Hij was het ontbrekende stuk op het tactische schaakbord van Michel Preud’homme bij AA Gent. Routinier Bernd Thijs is de man die de ploeg doet draaien. ‘Ik heb wel de indruk dat ze naar mij kijken als het moeilijk gaat.’

Het zijn drukke dagen voor Limburger Bernd Thijs, met de zware en lange trainingen van Michel Preud’homme bij AA Gent en de ritten naar Antwerpen – bij kinesist Lieven Maesschalck – en Leuven – controle bij professor Johan Bellemans, de orthopedisch chirurg. Maar de 31-jarige aanvoerder maalt er niet om: hij vindt rust thuis in Maldegem bij zijn gezin en in het pendelen met Tim Smolders. Sinds hij als controlerende middenvelder terugkwam op het veld (na een jaar vol blessureleed met een stressfractuur in de heup begin 2009 en een scheur van 2,5 centimeter midden augustus) haalden de Buffalo’s vijftien op vijftien. Toeval of niet?

Voel jij je nu weer als vanouds?

Bernd Thijs: “Gewoon goed. Alles loopt zoals gewenst, behalve dan de gebruikelijke ongemakjes na een lange periode van onbeschikbaarheid. Mijn achillespees speelt nu wat op, maar we houden dat allemaal goed in het oog. Normaal gezien zijn dat geen erge zaken. Waakzaamheid is geboden. Ik ben volledig pijnvrij. De souplesse en de mobiliteit zijn terug: ik kan spurten, draaien en keren.”

En qua niveau?

“Het is normaal, als je heel lang uit bent geweest, dat je nog niet op je allerbest bent. Maar het loopt wel lekker, zeker dankzij de opbouw bij Lieven Maesschalck.”

Een terugkeer in stijl heet zoiets dan?

( glimlacht) “Het voelt gewoon fijn om opnieuw vrijuit te kunnen voetballen en al die miserie achter mij te hebben gelaten. Ik kan nu weer zonder zorgen vooruitkijken, goed spelen en belangrijk zijn voor het team. Puur genieten.”

Je lijkt wel de talisman, die zorgt voor een onoverwinnelijk gevoel?

“Dat is toch iets te veel eer, hoor. Het belangrijkste blijft dat de ploeg wint.”

Maar je nam de ploeg toch meteen op sleeptouw?

( twijfelend) “Tja, ik heb wel het gevoel dat de spelers mij, als kapitein, respecteren. Zo ben ik altijd geweest. Eerst zelf goed spelen, belangrijk zijn en dan de anderen beter maken door hen gericht te sturen. Iedereen bij elkaar roepen, mensen op hun juiste positie zetten. Die klik kon ik vrij snel weer maken. Dat ze het ook accepteren, maakt het alleen maar leuker. Het is belangrijk om als één groep naar buiten te komen en vooral solidariteit te tonen. Je moet soms wel eens schipperen in je aanpak, maar dat maakt niet uit zolang het eindresultaat is dat ze het oppikken en er iets zinvols mee doen.”

Weinig tot geen uitspattingen

AA Gent beschikt toch over een rustige en brave spelersgroep?

“Bwah. Gewoon, niks speciaals. Er zijn weinig tot geen uitspattingen. We hebben vooral een groep met veel voetbalkwaliteit. Maar je ziet pas de sterkte daarvan als het minder loopt.”

Was dat de conclusie die je trok vanuit de tribune na die moeilijke periode tussen speeldag 8 en 11, waarin jullie slechts één op twaalf haalden?

“Ik merkte dat er minder werd aanvaard van elkaar. De verwijten gingen op en af, iedereen schoof het af op een ander. Natuurlijk verkeerd, want je moet altijd zelf je verantwoordelijkheid opnemen.

“In die fase hadden we meestal een goede en een slechte helft. Maar vaak creëerden we ook de kansen om te winnen. Alleen de efficiëntie ontbrak: we konden het niet afmaken. Bijvooorbeeld Anderlecht slaagt er wel in om met slecht spel wedstrijden te winnen. Dat is nog een werkpunt. Tegen Westerlo mag je nooit een 1-0-voorsprong uit handen geven, hé.”

