Voor de tweede keer op rij werd Davy De fauw (26) van Roda JC genomineerd voor het Eredivisie-elftal van het jaar. Hoog tijd om eens kennis te maken.

Het is een zwaar gegeneerde Davy De fauw(met kleine f, een registratiefoutje van het Aalterse gemeentehuis, nvdr) die vraagt of we het interview nog even kunnen uitstellen. “Sorry, ik hou zelf niet van wachten, maar hebben jullie nog een uurtje?” De viceaanvoerder van het Nederlandse Roda JC is daags na de vlotte bekerwinst (3-0) tegen Excelsior druk bezig met contractbesprekingen. De onderhandelingen werden opgestart in oktober en sleepten een tijd aan. Uiteindelijk resulteerden de besprekingen in een contractverlenging tot medio 2012 en een financiële verbetering. “Ik werd gevolgd door enkele Nederlandse clubs. Een topclub? ( lacht) Ja, maar de naam houd ik liever voor mezelf (De fauw stond vorig seizoen in de belangstelling van Feyenoord, nvdr). Er was nog niets concreets … Trouwens, het is niet omdat ik mijn contract heb verlengd dat een transfer naar een topclub plots uitgesloten is. Ik blijf de ambitie koesteren om hogerop te gaan. Als er een kans komt, ben ik zeker dat Roda zal meewerken. Hoe dan ook, ik beschouw mijn contractverlenging bij Roda als een blijk van vertrouwen.” Ook algemeen directeur Huub Narinx was opgelucht met het openbreken van De fauws contract: “Davy is een secure en polyvalente verdediger met opbouwende kwaliteiten. Er zijn maar weinig verdedigers die per seizoen vijf goals maken”, aldus Narinx. Dat De fauw op het sportieve vlak goed boert, werd onlangs in de verf gezet toen hij, voor de tweede keer op rij, genomineerd werd voor het Eredivisie-elftal, een wedstrijd van het Nederlandse blad Voetbal International. Voor de positie van centrale verdediger kreeg onze landgenoot 29.689 stemmen achter zijn naam. Hij viel daarmee nipt naast het basiselftal: zijn concurrenten Johnny Heitinga (Ajax) en Robbie Wielaert (Twente) kregen respectievelijk 76.261 stemmen en 30.921 stemmen.

Brugge

Je tekende tot 2012 bij Roda, kan je er nog progressie maken?

Davy De fauw: “Absoluut. Ik vind dat mijn spel het laatste jaar fel verbeterd is, waarom zou ik die lijn niet kunnen doortrekken? In opbouwend opzicht ben ik rustiger aan de bal geworden. Ik speel bij Roda momenteel als een soort ouderwetse laatste man. Dan is het belangrijk dat je constant praat, stuurt en dat je vooral altijd een goed overzicht behoudt. In het coachen ben ik echt agressiever geworden. Ik neem de ploeg constant op sleeptouw. Onder RaymondAtteveld(de huidige trainer van Roda JC, nvdr) heb ik de wedstrijd leren lezen. Dat miste ik tijdens mijn Spartaperiode nog wat. Het is ook een vorm van maturiteit: je past je in de wedstrijd aan de tegenstander aan zonder dat de trainer tussenkomt. We beslissen zélf wanneer er druk gezet moet worden of wanneer we de wedstrijd rustig uittikken. Samen met aanvoerder Marcel Meeuwis regel ik de ploeg.”

Een hele evolutie, zeven jaar geleden twijfelde je nog aan een carrière als prof …

“Ik was negentien, speelde in Brugge bij het B-team en trainde af en toe mee met het eerste elftal, maar Trond Sollied heeft nooit een woord tegen me gezegd. Er was niet het minste contact. René Verheyen was sterk bezig met de jonge gasten, maar daar bleef het bij. Ik twijfelde na verloop van tijd aan mezelf: mijn ouders hadden veertien jaar met mij op en neer gereden van Aalter naar Brugge (ongeveer 30 kilometer,nvdr). En ik had steeds alles voor de sport gedaan, maar een doorbraak bleef uit. Dan begin je sowieso na te denken. Omdat ik niet bij het A-elftal kwam, ben ik maatschappelijk assistent beginnen te studeren. Ik had nooit het signaal gekregen dat Brugge op me rekende en zocht naar een alternatief buiten het voetbal. Toen Brugge hoorde dat Sparta geïnteresseerd was, bleken ze ook plots aan te sturen op een contractverlenging. Ik heb toen gedacht ‘niet met mij’.”

Op negentienjarige leeftijd verruilde je de beloften van Club Brugge voor Sparta Rotterdam. Denk je dat je even ver zou staan, mocht je in België gebleven zijn?

