Spelers die eigendom zijn van makelaars en investeringsmaatschappijen: een Zuid-Amerikaanse praktijk is het, die via Spanje en Portugal naar Europa kwam overgewaaid. Ook naar België. De FIFA verbiedt het nu. Jesse De Preter veroordeelt het verbod: ‘Dit brengt het voetbal vooral schade toe. ‘

Voetbalinvesteringsfondsen spreken tot de verbeelding. Niet alleen vanwege de indrukwekkende selectie topvoetballers in hun portefeuille. Vooral de smeuïge verhalen over jachten in de baai van Monaco of Rio de Janeiro, schimmige achterkamertjes, dure toprestaurants, dikke sigaren en koffers vol geld lezen lekker weg. Voetbalfondsen doen aan cherry picking. Ze zoeken wereldwijd naar de grootste talenten, investeren vervolgens in de transferrechten van die spelers en helpen hen te plaatsen in de meest lucratieve competities. Daarbij steken ze telkens een grote hap van de winst op zak. De fondsen zijn als het ware eigenaar of mede-eigenaar van de transferrechten van de spelers, een fenomeen dat berucht werd onder de naam Third Party Ownership (TPO).

Het wereldje van de TPO-investeerders blijft graag onder de radar. Wat dat betreft is er weinig verschil met de meer reguliere maar al even exclusieve investeringsfondsen voor de happy few. Als er iets komt bovendrijven, is het schandaalsfeertje nooit ver weg. Zoals toen in 2007 de commotie rond het schimmige investeringsfonds Media Sports Investments van de Iraans-Britse zakenman Kia Joorabchian leidde tot een totaalverbod op TPO in het Verenigd Koninkrijk. Joorabchian bleek met zijn offshorebedrijf mede-eigenaar te zijn van de transferrechten van Carlos Tévez en Javier Mascherano toen beide Zuid-Amerikanen in 2006 naar West Ham United verhuisden. Een vorm van spelershandel die onmiddellijk door de Engelse bond werd verboden. West Ham kreeg een gigantische boete.

Ook in Polen en Frankrijk werd TPO verboden. Overal elders in Europa nam het fenomeen een hoge vlucht. Clubs zagen er een nieuwe financieringsbron in, die hen toeliet opnieuw spelers aan te trekken die (als gevolg van de financieel-economische crisis van 2008) vér buiten hun financiële mogelijkheden vielen. Volgens het CIES Football Observatory, dat in opdracht van de Europese Commissie een onderzoek naar het fenomeen voerde, zijn bij ongeveer 15 procent van alle Europese profspelers TPO-contracten van toepassing. In de Zuid-Amerikaanse markt is het zelfs meer regel dan uitzondering: het gros van de transferrechten wordt er beheerd via een of andere TPO-structuur. Vanaf de vroege jaren 2000 kwam het fenomeen via Spanje en Portugal naar Europa overgewaaid. FC Porto en Atlético Madrid dankten er vervolgens hun internationale successen aan.

Georganiseerde misdaad

Zowel bij de UEFA als bij de FIFA nam de kritiek overhand toe. Met name Michel Platini toonde zich voorstander van een strikt en wereldwijd verbod op TPO, dat hij bij herhaling veroordeelde als ‘moderne slavernij’. Memorabel is het beeld van een huilende RadamelFalcao bij zijn vertrek uit Atlético Madrid. Boven zijn hoofd was door de in Malta geregistreerde Doyen Sports Group beslist dat hij naar het lager aangeschreven Monaco moest. Ook EliaquimMangala (ex-Standard) verklaarde bij zijn verhuis van Porto naar Manchester City niet te weten dat hij aan twee fondsen toebehoorde, die door City moesten worden uitgekocht. Falcao en Mangala stellen het desondanks niet slecht. Andere, minder bekende voetballers zijn helemaal speelbal van duistere krachten boven hun hoofd. Tegenstanders van TPO vrezen vooral dat het een scherm is waarachter georganiseerde misdaad schuilgaat, zoals witwassen en belastingontduiking. Vaak ook verhuizen spelers binnen hetzelfde kransje aan mekaar gelinkte clubs. Dat werkt het risico op matchfixing in de hand.