Door jouw inbreng draait AA Gent beter en wordt er meer rendement gehaald. Akkoord?

( beetje verveeld) “Verschillende mensen beweren dat toch. Zelf kan ik me daar natuurlijk niet over uitspreken.”

Maar de cijfers geven je wel gelijk.

“Inderdaad. Ik ben daar echter heel nuchter in. De grote verlosser ben ik niet.”

Je kwam wel op het ideale moment om alles op punt te zetten?

“Misschien wel. Ik denk gewoon dat de hele groep goed reageerde in Charleroi. We zitten nu in een positieve spiraal en moeten die lijn doortrekken. December wordt een cruciale maand. Onze brede kern moet nu zijn nut bewijzen. Roteren mag niet tot kwaliteitsverlies leiden. De snelheid van uitvoering zit goed, de strijdlust nam toe, er wordt meer hulp geboden …

“Het klinkt misschien stom, maar ik heb wel de indruk dat ze naar mij kijken als het moeilijk gaat. De luisterbereidheid is groot. Ze verwachten dat ik voor de bijsturing zorg. Dat apprecieer ik wel.”

Er was gewoon nood aan iemand die de beslissingen durfde te nemen?

“Ach, ik wil ook niet al te verwaand klinken. Als het echt moeilijk liep, was er niemand die opstond en de rest met wat coaching en meer rust aan de bal meetrok.”

Vreemd, want jullie zitten toch niet met een jonge groep?

“Ja, maar je mag ook niet verwachten dat je iemand zomaar kunt veranderen. Die verbaliteit, dat moet gewoon in je zitten. Ik ben nu eenmaal op het veld vrij extravert, dat speelt toch ook een rol.”

In dertien van de eerste achtien competitieduels kwamen jullie eerst op achterstand, waarvan zesmaal in het openingskwartier. Hoe verklaar je dat?

“Ook de trainer kwam daar al een paar keer op terug. Ik merk wel dat het respect voor AA Gent stijgt, onze status verandert stilaan. Veel ploegen beginnen de wedstrijd tegen ons met tweehonderd per uur. Eenmaal dat openingsoffensief ten einde is, komen wij beter in de wedstrijd, ontwikkelen we ons eigen spel en trekken we vaak de partij nog naar ons toe. Vooral in de thuisduels is het moeilijk, omdat ons eigen veld een nadeel vormt om onze eigen wil op te dringen. De tegenstander speelt daar vaak heel georganiseerd en speculeert dan op de counter.”

Maar is er in het begin van de wedstrijd dan een gebrek aan concentratie?

“Mogelijk. Zeker bij de stilstaande fasen. Het mag alleszins zo vaak niet meer voorvallen.”

Michel Preud’homme hamert er nochtans voldoende op. Werkt dat té verlammend?

“Dat denk ik niet. Laat ons vooral het positieve onthouden en beseffen dat we in veel partijen toch herstelden van die opdoffers. Echte paniek op het veld brengt een achterstand niet teweeg, wat wil zeggen dat we mentaal toch sterk zijn.”

Surplus

Kun je dan de ergernis begrijpen van ploegmaats ten overstaan van Milos Maric, die vaak het spel vertraagt en veel opdrachten bij balverlies verwaarloost?

“Is dat zo? ( na een stilte) Milos is een beetje een speciale van karakter, maar geen buitenbeentje. Hij ligt vrij goed in de groep, maar heeft soms een gebruiksaanwijzing nodig. Hij is heel overtuigd van zichzelf en ook vaak wat eigenwijs. Aufond is het een goeie jongen. Milos weet ook wel dat hij bij momenten veel simpeler moet spelen. Er zit al verbetering in, maar hij zal altijd het duel blijven opzoeken, draaien en proberen te dribbelen om iets te creëren. Hij moet alleen nog beter zijn momenten leren kiezen, anders brengt hij de ploeg in de problemen. Hij staat na de wedstrijd wel open voor kritiek. Het wederzijdse respect is groot, ondanks zijn temperament. Er vallen wel eens harde woorden. We zijn geen snotneuzen hé, maar volwassen mannen. Op het veld moet er alles aan gedaan worden om te winnen.”

