Herhaaldelijk stelde Víctor Vázquez (27) bij het begin van het seizoen dat wat kwam “zijn jaar” moest worden. In juli en augustus zei hij dat opnieuw. Dit keer lijkt het te lukken. Waarom?

Begin juni liet Club Brugge weten voluit te gaan voor Hans Vanaken, de 22-jarige aanvallende middenvelder van Sporting Lokeren. Die had in zijn eerste seizoen in eerste klasse indruk gemaakt. Nagenoeg alles gespeeld (43 wedstrijden op een totaal van 44), 11 goals, 11 assists. Cijfers die in schril contrast stonden met die van Víctor Vázquez, de spelmaker die Club in de lente van 2013 nog had laten bijtekenen tot de zomer van 2016. Vázquez was blijven steken op 22 wedstrijden, met daarin 2 doelpunten en 4 assists. Zijn laagste score in drie jaar België. Club, zo was de interne analyse, had vorig jaar kampioen kunnen/moeten worden. Ware het niet dat een cruciaal duel met Anderlecht tijdens de play-offs in het nadeel van blauw-zwart uitdraaide. En ware het niet dat uitgerekend tijdens die play-offs twee, drie topspelers niet inzetbaar waren of onvoldoende rendeerden: Vadis Odjidja (geblesseerd), Maxime Lestienne (uit vorm) en Vázquez (ook geblesseerd, zoals zogoed als de helft van het reguliere seizoen). Vandaar Vanaken. Twee dagen na dat bericht trouwde Vázquez in Barcelona met Andrea Alvarez, met wie hij een zoontje Leo heeft. Een vrolijk feest was het, drie fantastische weken met de vrienden bracht hij door, maar in het achterhoofd zat ook zeer veel sportieve stress.

Het was nog onder het vorige sportmanagement – Henk Mariman en Sven Vermant – dat de Spanjaard in 2011 naar Brugge werd gehaald. Het was de tijd van een volledige makeover, een nieuw elftal binnen, veel volk buiten. Barcelona B werd in die dagen intensief gescout, en uit de contacten bleek dat Víctor Vázquez er mocht vertrekken. De middenvelder kwam net terug van een zware knieblessure, was einde contract en had geen uitzicht op doorstromen naar de A-kern. Een spraakmakende transfer was een feit. Luis Enrique (nu A, toen B) vond Vázquez “het prototype van een Barçaspeler: technisch zeer onderlegd en een fabelachtig spelinzicht. Vandaar dat hij zo veel assists geeft.”

De Belgische voetbalwereld fronste de wenkbrauwen. Een Barçaspeler bij Club Brugge. In een interview met Sport/Voetbalmagazine van oktober 2011 sprak Gunther Schepens zijn twijfels uit: “Ik denk dat je voor de Belgische competitie geen Spaanse middenvelder moet halen. Dat is een ander soort voetbal. Mij doet dat altijd denken aan mijn eerste jaar in de ploeg van Gent, met Marc Van Der Linden. Die speelde slecht omdat hij eigenlijk te goed was. Hij dacht veel sneller en speelde alles in één tijd, terwijl de rest daar niet op ingesteld was. En Barcelona B speelt zoals Barcelona A, hé. Constant tikken, constant in beweging. Niemand speelt in België zo. Ik ga niet zeggen dat Vázquez een slechte is, maar voor de Belgische competitie zou ik hem niet genomen hebben.”

Het was voor Vázquez inderdaad een hele aanpassing. Voor het eerst weg uit Barcelona, op eigen benen in een vreemde cultuur. En in een heel ander voetbal. U moet er maar eens het boek van Pep Guardiola over zijn Barça van toen op nalezen. Barça speelde in blok, schoof van links naar rechts, van voor naar achter. Dicht bij elkaar, zodat men bij balverlies snel druk kon zetten. In Brugge kwam de middenvelder in een team terecht waar de linies veel verder uit elkaar stonden. De middenvelder moest plots meer lopen dan hij gewoon was.

Adrie Koster, zijn eerste trainer in Brugge, hield daar rekening mee. Koster, op 28 september 2011: “Voor mij is Vázquez een heel belangrijke speler. Ik ben gecharmeerd van zijn rust aan de bal en zijn spontane flankwissels. Het klopt dat hij nog geen hele match top is, maar dat is normaal, hij heeft het voorbije anderhalf jaar weinig gespeeld door blessures.”

