In Barcelona heb je La Masía, in Madrid La Fábrica. Twee gerenommeerde opleidingsinstituten die niet alleen de eigen clubs bevoorraden, maar ook andere eersteklassers. Het voorbije decennium stond dat van Madrid in de schaduw van Barcelona. Asensio, Nacho en Carvajal zijn dat beeld aan het bijsturen.

Herinnert u zich Alfredo Di Stéfano nog? Een van ’s werelds beste spitsen in zijn tijd, in de jaren vijftig en zestig. Een aanvaller die uitkwam voor drie verschillende nationale ploegen (zijn geboorteland Argentinië, Colombia en Spanje), maar op geen enkel WK te zien was. In 1950 en 1954 wilde Argentinië niet meedoen, voor het WK in 1958 plaatste Spanje zich niet en in 1962 miste de spits, toen al 36, het WK met een spierletsel.

In dit verhaal is de oud-spits op twee manieren betrokken. De B-ploeg van Real Madrid, Real Madrid Castilla, werkt haar competitiewedstrijden in de Segunda División B af in het Alfredo Di Stéfanostadion. Dat stadion, met een capaciteit van 6000 toeschouwers, ligt in de Ciudad Real Madrid van Valdebebas, vlakbij Barajas, de internationale luchthaven van de Spaanse hoofdstad. Het stadion dateert van 2006, het hele complex (120 hectare groot, al is op dit moment nog maar zo’n 30 hectare écht ontwikkeld) is één jaar ouder. De hele jeugdopleiding van de Koninklijke is er gecentraliseerd. Aan het hoofd staat sinds september 2015 een oude bekende: Víctor Fernández, van januari tot september 2013 de coach van AA Gent en daarna van Deportivo La Coruña. Toen hij er in het voorjaar van 2015 werd ontslagen, kreeg hij een vraag van Real Madrid: of hij de jeugdopleiding wilde herstructureren. Fernández, afkomstig uit Zaragoza (halverwege de weg Madrid-Barcelona), zei direct ja. Wie de harde jeugdopleiding in Madrid overleeft, passeert via Castilla.

Net als in een aantal andere landen spelen de B-ploegen van de groten één of twee afdelingen lager dan de A-ploeg. Castilla is daarbij een opvallende ploeg. Het is de enige B-ploeg die ooit in Spanje de finale van een beker haalde. In 1980 was dat. Tegenstander in die finale was… de A-ploeg. Het filiaal verloor die finale met 6-1, maar mocht, omdat de A-ploeg ook landskampioen werd, toch Europa in. Het verloor daar in de eerste ronde kansloos van West Ham United. Zulke toestanden kunnen nu niet meer. Sinds 1991 is het filialen of B-ploegen verboden om zich in te schrijven voor de Copa del Rey.

QUINTA DEL BUITRE

Di Stéfano is om nog een andere reden belangrijk. Toen hij stopte met voetballen, op zijn veertigste, werd hij twee keer trainer van Real Madrid: van 1982 tot 1984 en in het seizoen 1990/91. Zijn eerste passage was catastrofaal: zijn Real eindigde in het seizoen 1982/83 in de competitie derde en verloor dat seizoen álle bekerfinales: zowel de Spaanse supercup, de twee bekers (Liga en Rey) én de finale van EC II. Winnaar die avond in Göteborg was het Schotse Aberdeen, gecoacht door de jonge Alex Ferguson.

Een signaal, zo zag de trainer het. Di Stéfano schudde na dat desastreuze jaar zijn kern dooreen en haalde een aantal jongeren naar de A-kern. De jeugdopleiding van Real kwam plots in de schijnwerpers. De fameuze ‘Quinta del Buitre’. Buitre verwijst daarbij naar de leider van de bende: Emilio Butragueño, die tot het midden van de jaren negentig (en de komst van Raúl) de aanval van de Koninklijke zou leiden. Quinta ofte lichting is een term uit militaire kringen, ze duidt de groep aan die in hetzelfde jaar haar legerdienst vervult. Deze quinta had met elkaar gemeen: ze waren met vijf, kwamen nagenoeg allemaal uit Madrid én hadden een pak talent.

De eerste spelers die Di Stéfano in 1984 lanceerde, waren verdediger Manuel Sanchís en middenvelder Martin Vázquez. Over die laatste zou John Toshack (ex-trainer van Real) later zeggen dat hij ‘helaas nooit een slechter mens was tegengekomen’. De Welshman hekelde de macht die de middenvelder in de kleedkamer vergaarde. Miguel Pardeza, een spits, was de derde canterano, gevolgd door Butragueño. De vijfde volgde een tijdje later: José González, alias Michel. Vorig seizoen nog trainer van Olympique Marseille en sinds kort bij Málaga. Michel werd door Di Stéfano lang genegeerd en toen hij daarover zijn beklag ging maken, antwoordde de trainer: ‘Pas als je ballen zijn ingedaald, zul je spelen…’ De quinta bracht Real succes, vijf titels op rij, maar had ook macht. Ook in de nationale ploeg. Toen Javier Clemente bondscoach werd van Spanje, zag hij zich genoodzaakt een poging te doen om ze uit elkaar te spelen. Ze verlamde in zijn ogen La Roja.