Cerclecoach Glen De Boeck beweert dat motivatie uit de speler zelf moet komen. Een coach kan prikkelen, maar meer niet.

“In principe heeft hij daarin gelijk. Als je zelf niet de drive hebt om beter te worden, goed te spelen en de premies die eraan vasthangen mee te pikken, dan scheelt er iets. Het zou heel erg zijn als je dat niet in je hebt, want wij hebben toch een heel mooi beroep.”

Het is een nieuwe stap in jullie proces naar de uitbouw tot een topclub?

“Daarvoor is het toch nog veel te vroeg. Alles moet daarvoor in orde zijn: van omkadering tot accommodatie. We hebben dringend nood aan dat nieuwe stadion, om de kloof met Anderlecht, Standard en Club Brugge te dichten. Alleen zo kan je groeien, betere spelers aantrekken en teren op meer financiële mogelijkheden.”

Maar door de dadendrang van Michel Preud’homme is er op het trainingscomplex en qua professionaliteit al veel veranderd.

“Inderdaad. Twee jaar geleden stonden we nog met onze enkels in de modder te trappelen. Dramatisch, eerste klasse onwaardig. Nu beschikken we over twee goeie terreinen en een synthetisch veld. De faciliteiten, zoals de kleedkamers, de fitnesszaal en het spelershome, zijn nog niet perfect. Maar er wordt constant aan gesleuteld, veranderd en vernieuwd. De vooruitgang is er, maar we zijn er nog lang niet.”

Moeten we de werkelijke sterkte van AA Gent nog leren inschatten, als je weet dat De Smet, Myrie, Smolders, Azofeifa, Grondin en Olufade momenteel geen basisplaats hebben?

“Bijna iedereen is nu fit, behalve de langdurig geblesseerde Olufade. Het is hoopgevend dat gasten zoals Coulibaly er staan wanneer je ze nodig hebt. Concurrentie is sowieso goed, het zorgt alleen maar voor positieve problemen én tactisch denkwerk bij de trainer. Zolang er maar geen spanningen in de groep komen, wat momenteel zeker niet het geval is. Iedereen wil zich bewijzen en zo hoog mogelijk spelen.”

Jullie remonte valt niet alleen samen met jouw terugkeer, maar heeft ook te maken met de ontbolstering van Lepoint, een krachtvoetballer en aanjager.

“Nu speelt hij wel op zijn beste positie, iets offensiever. Dat merk je meteen. Met hem kun je naar de oorlog, hé. Hij is snel en fysiek sterk, zorgt duidelijk voor een surplus. Zo iemand kan elke ploeg gebruiken.”

Superprofessioneel

Heb jij ooit, tijdens je maandenlange revalidatie, een moment gedacht dat je actieve loopbaan definitief voorbij was?

“Nee, want op dat vlak ben ik een realist. Het kon gewoonweg niet gedaan zijn. Ik was dertig, had me altijd optimaal verzorgd en nooit zware letsels gehad. Het zou heel onlogisch geweest zijn, zeker als je weet dat ik ook heel goed bezig was. Bovendien had ik veel vertrouwen in de mensen die me de juiste begeleiding gaven.”

Zoals professor Johan Bellemans, de orthopedisch chirurg in Leuven?

“Ik ken die man al meer dan tien jaar en vertrouw hem blindelings. Een schitterende man, die altijd meteen zegt waar het op staat.”

Hoe komt het dat jij, net als vele andere sporters, je toevlucht zocht bij kinesist Lieven Maesschalck?