“Dat weet je natuurlijk niet. In Brugge bleek het heel moeilijk om jonge gasten in te passen in het eerste elftal. Ik raad alle jonge Belgische spelers aan om hun kans te wagen in Nederland. Je kan er als jonge kerel rustig drie mindere matchen na mekaar voetballen, ze behouden het vertrouwen. Ik vind die Belgische jeugdpolitiek toch niet ideaal. Het stomste voorbeeld is Karel Geraerts. Hij maakte samen met mij deel uit van de Brugse beloften, maar kreeg ook te weinig kansen van Sollied. Nadien gaan ze hem door de grote poort weer binnenhalen, dat is toch een absurde omweg? Er zijn nog genoeg gelijkaardige gevallen, Tom De Sutter werd ook slecht ingeschat. Ik hoop dat ze bij Brugge uit hun fouten leren. Ik heb er veertien jaar gevoetbald, het blijft dus een beetje mijn club. Ik geloof dat alle jeugdopleidingen in België wel iets kunnen leren van het Nederlandse systeem. Er zijn ook veel grote namen die zich engageren binnen het Nederlandse jeugdvoetbal.”

Je werd uit het Brugse B-elftal opgevist door niemand minder dan Frank Rijkaard, op dat moment trainer van Sparta. Een hallucinante ervaring?

“Absoluut. Ik vroeg me af of het wel echt was: weggehaald door Frank Rijkaard? Toen we een wedstrijd met de Brugse B-ploeg speelden, hoorde ik voor het eerst dat hij voor mij in de tribune zat. Ik kon het amper geloven. Hij heeft me naar Rotterdam gehaald en meteen in het eerste team van Sparta gedropt, dat is pas vertrouwen schenken! Daardoor ontwikkel je meteen een sterke verantwoordelijkheidszin. Ik debuteerde tegen Willem II. De tweede match was meteen tegen het Feyenoord van Pierrevan Hooijdonk ( lacht). Mijn rechtstreekse tegenstander was Leonardo, een behendig dribbelaartje. Ik zag alle kanten van het veld en we verloren die match met zware cijfers, maar ik ben gewoon in de basis blijven staan. Ik wist dat het niet goed was, maar Rijkaard zei: ‘Leer uit je fouten, volgende week speel je opnieuw.’ Dat is de Nederlandse filosofie.”

Hollander

Bij Brugge stond je bekend als een schuchtere jongen, maar vandaag kom je erg zelfverzekerd over. Is dat de invloed van je Nederlandse assertiviteitskuur?

“Toch wel. Ik kreeg vroeger geen woord over mijn lippen, nu zeg ik alles vanuit het hart. Dat zie je ook op het veld: tijdens de match moet je gewoon brutaal zijn. Dat heb ik vooral bij Sparta geleerd toen Mike Snoei er trainer was. In Rotterdam had je dat heel erg: constant vloeken, schelden, anderen uitmaken. Als je daar in het begin als Belg aankomt, word je gewoon onder de grond gestopt. Bij Roda heb ik inmiddels de grootste mond van de ploeg. We hebben hier een Hagenees lopen, Jean-Paul Saeijs, die dezelfde mentaliteit heeft ( lacht). Den Haag is ook zo’n klotestad. Er zijn ploegmaats die het daar moeilijk mee hebben, maar voor mij is het dagelijkse kost geworden. Tyfuslijer! Pestpleuris!, dat soort woorden neem ik al snel in de mond. Je staat niet stil bij wat je zegt.”

Ploegmaats moet je toch positieve en opbouwende kritiek geven?

“Eigenlijk ben ik het oneens met die stelling. Onze trainer haalt dat ook regelmatig aan: als je twee vrienden hebt en de eerste geeft je altijd schouderklopjes, terwijl de tweede je af en toe eens prikkelt en op scherp zet, dan ben je beter af met de tweede. Soms moet je op een harde manier iets zeggen om een bepaald effect te krijgen. Dat heeft misschien te maken met mijn vernederlandsing ( lacht). Ik heb zelf onbewust het Nederlandse accent overgenomen. Ook als voetballer voel ik me 90 procent Hollander. Begin januari speelden we een oefenmatch tegen Cercle, de best voetballende ploeg van het moment in België, toch? Wel, we wonnen op een dramatisch veld met 1-2, we overspeelden ze bij vlagen. Ik bedoel maar: een bal wegrammen is gewoon on-Nederlands. Dat zal je me dan ook zelden zien doen.”

Ondanks je goeie sportieve prestaties blijf je in België voor veel voetbalsupporters een onbekende naam. Stoort je dat?

