Zenit Sint-Petersburg is de twaalfde trainersopdracht van Dick Advocaat, die pendelt tussen clubgebeuren en het bondscoach zijn. Hij begon zijn trainersloopbaan in 1980 bij de amateurs van DVSP, werd daarna assistent-bondscoach bij Oranje, ging vervolgens Haarlem en SVV coachen en keerde in 1991 terug naar het Nederlands elftal, waar hij eerst opnieuw assistent werd en een jaar later hoofdcoach. Dat bleef hij tot in 1995 toen hij PSV ging trainen. Na drie jaar trok hij naar de Glasgow Rangers. In 2002 werd hij weer bondscoach van Oranje en na EURO 2004 kort coach van Borussia Mönchengladbach. Op het WK coachte hij Zuid-Korea en sinds anderhalf jaar werkt hij in Rusland.

Wat geeft de doorslag in de onderhandelingen met een nieuwe werkgever ? Advocaat : “Mijn gedrevenheid. Ze kijken naar je cv, maar beslissen altijd pas als ze je gezien en gesproken hebben. Ik heb een bepaalde marktwaarde. Die betalen ze of niet, maar dat is nooit het beginpunt. Het beginpunt is : wil ik er werken en wat zijn de mogelijkheden ? Dan kan het vervolgens alleen maar afketsen op je salaris. Maar de clubs weten wel in welke categorie ze financieel moeten denken als ze met dit soort trainers praten. Voor alle duidelijkheid : ík maak niet mijn salaris, dat doet de markt. Ik ben introvert, maar dat verandert als ik tegenover mensen zit en een verhaal moet vertellen over voetbal. Over hoe ik het voetbal zie, hoe een club moet worden geleid. Zo verliep ook mijn eerste gesprek met Rinus Michels. De Generaal was technisch directeur van de KNVB. Ik was 36. Ik keek torenhoog op tegen Michels. We maakten een afspraak en ik ging erop af. Ik kwam die hele grote kamer binnen, hij zat in het midden. Ik ging tegenover hem zitten en was ineens dat introverte kwijt. Dan ben ik de trainer die heel overtuigd is en dat ook uitstraalt. We hebben van twee tot vijf uur gepraat. Hij maakte er een einde aan en zei : ‘Als voetballer was je een type van wie ik hield, dus als trainer zal het ook wel lukken met je. Ik heb meer mogelijkheden, dus over twee weken hoor je of je het wordt.’ Hoe het kwam, weet ik niet, maar toen zei ik : Meneer Michels, sorry. U kent mij als voetballer, u kent mijn mentaliteit. Na drie uur praten kent u mij nu als persoon ook meer. Als u het nú niet weet, weet u het over twee weken ook niet. Als u nú geen beslissing neemt, hoeft het van mij niet meer. Toen bleef het even stil en keek hij me aan zoals hij dat kon. ‘Dan ben jij mijn trainer’, zei hij.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content