Eind december 2014 duwde het Uitvoerend Comité van de FIFA er – onverwacht, en vrijwel zonder enig overleg met de sector – een wereldwijd verbod door. Het verbod trad op 1 mei 2015 in werking en dreigt een aardbeving in het wereldvoetbal te veroorzaken. Voor contracten die tussen 1 januari en 30 april 2015 werden gesloten, werd bepaald dat ze nog een maximale looptijd van één jaar mogen hebben. Daarnaast wordt aan de nationale liga’s en bonden opgedragen om alle TPO-contracten te registreren in het online Transfer Matching System (TMS) van de FIFA.

Drugshandel op zolder

Eind goed, al goed? Niet volgens Jesse De Preter en Dirk Geuens van het advies- en managementkantoor Atticus Sports Management. De Preter: “Al die witte ridders die TPO zonder meer willen verbieden, weten absoluut niet waarover ze het hebben. Het is een plat demagogische en volstrekt contraproductieve maatregel. Ik ben de eerste om te pleiten voor een verstandige regulering van TPO, maar het nieuwe FIFA-verbod is zo simplistisch dat het de zaken alleen maar erger maakt en de hele sector in de richting van de fraude duwt.”

Geuens: “Wat men eerst had moeten doen, was een grondig overleg opstarten met de clubs, de makelaars en de fondsen. Op basis daarvan – maar dat kost erg veel tijd – had men het probleem op een correcte manier in kaart moeten brengen. Er circuleren twee studies waarop de bevoegde FIFA-werkgroep zich losjes heeft gebaseerd, maar met alle respect: die zijn opgesteld door economen en statistici en niet door mensen die in de dagelijkse realiteit van het voetbal staan. Die rapporten zijn zo onvolledig dat je ze niet echt serieus kan nemen.”

De Preter: “Iedereen pint zich vast op de schandalen: investeringsfondsen die spelers aan zich binden, hen tegen hun wil in een club plaatsen en vervolgens woekerwinsten binnenrijven over de rug van clubs en spelers. Uiteraard is dat schandalig en volstrekt ontoelaatbaar. Het wordt nog erger als dergelijke structuren worden aangewend om crimineel geld wit te wassen. Dat zijn levensgevaarlijke praktijken. Alleen is het fenomeen TPO ontelbare keren groter dan dat. Wat de FIFA nu doet, staat gelijk aan de halve farmaceutische sector opdoeken omdat enkele schimmige figuren amfetamines zitten te produceren op zolder. Zou zo’n algemeen verbod ook maar iets verhelpen aan de drugshandel? Uiteraard niet: je zorgt er juist voor dat het fenomeen nog dieper onder de radar duikt.”

Kind met badwater

Wat is TPO dan precies? Er volgt een lange uiteenzetting van De Preter en Geuens, waarbij ze ons meenemen op een reis door drie decennia voetbalgeschiedenis over verschillende continenten. Verbanden worden gelegd met jeugdopleiding en talentontwikkeling, met de reguliere zakenwereld en met macro-economische ontwikkelingen. Moderne termen als level playing field en competitive balance worden in de mond genomen.

Geuens: “TPO is een extreem brede term die verwijst naar elke vorm van contract waarbij een gedeelte van een transferopbrengst naar een derde partij gaat. Wie is zo’n derde partij? Wel, eigenlijk iedereen die niet de verkopende club is waarbij de speler is geregistreerd. Een derde partij kan dus de speler zelf zijn, of zijn familie, of zijn makelaar, of een investeringsfonds, of een vroegere club. Gelijk wie eigenlijk.”

De Preter: “En daar zit het probleem. De FIFA heeft met zijn maatregel letterlijk elke vorm van TPO verboden. Ownership wordt op één hoop gegooid met alle situaties waarbij iemand een deel van de transfersom opstrijkt. Dat getuigt van een onwaarschijnlijke incompetentie: het gaat helemaal voorbij aan het feit dat de meeste TPO-varianten volledig legitiem zijn én goed voor het voetbal. De FIFA heeft het kind met het badwater weggegooid.”

