisch team klaart de hemel weer een beetje op voor Taelman en zijn familie. Heel het team geeft het beste van zichzelf voor, tijdens en na de tien uur durende operatie. “Door mijn broer heb ik altijd bewondering gekoesterd voor artsen die bezield zijn door hun roeping”, benadrukt Taelman. “Zij liggen aan de basis van de onvoorstelbare progressie die de geneeskunde doormaakt. Daaraan heb ik het te danken dat mijn leven met jaren wordt verlengd, wat onmogelijk zou zijn geweest met alleen maar chemo.” De witte jassen in Leuven staan allemaal versteld door zijn weerbaarheid en zijn vooruitgang. Hij heeft de dood in de ogen gekeken, maar werkt nu dapper aan zijn herstel. Hij heeft de zorgen om het geluk van zijn vrouw en van Luna weten te verdringen. Het is weer tijd om plannen te maken.

Vliegende doodskisten

De bestuursleden van FC Saint-Michel hebben hem gevraagd om de club een duwtje in de rug te geven. Taelman zou graag het werk van alle trainers van de club coördineren. Hij heeft stapels boeken verzameld die de coaches kunnen raadplegen als ze dat willen. En hij speelt met het idee om cursussen te geven aan al wie met de jeugd van Saint-Michel werkt. “Ik ben ervan overtuigd dat dit de grootste échte amateurclub van België is, misschien zelfs van Europa”, zegt hij. “De spelers worden hier niet betaald. Bij veel andere provincialers ligt dat helemaal anders, niet zelden beloven ze aan spelers gouden bergen en werken ze zich zo in de problemen.” Hij komt helemaal op dreef nu: “Ik maak me ernstig zorgen over het voetbal bij ons, ik zie geen enkele gedragslijn meer, men doet maar op en de paniek regeert. Door massaal buitenlanders aan te trekken in plaats van werkingsmiddelen gaat het niveau er flink op achteruit. De grote clubs doen bijna geen moeite meer om eens een keertje om hen heen te kijken. In de jaren tachtig ben ik Laurent Stas de Richelle gaan halen in Rixensart en Serge Takacs in Terhulpen. Die wisten zich in eerste klasse staande te houden. In het seizoen 1985/86 heeft Seraing met zijn spelers uit provinciale het grote Anderlecht met 2-1 verslagen. En Anderlecht was toen een Europese topclub.”

Op die stunt komt Taelman terug in zijn laatste boek. Hij herinnert zich ook de putsch van een bestuurslid dat per se zijn zoon wou lanceren in eerste. De druk was enorm en de coach ging dan maar weg uit Luik, liever dan zich te plooien en schaamtelijk het hoofd te buigen. Bij Cercle Brugge waren er nadien die hem een mes in de rug staken. Het lot voerde hem vervolgens naar de Perzische Golf en alle uithoeken van Afrika. Hij verzeilde, zoals hij het uitdrukt, in een andere wereld, die van de sportieve geopolitiek, van industriële concerns die inzetten op het voetbal, en van de realiteit van het Afrikaanse continent. Taelman leert er om te gaan met ploegen in de ramadan. Hij zit uren nagelbijtend in vliegende doodskisten, met onder hem de ene keer een tropisch onweer, de andere keer een woestijn die ligt te wachten tot die vreemde vogel zonder veren uit de lucht komt vallen. Hij moet afrekenen met maraboets en andere tovenaars bij wie de spelers voor de match te rade gaan. Hij waakt over het eten om voedselvergiftiging te voorkomen en levert voortdurend strijd tegen de verlokkingen van corruptie. Daarbovenop is zijn vrouw, die hij in Benin leerde kennen, vaak het mikpunt van racisme.

Arabische Lente

In Libië neemt hij het op tegen de clubs van de clan- Khadaffi en verovert hij de titel met een kleine club, Olympic Zawiya. Een Arabische Lente avant la lettre. Om dat te verwezenlijken neemt hij wel een risico: in de finale van de beker, vlak voor de beslissende match om het kampioenschap, stelt hij zijn basisploeg niet op. Een moeilijke beslissing, een riskante ook, maar oef: het pakt goed uit en Zawiya verovert de titel na een reeks van vijftien overwinningen, een record. Ook zijn relaas over hoe hem in Ivoorkust de titel door de neus geboord werd, leest als een trein. Taelman is geen coach die zich opsluit in vijfsterrenhotels, ver van het echte leven in Afrika. Vaak gaat hij een glas drinken in de armste wijken. In Egypte heeft hij vrienden in alle lagen van de bevolking en hij herinnert zich menige geweldige avond bij de koptische afstammelingen van Aga Khan.

De Brusselse trainer laat ook niet na te vertellen hoe hij de sympathieke Stefan Kovacs heeft ontmoet, de technisch begaafde Roemeen die het op de heupen kreeg van de geheimagenten van Ceaucescu’s Securitate. Ook Kovacs’ levensverhaal is terug te vinden in Les aventures exotiques d’un entraîneur de foot. Het boek heeft hij opgedragen aan zijn vrouw Carine en zijn kinderen: Luna, Frédéric die in Chili woont, en Vincent, die na zijn studies in Brussel en de VS nu in Zwitserland onderzoek doet in de strijd tegen kanker.

“Mijn herstel zal een hele poos duren,” zegt hij, “maar de kinesist is alvast onder de indruk van mijn progressie. Mijn fysieke conditie is dan ook uitstekend.” Samen met zijn vrouw bezit hij enkele lapjes grond in Benin. In de toekomst willen ze daar, op de kust van de Atlantische Oceaan, graag bougainvillea’s, plumeria’s, hibiscus en andere exotische bloemen gaan kweken.

DOOR PIERRE BILIC

Hij zit uren nagelbijtend in vliegende doodskisten en moet afrekenen met maraboets en andere tovenaars.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content