De tijd dat de rugnummers van basisspelers bestonden uit een getal tussen een en elf ligt al lang achter ons. Waar er vroeger gevochten werd voor de negen en de tien, gebeurt dat nu voor 99. Waarom kiezen spelers voor een bepaald rugnummer?

In de buitenlandse competities zijn rugnummers als 99, 84 en 66 al lang geen vreemd verschijnsel meer. Vroeger kreeg een speler een rugnummer afhankelijk van zijn positie op het veld of, zoals in Argentinië, afhankelijk van zijn plaats in het alfabet. Sinds Johan Cruijff in de jaren 70 besloot om met nummer 14 te blijven spelen, kiezen steeds meer spelers voor een persoonlijk rugnummer. Ook in de Jupiler League zien we de laatste jaren een aantal vreemde nummers opduiken. Als je naar de gemiddelde wedstrijd in onze hoogste klasse kijkt, lijkt het wel of de hele reeks van Fibonacci op het veld staat. Een aantal spelers heeft echter een goede reden voor hun nummer.

Johan Gerets (FCV Dender)

“Vroeger speelde ik steeds met het nummer twee, omdat mijn vader daar ook altijd mee speelde. Op een bepaald moment wou ik toch iets van mezelf en aangezien ik toen met drie speelde, heb ik dat nummer gehouden. Toen Filipovic bij Dender aankwam, heeft hij dat nummer gekregen zonder dat hij wist hoe belangrijk het voor me was. Hij heeft zich daar al een aantal keer voor verontschuldigd, maar hij kon er natuurlijk niks aan doen. Ik heb ook een Romeinse drie op mijn rug getatoeëerd, dus eigenlijk speel ik nog steeds elke week met mijn geliefde rugnummer.”

Paul Kpaka (SV Roeselare)

“Eigenlijk speel ik het liefst met nummer zeven, omdat ik geboren ben op zeven augustus. Het is me niet speciaal om die datum te doen, maar eerder om het feit dat ik geboren ben in Sierra Leone, een land verscheurd door oorlog. Door dat rugnummer hou ik een band met mijn geboorteland. De laatste jaren speel ik echter met achttien, meestal omdat zeven niet vrij was. Achttien was mijn rugnummer bij Germinal Beerschot, waar ik eigenlijk mijn grote doorbraak kende. Toch speel ik het liefst met zeven en ik hoop er dus op dat het bij Roeselare snel weer beschikbaar is.”

Peter Delorge(STVV)

“In mijn debuutjaar bij Sint-Truiden was er niet echt veel keuze meer qua rugnummers. Uiteindelijk koos ik voor nummer zeventien en door de jaren heen heb ik dat altijd gehouden. In het begin vond ik het niet zo belangrijk, maar als je een aantal jaar met hetzelfde nummer speelt, wil je het niet meer afgeven. Ik ben er gewend aan geraakt en ik voel me op mijn gemak met die zeventien op mijn rug. Bij STVV is het de gewoonte dat het nummer bij je blijft zolang je bij de club speelt, maar sommige jongens geven hun vaste nummer af als iemand anders het wil. Zover ga ik niet, die zeventien is van mij.”

Jef Delen (VC Westerlo)

Vroeger speelde ik meestal met nummer elf, maar bij Westerlo was het de gewoonte dat de rugnummers willekeurig werden verdeeld. Ik kreeg nummer achttien en daar speel ik nu al acht jaar mee. Ik ben het intussen gewend geraakt, maar heel speciaal vind ik het niet. Als ik ooit verander van club, zou ik daar waarschijnlijk wel nummer achttien vragen, gewoon omdat ik er nu al zo veel jaar mee op mijn rug rondloop.”

Martijn Monteyne (Germinal Beerschot)

“Ik tekende mijn contract bij Germinal Beerschot vrij laat, waardoor er al veel rugnummers weg waren. Een daarvan was het nummer drie, mijn vaste rugnummer bij Roeselare. Ik ben toen een beetje beginnen na te denken en uiteindelijk kwam ik bij 22 terecht. Veel rechtsachters spelen met nummer twee, maar dat vond ik een beetje te gewoon. Op het moment dat ik mijn contract tekende, was ik 22 jaar oud. Ik heb dus die twee van de rechtsachter gewoon twee keer na elkaar genomen. Het heeft dus niks te maken met het feit of ik al dan niet dubbel zo goed speel als een gewone rechtsachter (lacht).”

24 – Karel D’Haene (Zulte Waregem)

“Toen ik debuteerde bij Antwerp was dat met nummer 24. Er waren in die periode nog een paar nummers vrij en ik vond die 24 wel iets hebben. Het was ook mooi meegenomen dat het net eentje hoger was dan het nummer 23 van Michael Jordan, toch een van mijn idolen. Ook tijdens mijn periode in Turkije heb ik met hetzelfde rugnummer gespeeld. Bij Trabzonspor was dat geen probleem, maar toen ik overstapte naar Manisaspor speelde daar al iemand met 24. Toen ik hem uitlegde dat dat rugnummer belangrijk voor me was, heeft hij het aan mij gegeven. In mijn contract met Zulte Waregem heb ik zelfs laten zetten dat ik met nummer 24 wilde spelen. Ik ben er dus echt wel aan gehecht.”

Günther Vanaudenaerde

(VC Westerlo)

“Ik koos voor het rugnummer 32 omdat ik daarmee debuteerde in de hoogste afdeling. Dat was toen nog bij Club Brugge. Het is wel leuk om een aandenken te hebben aan je eerste wedstrijd op het hoogste niveau en ik neem dat aandenken mee bij elke wedstrijd. Ik heb ook goede herinneringen aan die periode bij Brugge, dus dat draagt nog extra bij aan de waarde van dat rugnummer. In Nederland speelde ik met nummer twee, maar ik wil liefst zo lang mogelijk met 32 spelen. Het zou geweldig zijn om in mijn afscheidswedstrijd het rugnummer te dragen waarmee ik debuteerde.”

Yves Vanderhaeghe (SV Roeselare)

“Bij Anderlecht speelde ik steeds met nummer vier, maar na mijn transfer naar Roeselare heb ik gekozen voor 44. Niet omdat er iets achter zit, maar gewoon omdat Daan Vaesen hier al met nummer vier speelde. Ik wist niet direct met welk rugnummer ik bij Roeselare wilde spelen, maar uiteindelijk was het door mijn dochtertje dat ik bij 44 terechtkwam. Op een avond was ik erover aan het vertellen, en zij zei doodgewoon: ‘Maar papa, als vier niet kan, waarom neem je dan niet gewoon twee viertjes?’ En zo geschiedde: het werden twee vieren na elkaar. Als Daan ooit vertrekt of zijn nummer verandert, dan ben ik er als de kippen bij. Ik zou graag afscheid nemen met die vier op mijn rug.”

Didier Dheedene (Germinal Beerschot)

“Ik heb me nooit echt beziggehouden met het kiezen van een rugnummer. Bij Germinal Ekeren en Anderlecht had ik nummer negen, bij München 1860 22 en bij Austria Wien zelfs zeventien. Toen ik voor Germinal Beerschot tekende, wou ik graag nummer dertien. Ik vond het een mooi nummer, meer zat er eigenlijk niet achter. Toen bleek dat Vincenzo Verhoeven daar al mee rondliep, koos ik maar voor 72. Ik ben geboren in 1972, dus dan weet iedereen op het veld meteen hoe oud ik ben.”

door steven van duyse – beelden: reporters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content