Goed voor Porto

Grosso modo kan je TPO-structuren onderverdelen in drie grote categorieën. De eerste is de meest verwerpelijke vorm. Een investeringsstructuur – vaak netjes weggestoken achter allerlei offshorevennootschappen – sluit een contract met een speler, waardoor die als het ware zijn beslissingsrecht over een transfer verliest. De schandalen rond Tévez en Mascherano neigen naar deze categorie. De Preter: “Het zijn schandalige structuren die al jarenlang in elk land verboden zijn. In België sprak het Hof van Cassatie er meer dan tien jaar geleden zijn veto al over uit.”

De tweede vorm is het zogenaamde Third Party Investment. Een externe investeerder stelt kapitaal ter beschikking van een club om die club te helpen een jong talent te behouden of een goede speler aan te trekken. De investeerder krijgt zijn geld terug, samen met een gedeelte van de winst, zodra de speler een mooie transfervergoeding oplevert. Deze manier van investeren ontstond in Zuid-Amerika, waar het systeem intussen wijdverspreid is. Tegen relatief lage kosten investeren in tien jonge Zuid-Amerikaanse spelers, van wie er uiteindelijk eentje internationaal doorbreekt (en voor miljoenen euro’s wordt getransfereerd): dat is de aantrekkingskracht van het model. Omgekeerd moeten clubs een deel van de toekomstige transfersom afstaan. In ruil krijgen ze uitstekende spelers én hoge transfersommen.

De Preter: “Een duidelijk win-win- verhaal dus, dat vanuit Zuid-Amerika is overgewaaid naar Spanje en Portugal en vervolgens ook naar België, Nederland en andere Europese landen. Zonder Third Party Investment wint FC Porto nooit de Champions League. Zo eenvoudig is het. Porto kan de meeste van zijn spelers alleen behouden via zo’n structuur. Er is wel één gevaar: namelijk wanneer zo’n third party-investeerder te veel invloed krijgt op de sportieve beslissingen binnen een club. Vaak wordt er een clausule toegevoegd dat een club een speler móét verkopen vanaf een bepaald bedrag. Anders is 100 procent van de transferopbrengst hoe dan ook voor het fonds. Dat neemt een heel grote beslissingsmacht weg bij die club. Zij wordt dan iemand die de speler gewoon tijdelijk mag gebruiken en er verder weinig of niets over te zeggen heeft. Schandalig. Daarom heeft de FIFA in 2008 terecht een algemeen verbod uitgevaardigd op het toekennen van beslissingsmacht over het sportieve beleid aan derde partijen. In de meeste landen wordt dit streng gecontroleerd via het licentiesysteem.”

Géén voetbalroof

Een van de voornaamste kritieken is dat met TPO grote sommen geld wegvloeien uit het voetbal. ‘De grote voetbalroof’, kopte Sport/Voetbalmagazine twee jaar geleden boven een artikel over het fenomeen. De Preter is het oneens: “Stel: een speler kost 100, maar een club kan slechts 50 betalen. Er komt een fonds dat zegt: wij leggen er 50 bovenop. Dat wil zeggen: er komt 50 bij in het voetbal. Het kan zijn dat die speler het niet maakt en dan is dat fonds zijn geld kwijt aan het voetbal. Het kan ook dat de speler minder goed blijkt te zijn dan gedacht en slechts voor 60 wordt verkocht. Dan wordt er dus 40 opgesoupeerd in het voetbal. Wordt hij voor 150 verkocht, met winst dus, dan gaat er telkens 75 naar het fonds en naar de club. Dus heeft die club 25 winst gemaakt, onafhankelijk van wat er naar het fonds gaat. Met andere woorden: er is geen geld uit het voetbal weggetrokken, maar net geld bij gecreëerd. Bovendien: die 75 die naar het fonds gaat, is niet weg uit het voetbal. De kans is groot dat het wordt geherinvesteerd in spelers.”

De derde en laatste vorm is de Third Party Incentive. Hierbij worden bonussen uitgekeerd aan allerlei partijen door hen een deel van de winst op een transfer toe te kennen. Doorgaans gaat het om 5 à 20 procent. Die partijen zijn meestal de speler zelf en zijn entourage of zelfs zijn vroegere club. De Preter: “In veel landen is dit een courante praktijk om jonge talenten te overtuigen om niet meteen naar een grote buitenlandse competitie te vertrekken. Ook in België wordt dit vaak toegepast.”