Na Koster kwam Christoph Daum. Die was direct harder voor de Spanjaard. Daum in april 2012: “Toen ik Vázquez in het begin zag, vroeg ik me af wat die hier kwam doen. Hij benut veel te weinig zijn kwaliteiten als afmaker. Hij is een strateeg die zeer goed de bal kan verdelen, je ziet dat hij uit de school van Barcelona komt, maar hij moet nog meer in de zestien meter opduiken, daar waar het pijn doet. Hij mag zich niet alleen in een voorbereidende rol zien.” Fysiek zijn de problemen onder de Duitser die keihard traint ook niet van de baan. In de play-offs begint Vázquez sterk, valt dan weer terug en haalt nog amper een uur. Na een lang seizoen is het bobijntje af.

Mijn jaar

Daum wordt opgevolgd door Georges Leekens. Die komt tot dezelfde constatering als zijn voorganger. Het rendement van de Spanjaard ligt te laag in verhouding tot zijn kwaliteiten. Fysiek hééft hij het potentieel, wijzen tests in Brugge uit. Metingen bij Vázquez geven aan dat zijn maximale zuurstofopname relatief goed is. Het is een kwestie van ritme opdoen, en mentale weerbaarheid. Een klein achillesprobleem remt hem nog even af, maar als Leekens Vázquez, die aanvankelijk de strijd als spelmaker verliest van Vadis Odjidja, toch begint op te stellen, breekt hij los. Leekens, in september 2012: “Ik zette Vázquez een tijdje terug op de bank om hem wat te prikkelen. Dat is blijkbaar gelukt.” “Hij ziet het spel drie keer sneller dan een ander op de Belgische velden”, looft assistent Rudi Verkempinck, “en heeft er ook de voetjes voor.” “Dit moet mijn jaar worden”, zegt de Spanjaard dan ook in september 2012.

Maar dan valt het kaartenhuisje in mekaar. Een reeks nederlagen kost Leekens de kop. De vervanger komt uit Spanje, maar Juan Carlos Garrido toont zich aanvankelijk een koele minnaar van zijn landgenoot. Net als Daum ziet hij zijn middenvelder graag wat dichter bij de spits, afwerkend. Maar ook in balverlies zijn er kopzorgen. Bij de start van de play-offs, eind maart 2013, geeft de trainer dat toe. “Hij deed gewoon niets in defensief opzicht. Ik had een gesprek met Víctor waarin ik de dingen heel duidelijk heb gesteld. Een Vázquez die zijn techniek, zijn passing en zijn overzicht kan koppelen aan volume en lopen zonder bal is simpelweg een topspeler in Europa. Víctor heeft het opgepikt.”

Het blijkt uit de statistieken (zie kader). Wél vallen de play-offs tegen: Vázquez speelt minder minuten en is minder bepalend. Maar in Brugge geloven ze in zijn evolutie en op 21 maart kondigt Club op de website aan dat het contract met de Spanjaard, dat loopt tot de zomer van 2014, met twee jaar wordt verlengd.

Rampseizoen

Wat volgt is evenwel een rampseizoen voor het nummer dertien. Opnieuw twee trainers, opnieuw aanpassen. Een jaar van fysieke ellende bovendien, geen goeie voorbereiding, nog minder speelminuten. De play-offs draaien uit op een echte ramp. Slechts in de helft van de matchen actief, in korte invalbeurten nog wel. Intern is er discussie rond zijn letsel. Bij Club denken ze dat de pijn uit de rug komt, maar ze vinden niks. Omdat de hinder blijft duren, maakt de Catalaan een afspraak met de arts in Barcelona die hem zes jaar eerder opereerde aan de knie. Die detecteert geen rug- maar een heupprobleem. Het is dan al april, te laat om er nog wat aan te doen. Omdat Club na drie jaar toch ook twijfelt, gaat men voor Vanaken, die uiteindelijk te duur blijkt.