GALÁCTICOS

Het geheim van La Fábrica was in die tijd: stabiliteit. Amper wissels aan de top van de jeugd, een goeie scouting over heel Spanje, een goeie opleiding en veel geld. Real Madrid was in de jaren tachtig en negentig hofleverancier van de Spaanse nationale ploeg en had onder meer José Emilio Santamaria en Vicente del Bosque aan het hoofd van de jeugdopleiding. Maar toen werd alles anders…

Ya salen las estrellas

Mi viejo Chamartin

De lejos y de cerca

Nos traes hasta aqui.

De tweede strofe uit Hala Madrid, het lied dat Madrid in Bernabéu vlak voor de aftrap door de luidsprekers laat schallen. Las estrellas, de sterren kwamen. In 2000 werd Florentino Pérez een eerste keer voorzitter. Hij koos voor topspelers en maakte van Real een world wide brand. Het werd de tijd van Luis Figo (2000), Zinédine Zidane (2001), Ronaldo (2002), David Beckham (2003), Michael Owen (2004) en Robinho (2005). Elk jaar een nieuwe galáctico. Om de schulden weg te werken werd het trainingscomplex aan de stad verkocht. Jeugd was niet langer belangrijk, Spaans een detail. Als Real transfereerde, kwam het heil van ver, vooral uit het buitenland.

Dat zorgde voor onrust in alle geledingen, ook in de organisatie van La Fábrica. Die veranderde op korte tijd vijf keer van baas. Evenveel keer van visie. Het laadde ook een enorme stress op wie er zijn jeugdopleiding genoot. Elke training een evaluatie, elke wedstrijd of blessure misschien het begin van het einde. In de Spaanse editie van Vice getuigde eind mei 2016 een jongen uit Tenerife, Ignacio Martín, openhartig over de druk waaronder hij kraakte. Hij wilde zijn eiland, zijn ouders en zichzelf niet teleurstellen, maar zag na een tijd de tocht naar de training als een kruisweg. Er moeten vertrekken bleek een opluchting.

Tegelijkertijd zag de concurrent uit Barcelona op La Masía het licht. Toen het eerste rijk van Florentino in 2006 ten einde liep en hij de voorzittersverkiezingen verloor, keerde Pep Guardiola terug naar zijn Barcelona, waar hij bij de jeugd ging werken. Pep had, net voor hij vertrok als speler, bij Barça nog het debuut van Andrés Iniesta meegemaakt en dat van Xavi. Hij had er Cesc Fàbregas gekend, allemaal spelers die het Spaanse voetbal in de noughties kleur zouden geven. Leo Messi zat eraan te komen. La Masía werd een begrip, Barcelona de hoofdleverancier van de nationale ploeg.

OP VOLLE TOEREN

Toen Florentino Perez in 2009 een tweede keer aan de macht kwam, nam hij in een eerste fase gewoon weer de draad van de galácticos op: eerst kwam Kaká, vervolgens Cristiano Ronaldo. Real brak opnieuw alle transferrecords, ondanks een immense schuldenberg. Jeugdcoaches ergerden zich blauw. In een interview met El País stelde José Fernández, zes jaar jeugdcoach bij Madrid, het zo: ‘Als een speler zich bij Barça blesseert, gaan ze kijken bij de B’s of er een alternatief is. Real kijkt elders. Real spendeert makkelijk 15 miljoen aan een nieuwe speler van wie het niet eens zeker is, in plaats van iemand uit de jeugd vier, vijf matchen de kans te geven.’ Het maakte dat iemand als Juan Mata (Chelsea en later Manchester United) moest uitwijken naar Valencia, omdat hij geen kans kreeg. Er was bovendien ook geen overkoepelende visie. Stond bij Barça alles in het teken van de filosofie, dan legde elke coach op Valdebebas zijn eigen accenten. Toen Pérez in 2006 werd afgezet, trof Michel er bij de jeugd… gewiste computerbestanden van jeugdspelers aan. De ene politiek boycotte de andere. Aan instroom nochtans geen gebrek: elk jaar meldden 8000 jonge voetballers zich aan voor tests. Ongeveer één procent slaagt.

In 2011 trok José Mourinho ook aan de bel. Op aanraden van zijn agent, zo spraken kwatongen. Het succes van het Spaanse voetbal was niet dat van Pep Guardiola, zei José Mendes in die periode. ‘Wel dat van de structuur van Barça.’

Real onderkende het en investeerde fors in zijn opleiding. In de Ciudad Real Madrid werken dagelijks ruim 200 mensen, een groot deel voor de jeugd. Zinédine Zidane ging in de cantera werken en een aantal eigen opgeleide maar uitgeweken, vaak zelfs verkochte voetballers (zie kader) werden teruggehaald. Zidane werd vervolgens gepromoveerd tot hoofdcoach en gaf spelers die in Castilla waren gepasseerd het vertrouwen. Vorig seizoen schonken ze hem de Champions League, straks misschien titel, als zondag Barça wordt opzijgeschoven. En gisteren/dinsdag werd tegen Bayern gebikkeld om een plaats in de halve finales van de CL. In de heenwedstrijd (1-2) werden de assists aan Cristiano gegeven door Daniel Carvajal en Marco Asensio, twee canteranos. La Fábrica draait weer op volle toeren. Zeer tot onrust van Barça, waarvan onder meer Busquets in september zei: ‘Daar moet dringend wat veranderen, zodat er meer spelers doorstromen.’

DOOR PETER T’KINT – FOTO’S BELGAIMAGE

Toen Zidane tot hoofdcoach werd gepromoveerd, gaf hij spelers die in Castilla waren gepasseerd het vertrouwen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content