Advocaat van Bosman

Volgens Geuens is het nieuwe FIFA-verbod niet rechtsgeldig. De Spaanse en Portugese profliga’s verzetten zich en namen topadvocaat Jean-Louis Dupont in de arm. Hij diende namens beide liga’s een klacht in bij de Europese Commissie. Dupont, destijds de advocaat van Jean-Marc Bosman, verklaarde eerder over TPO: ‘Kan iemand me het verschil uitleggen tussen een club die de financiële hulp van een third party inroept, en een club die naar de bank gaat voor een lening? TPO heeft Portugese clubs, die niet over de grote Engelse tv-budgetten beschikken, enorm geholpen.’

Geuens: “De FIFA lijkt zijn hand te hebben overspeeld en loopt nu het risico op miljardenclaims. Sommige investeringsfondsen lanceerden al claims voor een Franse en een Belgische rechtbank. Het gaat betwistingen regenen. Twintig jaar na het arrest-Bosman dreigt de FIFA opnieuw door de EU op de knieën te zullen worden gedwongen.”

De gevolgen zullen niet te overzien zijn, vreest Geuens: “Het verbod is disproportioneel. Een volledig marktsegment wordt aan banden gelegd en de facto weggevaagd zonder dat er door de ingreep ook maar enige hoop is op een uitzuivering van de professionele voetbalsector. Tijdens een recent overleg met de Europese profliga’s gaf de FIFA overigens toe dat er doelbewust nauwelijks een overgangsfase werd voorzien uit vrees voor intensieve lobbying en uitwijkmanoeuvres. Surrealistisch toch? Wij verwachten dan ook dat de Europese Commissie het verbod van de FIFA naar de prullenmand gaat verwijzen.”

De Preter: “Wij pleiten voor een strenge maar verstandige regulering. De FIFA zette goed de toon door in 2008 een streng verbod uit te vaardigen op het toekennen van beslissingsmacht aan een derde partij. Daarop had het verder moeten werken. Dat de FIFA nu ook verplicht wordt om alle contracten met derde partijen te registreren, vind ik een zeer goed idee. Maar het is het enige positieve wat ik over dat nieuwe reglement kwijt kan. Wat ons betreft, had de FIFA die maatregel van de verplichte registratie van contracten moeten koppelen aan een controlemechanisme op de betalingen: alle betalingen door clubs aan derde partijen zouden moeten verlopen via een officieel clearingmechanisme. De club betaalt dan aan de nationale profliga, die controleert vervolgens de legitimiteit van de betaling en stort het bedrag daarna door aan de derde partij. Dit systeem bestaat al in Engeland. Als de FIFA dat wereldwijd had opgelegd, zouden we nu de loftrompet steken. Met zijn simplistische totaalverbod kiest de FIFA voor de gemakkelijkheidsoplossing en brengt ze het voetbal vooral schade toe. Het is een beetje zoals het WK om allerlei redenen aan Qatar toekennen en daarna pas nadenken over de gevolgen.”

Verbod omzeilen

Wat ook de beslissing van de Europese Commissie zal zijn, het FIFA-verbod zal TPO wellicht niet uitbannen. Zo zag men in Engeland na de TPO-ban een spectaculaire toename van het aantal buy-out-clausules in spelerscontracten. Door zo’n clausule kunnen spelers zich vanaf een bepaald drempelbedrag als vrije speler registreren bij een nieuwe club. De Preter: “Hun economische rechten worden dan voor de volle 100 procent en tegen astronomische bedragen apart verkocht, maar ditmaal wel buiten het bereik van het door de FIFA gehanteerde TMS-systeem. Het verbod op TPO zal bijgevolg leiden tot nieuwe, meer gesofisticeerde manieren van investeren. Toch valt te verkiezen dat de Europese Commissie het verbod snel vernietigt en zelf met regelgevende initiatieven voor de dag komt. Zo niet lijkt het uitgesloten dat clubs als Valencia, Atlético Madrid en FC Porto de strijd nog zullen kunnen aangaan met de klassieke grootmachten.”

DOOR JAN HAUSPIE

“Zonder Third Party Investment wint FC Porto nooit de Champions League. Zo eenvoudig is het.”

Jesse De Preter

“Twintig jaar na het arrest-Bosman dreigt de FIFA opnieuw door de EU op de knieën te zullen worden gedwongen.”

Dirk Geuens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content