Maar zie, er lijkt dit seizoen een heel andere Vázquez rond te lopen. Niet alleen letterlijk, na het verdwijnen van Mémé Tchité krijgt hij diens rugnummer 7. Eigenlijk wil hij het liefst 10, maar dat staat op de rug van Jesper Jørgensen, die de voorbereiding nog meemaakt met Club.

Er staat ook figuurlijk een andere. Tijdens de voorbereiding spelen knie en rug weer op maar de fysiektrainers zijn onverbiddelijk. Hij moet volume kweken, harder zijn voor zichzelf. Niet vroeger stoppen dan de anderen, maar blijven doordoen. Als hij in Westkapelle apart van de groep moet trainen, worden de fietsrollen buiten gezet. Zo ziet de rest dat hij ook werkt. En voelt hij zich betrokken. Iedereen is gelijk voor de wet van Michel Preud’homme, Lestienne mocht het ook ervaren.

De competitie start voor Vázquez waar de vorige eindigde: op de bank. Maar dat verandert al snel. Hij valt in op Waasland-Beveren en doet de wedstrijd kantelen. Daarna zal hij nog amper wat minuten missen, in het rotatiesysteem van Preud’homme dat vooral het aanvallende compartiment treft,is Vázquez een uitzondering. Alleen blessures remmen hem nog af.Op Oostende. Tegen AA Gent zal hij invallen, na een neusbreuk. Het volume is vergroot: als hij speelt, gaat hij vaak mee tot het einde. Omdat hij rendeert én omdat er in de kern niet direct iemand is die hem kan vervangen.

Zijn kracht blijft de passing, het snelle zien. Intelligentie ook, steeds de ruimte vindend, met mandekking amper af te stoppen, omdat hij overal loopt. Club speelde de laatste weken op de flanken met jongens als FelipeGedoz of Lior Refaelov, die graag naar binnen komen. Dan vindt hij de ruimte vaak op de flank. Vindt hij die daar niet, dan komt hij centraal wat dieper de bal vragen. In de buurt van de spits verdeelt hij niet zo vaak. Hoeft ook niet, omdat dat sowieso meestal een kaatsende is en zijn kwaliteiten niet spurtend in de ruimte liggen. Zijn passes gaan altijd diep. Lopen met de bal is aan hem niet besteed, zoiets vindt hij onzin.

Het is allemaal vergelijkbaar met Vanaken, al krijgt die van Peter Maes minder vrijheid om terug te vallen. Diens statistieken, qua doelpuntenproductie, blijven dan ook logischerwijze iets beter. Vanaken komt makkelijker in positie om te scoren dan Vázquez, al lukt het bij de Catalaan met name in Europa ook goed.

We hebben op Wyscout ook eens gekeken naar zijn duelkracht en inspanningen in de recuperatie bij balverlies. Een aanjager zal het nooit worden, maar er is merkbaar beterschap. Wel blijkt dat de configuratie die Leekens, en bij de start van de play-offs ook Preud’homme, in zijn hoofd had, voor Vázquez nog steeds het best rendeert: met één controlerende en één lopende middenvelder. In die zin speelde de concurrentiestrijd met Vadis Odjidja de Spanjaard de voorbije jaren ook wat parten. Odjidja voelde graag de bal, werd bijwijlen ook uitgespeeld als spelmaker. Nu zijn de zaken duidelijker: bij balbezit is Vázquez de regelaar. Timmy Simons of FranciscoSilva controleert en recupereert, Ruud Vormer – en eerder in mindere mate FernandoMenegazzo – is de lopende man, die zich amper wat van het spel moet aantrekken. Dat is de sterkte van de Nederlander, die in zijn sterkse momenten doet denken aan Karel Geraerts en diens neus voor de goal.

Tot wat moet het allemaal leiden? In Brugge hopen ze op goeie play-offs en uiteindelijk de titel. Vázquez zelf blijft ambitieus. Halen ze de Champions League, dan wil hij best nog eens verlengen. In het andere geval ziet hij wel. In januari volgt overleg met de club.

DOOR PETER T’KINT – BEELDEN: BELGAIMAGE

“Een Vázquez die zijn techniek, zijn passing en zijn overzicht kan koppelen aan volume en lopen zonder bal is simpelweg een topspeler in Europa.” Juan Carlos Garrido

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content