In Nederland kennen negen op de tien mensen me, in België is dat een op de tien ( denkt). Ik krijg regelmatig de vraag waarom ik niet in het nationale elftal speel. Wat kan ik daarop zeggen? Ik kan alleen maar spreken op het veld. Het is alleszins mijn ambitie om ooit het shirt van de Rode Duivels aan te trekken. Misschien val ik als speler van Roda JC niet genoeg op?”

Vader

Toen je vader tijdens de wedstrijd op PSV plots getroffen werd door een hartstilstand kwam je opeens wél in alle Belgische kranten …

“In feite is het jammer dat ik op die manier in de belangstelling moest komen. Je voetbalt hier al een hele tijd op hoog niveau en plots kom je door zoiets in de Belgische pers! Niet alleen ik betreur dat, ook de mensen om me heen vinden dat een beetje bizar. Ach, ik ben een rustige jongen, persaandacht vind ik sowieso niet echt belangrijk, maar ergens wringt het wel wat.”

Hoe blik je terug op dat voorval met je vader?

“Het heeft me doen nadenken. Het eerste moment was gewoon niet te vatten. Ik speelde tegen PSV de perfecte wedstrijd, scoorde het eerste doelpunt met het hoofd. Plots, in de 74ste minuut, wenkte de trainer me hevig voor een wissel. Ik vroeg me af waarom, hij wisselt me zelden. Ik dacht dat hij tijd wilde rekken en begaf me dus héél traag naar de zijlijn. Ik had de week voordien nog een standje gekregen, omdat ik na een wissel in de 85ste minuut te snel van het plein was gelopen. Maar toen de trainer hevig blééf molenwieken begon ik voor het eerst te denken dat er iets mis was.”

Je bent beginnen te lopen.

“Ja, eerst onzeker, dan gedecideerd. Atteveld schreeuwde me iets toe, maar ik hoorde in het tumult niet wat hij zei. Hij wees naar de catacomben. Plots zag ik het: mijn vader lag op de grond, terwijl mijn moeder volledig ontredderd naast hem stond. Ze had niemand om op te steunen. De clubarts, die in een gebogen houding over mijn vader zat, was aan het reanimeren. Dat beeld kan ik nooit meer van mijn netvlies krijgen. Het heeft weinig gescheeld. Mijn vader is 22 minuten helemaal weggeweest. 22 minuten!”

Hoe heb je gereageerd?

“Ik had niet meteen een reactie, wie verwacht nu zoiets? Wat vooral door mijn hoofd spookte, was een gevoel van machteloosheid. Het was echt de ultieme confrontatie met onmacht. Ook al voetbal je lekker, heb je een mooi leventje en een lieve vriendin (De fauw trouwt in juni met zijn vriendin Cindy, nvdr), de belangrijkste zaken in het leven heb je gewoon niet in de hand. Er gaat niets boven het leven van een dierbare. Ik ken mijn prioriteiten wel weer. Ik heb zes nachten in de kliniek bij mijn vader geslapen. Hij is vorige week opnieuw begonnen met revalidatie, een hele opluchting. Mijn ouders doen alles voor me, ze rijden soms 400 kilometer om een uitmatch tegen Heerenveen te volgen. Als het slecht afgelopen was, geloof ik niet dat ik snel weer op een voetbalveld had gestaan.”

Anderlechtspeler Roland Juhasz stond twee dagen na de begrafenis van zijn vader op het veld voor de wedstrijd tegen Gent. “Voetballen is de beste therapie”, zei hij. Heb je daar begrip voor?

“Tja, misschien is dat wel het beste. Nadat ik enkele dagen in het ziekenhuis gespendeerd had, wilde ik ook weer komen trainen. Gewoon, om de kop even vrij te maken en onder vrienden te zijn. Het cliché luidt vaak dat vrienden in het voetbal niet bestaan, daar ben ik het totaal niet mee eens. Ik heb talloze sms’jes gekregen na wat er gebeurd is, ook van mensen die ik drie of vier jaar niet gezien had. Natuurlijk weet ik ook wel dat je niet met elke ploegmaat en ex-ploegmaat even goede contacten kan blijven onderhouden, maar sommige mensen springen er gewoon uit. Danny Koevermans van PSV (speelde samen met De fauw bij Sparta,nvdr) is bijvoorbeeld iemand die ik niet snel zal lossen. Ik bel nog wekelijks met hem. Tja, als de karakters klikken. Hij is een normale jongen, die vroeger nog postbode was, dan weet je al hoe hij is hé. De Koef van PSV is niet anders dan de Koef van Sparta. Dat apprecieer ik enorm …” S

door bert boonen – beelden john thys/reporters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content