‘Niemand is onvervangbaar.’ Kersverse Rode Duivel Mark De Man neemt de verdediging op van de verdediging van Anderlecht.

Door de blessures van Jelle Van Damme en Nicolás Pareja raakte Mark De Man vlug weer in het basisteam van Anderlecht. Vanavond zit hij zelfs voor het eerst in de selectie bij de Rode Duivels. De jonge verdediger was zélf pas uit blessure teruggekeerd. “Ik had amper de trainingen hervat of Frank Vercauteren deed al een beroep op mij. Veel wisselmogelijkheden had hij voor die match op Zulte Waregem nu eenmaal niet. En voor mij was het zo ook beter. Enig risico op hervallen bestond er niet en zo kon ik snel weer matchritme opdoen.”

Mark De Man werd eerst in mei en vervolgens begin augustus aan de enkel geopereerd. “Ik had de hele voorbereiding meegemaakt maar ik voelde constant iets aan die enkel. Voor de eerste competitiematch trok ik als invaller mee naar Sint-Truiden. Na de rode kaart voor Van Damme werd ik in de wedstrijd gebracht en bij mijn eerste sprong blokkeerde mijn enkel. Ik mocht een tweede keer langs de operatietafel te passeren.”

Dat is nu nog hooguit een kwalijke herinnering. “Ik voel me nu weer helemaal voetballer en niet langer meer wielrenner”, lacht De Man. “Gedurende een bepaalde periode zat ik meer op de fiets dan dat ik een bal raakte. Om mijn conditie te onderhouden kwam ik met de fiets van bij mij thuis in Grimbergen naar de training. Dat is drie kwartier heen en drie kwartier terug. Soms leek het alsof ik me op de Ronde van Vlaanderen aan het voorbereiden was in plaats van op een voetbalmatch.”

Een team van elf leiders

Bij de terugkeer van Mark De Man waren de verwachtingen meteen hoog gespannen. De 23-jarige De Man moest de defensie meer stabiliteit geven. “Ik voel me niet belangrijker dan een ander”, geeft hij aan. “Het doet plezier dat de mensen veel van me verwachten, maar ik kan niet alle problemen op mijn eentje oplossen. Ik ben het er ook niet helemaal mee eens dat de coach voor de verdediging minder alternatieven heeft dan vooraan. Alleen vielen alle verdedigers de ene na de andere geblesseerd uit. Als iedereen beschikbaar is, hebben we achterin evengoed een dubbele bezetting. Anthony Vanden Borre en Jonathan Legear kunnen als rechtsback aan de slag, al is laatstgenoemde niet echt een verdediger van opleiding. Voor de centrale as van de defensie is er keuze tussen Pareja, Van Damme, Roland Juhasz en mezelf. Voor de positie van linksback hebben we Van Damme en Olivier Deschacht. Maar als je door blessures voortdurend moet sleutelen aan de samenstelling van je ploeg, verwerf je moeilijk automatismen. Veel van onze tegendoelpunten werden veroorzaakt door een gebrek aan communicatie. Automatismen waren bovendien iets wat hoe dan ook ontbrak omdat wij veel nieuwe spelers moesten inpassen. Men zocht de verklaring voor de haperingen bij de relatief jeugdige leeftijd van de verdedigers. Ten onrechte, vind ik. Waarom zou een verdediger van 22 of 23 jaar zijn plan niet kunnen trekken ? Iedere speler van de ploeg moet zijn verantwoordelijkheid opnemen. Dat vraagt de trainer trouwens : dat elke speler zich op het veld als een leider gedraagt.”

Elf leiders op het veld, leidt dat niet binnen de kortste keren tot botsingen ? Mark De Man : “Het hangt ervan af wat je onder de term leider verstaat. Er zijn aan leiderschap verschillende aspecten verbonden. Ik denk dat elke speler een zeker leiderschap in zich moet hebben. Als men dat leiderschap ten dienste van het collectief stelt, is er geen enkel probleem. Je moet niet noodzakelijk veel praten om een leidersrol te vertolken. Voor mij is een leider veeleer iemand die respect afdwingt door zijn prestaties en door het voorbeeld dat hij geeft.”