“Omdat het via de normale weg niet lukte, ondanks het degelijke werk van de medische staf bij AA Gent. Via Wesley Sonck en Koen Daerden kwam ik uiteindelijk bij hem terecht, omdat het maar bleef aanslepen. Ook mijn ouders en vrouw stuurden aan op dat alternatief. Lieven is zo gepassioneerd en bijt zich er echt in vast. Hij wil je absoluut weer topfit krijgen.”

Terwijl bepaalde mensen er niet meer in geloofden en je toch al afgeschreven hadden voor topvoetbal.

( kordaat) “Het is simpel! Had dokter Bellemans me niet geopereerd, dan was ik simpelweg niet meer aan voetballen toegekomen. Want zo’n grote scheur, een duim groot, dat heelt gewoon niet vanzelf. De dokter zag geen enkel probleem, want eerder had hij ook al Hans Cornelis en Oleg Iachtchouk geholpen.”

En toch wou AA Gent je op het ziekenfonds zetten?

“Dat is absoluut niet prettig. Het is vooral de manier waarop, die me stoorde en niet correct was. Aangetekende brieven, die kreeg ik genoeg. Ik had geen ziekte, maar was het slachtoffer van een arbeidsongeval. Meer niet.”

Gelukkig waren er nog Michel Preud’homme en voorzitter Ivan de Witte?

“De trainer steunde me enorm. Ik kan hem daar alleen maar heel erg voor bedanken. Hij ging ook niet akkoord met de werkwijze van de club en reageerde. Na een gesprek besliste de voorzitter toch alles in orde te brengen. De feiten zijn daar, de foto’s en scans. Mijn ontgoocheling was groot. Opnieuw voetballen bleef mijn voornaamste prioriteit. Doorgroeien met de club, spelen in een nieuw stadion, de top ambiëren, dat zijn mijn doelstellingen. Ik heb drie kinderen en heb pas een huis gekocht, ik moet ook kunnen leven en mijn gezin onderhouden. Natuurlijk kun je zoiets nooit vergeten, wel vergeven.”

Terwijl jij altijd correctheid nastreeft?

“Dat was ook wat de trainer me vertelde. Hij zou die visie kunnen volgen ten opzichte van een speler die altijd te laat komt, geen zelfdiscipline toont en de rotte appel is in een groep. Zo iemand laat je snel vallen. Maar ik had wel net een nieuwe overeenkomst getekend, was kapitein, haalde een goed niveau en bleef superprofessioneel. Dat je dan zo behandeld wordt, is heel erg, maar eigen aan het voetbalmilieu, vrees ik.”

Uitstraling

Wat is de toegevoegde waarde van Michel Preud’homme voor dit AA Gent?

“De verbetenheid, de ongelofelijke winnersmentaliteit. Hij probeert iedereen scherp te houden. Bovendien kan hij ook terugvallen op zijn uitstraling én een schitterende loopbaan. De verwachtingen zijn hoog, maar we zitten pas in het tweede jaar van een project voor drie seizoenen.”

Het is dus stilaan tijd om te oogsten?

“De ploeg verder uitbouwen, de goede elementen behouden en nog beter maken, dat staat voorop. We moeten nog sterker en beter worden. Zijn visie bestaat uit positief en aanvallend voetbal. Dat verdient bewondering. Maar wij zijn ook Barcelona niet, hé.”

Jij bent sowieso voor structuur en discipline. Is die harde hand van de trainer nodig?

“Zeker. Al is het maar om sommigen eens goed wakker te schudden en scherp te houden. Hij duldt geen verslapping en kan niet overweg met jongens die dreigen te gaan zweven of uitdagen. Hij bekijkt dat allemaal goed en heeft alles goed in de gaten.”

door frédéric vanheule beelden: jelle vermeersch

Bernd Thijs:

‘Ik ben nu eenmaal vrij extravert op het veld.’Twee jaar geleden stonden we nog met onze enkels in de modder te trappelen.

Je ziet pas de sterkte van

onze groep als het minder loopt.

Ze verwachten dat ik voor de bijsturing zorg.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content