Natuurlijk moest in het verdedigende compartiment van Anderlecht het vertrek van Vincent Kompany en Hannu Tihinen worden opgevangen. “Hoewel, Vincent heeft vorig seizoen ook bijna niet gespeeld en tenslotte zijn we toch zonder hem kampioen geworden. Hannu was zowel op als naast het veld een waardevolle pion. Maar niemand is onvervangbaar.”

Realisme

Vooralsnog is Anderlecht in de nationale competitie op achtervolgen aangewezen. “Gezien al de spelers die vertrokken zijn, realiseerden we geen slechte start”, meent Mark De Man. “Genk heeft de leiding, Club Brugge en Standard zullen zeker nog hun woordje meespreken. Liever wat spankracht dan dat één team cavalier seul speelt, want zo’n situatie weerspiegelt meestal een zwak algemeen niveau.”

In de Champions League vlot het niet echt voor Anderlecht, hoewel de tweede plaats zelfs na de zware nederlaag tegen AC Milan binnen het bereik blijft. De uitwedstrijd tegen Rijsel, met drie punten meer gequoteerd, wordt cruciaal voor de Brusselaars. “AC Milan is een zeer sterk team, maar bij momenten konden we toch met hen wedijveren”, vindt Mark De Man. Een kwestie van realisme, ligt daar dan het verschil tussen een goede en een zeer goede ploeg ? “Ja, maar niet alleen daar”, antwoordt Mark De Man. “AC Milan is ook een bijzonder slim team. Ze weten perfect wanneer ze moeten versnellen of vertragen. Ze maken op het juiste moment dat kleine foutje om de tegenstander af te remmen, of keilen een bal in de tribune zodat iedereen weer positie kan kiezen. Ik denk dat een ploeg als AC Milan het voordeel heeft dat het iedere week een wedstrijd op hoog niveau afhandelt. Op de kalender van Anderlecht staan te weinig topmatchen. Welgeteld twaalf per seizoen : de zes wedstrijden voor de Champions League en de dubbele duels tegen Club Brugge, Standard en Racing Genk. Dat is veel te weinig.”

Het gevolg is dat Anderlecht telkens het eigen niveau geforceerd moet optillen wanneer het voor de Champions League speelt. “Ineens sta je daar tegen spelers als Kaká, Alberto Gilardino of Pippo Inzaghi en dat is niet evident. Wat ik waardeerde, was dat Ricardo Oliveira zich mij nog herinnerde. Hij kwam me speciaal groeten, hij wist nog dat hij vorig seizoen tegen me had gespeeld met Betis Sevilla.”

Wat is talent ?

Een eigen jeugdproduct dat doorbreekt, zo dik lopen ze niet bij Anderlecht. “Niet waar”, ontkent Mark De Man. “Er zijn er meer en meer. Kompany, Vanden Borre, Deschacht en ikzelf, dan heb je er toch al vier. Ik ben van Leuven bij Anderlecht beland toen ik zestien jaar was. Ik liep toen niet bepaald over van ambitie. Geen haar op mijn hoofd dat aan een profcarrière dacht. Ik was al trots dat ik het shirt van Anderlecht mocht dragen. En voor de eerste keer in dat geweldige stadion voetballen was een droom die werkelijkheid werd. Ik heb nooit tot de beste spelers van mijn generatie behoord. Het is slechts door hard te werken dat ik er geraakt ben. En door me altijd ten dienste van de ploeg te stellen. Bij de jeugd voetbalde ik wel op het middenveld, maar ik kon geen drie tegenstanders op een hoopje dribbelen zoals Yasin Karaca. Die had zoveel meer talent dan ik. Wat is talent ? Van de spelers van mijn generatie werden er veel als toekomstige vedetten beschouwd maar ik ben de enige die echt tot de top is doorgestoten. Ik ben me altijd bewust geweest van zowel mijn kwaliteiten als mijn gebreken en ik heb nooit iets geprobeerd waarvan ik wist dat ik het niet kon. Misschien is dat wel mijn belangrijkste kwaliteit : ik ken mijn grenzen.”

DANIEL DEVOS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content