AA Gent haalde zaterdag tegen Anderlecht een 2-0-achterstand op en verdedigt morgen tegen Kalmar een 2-1-voorsprong in de voorronde van de UEFA Cup.

Een Europese thuiswedstrijd tegen Kalmar (2-1), een thuiswedstrijd in de competitie tegen Bergen (5-0) en een uitwedstrijd op Anderlecht (2-2) heeft AA Gent er onder Michel Preud’homme op zitten. Dat is, te meer omdat tegen Anderlecht een 2-0-achterstand werd opgehaald, hoopvol. Maar dat een goede start geen voorbode van een succesvol seizoen hoeft te zijn, weten ze in Gent van vorig jaar: negen op negen, waaronder een 5-0-overwinning tegen Genk, en toch maar zesde geëindigd onder Trond Sollied. Welke accenten legt de nieuwe trainer waardoor het de ploeg dit seizoen beter moet vergaan?

Adrenaline

Michel Preud’homme laat zijn ploeg steviger voetballen. Aan het conditionele is met een conditietrainer gewerkt – de eerste die Gent ooit in dienst nam. Aan het mentale werkt Preud’homme elke dag, ook via de pers. “Ze moeten zich veel vroeger pijn willen doen, we moeten meer agressiviteit tonen. Dat wil ik erin krijgen”, klonk het in de voorbereiding. Of: “Ik hoorde van een insider dat de spelers opgenaaid waren, maar voor mij mag het nog wat meer zijn.” Tot: “Ik heb adrenaline gezien.”

Zijn keuzes laten zich dan ook vanuit die visie verklaren: spelers met te weinig duelkracht krijgen het moeilijk. Boban Grncarov, vijfde centrale verdediger, werd afgelopen weekend getransfereerd, De Beule, Moia en Mutavdzic raakten verder van de ploeg verwijderd. In tegenstelling tot Sollied heeft hij ook meer mogelijkheden om die keuzes te maken: Smoje is fit en Duarte kwam erbij omdat hij een tegenstander uit de wedstrijd kan houden, hard is en kopbalsterk, terwijl Thompson na zijn uitleenbeurt aan Roeselare nog meer een bikkelaar is geworden en Moia uit de ploeg houdt.

Focus

Michel Preud’homme heet qua aanpak een psycholoog te zijn en liet dat de afgelopen weken ook blijken. Drie voorbeelden.

In de oefenwedstrijd tegen Brussels bracht Preud’homme Dario Smoje twintig minuten voor affluiten in … als spits. Een aardigheidje dat verwarring stichtte bij de tegenstander – Smoje maakte een goal en gaf een assist – maar, legde de trainer achteraf uit, ook diende om zijn spelers alerter te maken voor tegendoelpunten meteen nadat ze zelf hebben gescoord. “Ik provoceer het in de voorbereiding, omdat het in de competitie niet meer mag gebeuren.”

Davy De Beule moest zich tegen Panthrakikos opwarmen, om vervolgens slechts een paar seconden voor het einde te mogen invallen, waarna hij tegen Valladollid een halfuur mocht meedoen en dat met veel vuur deed.

Behalve vóór laat Preud’homme zich in tegenstelling tot zijn voorganger ook in met wat er de wedstrijden gebeurt. Voor en na de Europese thuiswedstrijd – en dat zal ook na de uitwedstrijd gebeuren – trok de ploeg op afzondering met het oog op de volgende competitiewedstrijd. Want “het belangrijkste moment is meteen na de wedstrijd: wat je dan eet, hoe je je verzorgt”.

4-4-2

De 4-4-2 van Preud’homme brengt meer verdedigende zekerheid dan de 4-3-3 van Sollied. Behalve de spelers die er achterin bijkwamen, is er ook het vertrek van Fadiga, die weinig meeverdedigde. Bij balverlies zakken Thijs en Azofeifa – die bij balbezit beurtelings naar voren kunnen gaan – nu terug naast elkaar, waardoor de ruimte die Thijs moet belopen kleiner wordt. Ook één van de twee spitsen, meestal Ljubijankic, laat zich dan terugvallen naar het middenveld, terwijl Nfor (tegen Kalmar), Olufade (tegen Bergen) of Foley (tegen Anderlecht) op de buitenspellijn blijft staan.

Door een interland tijdens de week voor Olufade en de schorsing van Nfor kwam Foley op Anderlecht in de ploeg naast Ljubijankic, waarmee de Ier in een andere, diepere rol kwam dan hij gewend is. Het is een weinig uitgeprobeerde combinatie, want twee gelijkaardige types. Het leert ook dat de sterke dubbele bezetting waar Gent op hamert ook enigszins gerelativeerd moet worden: Nfor is geen Olufade, Mutavdzic geen Ruiz, om twee voorbeelden te noemen. Wel sterk is de kern zeker centraal in het middenveld, waar met Grondin, Maric, Azofeifa en Thijs vier spelers voor twee plaatsen lopen die zowel technisch als fysiek met elkaar kunnen concurreren.

In offensief opzicht mogen Ruiz vanaf links en Rosales vanaf rechts graag naar binnen komen, in de rug van de verdedigende middenvelder(s) van de tegenstander of buitenom, zoekend naar de ruimte tussen middenveld en aanval, terwijl de twee aanvallers doorgaans elk tussen een back en een centrale verdediger gaan staan.

Ruiz kwam daardoor vooralsnog minder voor doel dan vorig seizoen, waardoor het gevaarlijkste wapen van AA Gent in de voorbije wedstrijden Randall Azofeifa heette: de Costa Ricaan heeft een hard schot, een steekpass en kan een vrije trap of hoekschop uitstekend plaatsen. Sollied maakte amper gebruik van die kwaliteiten, maar Gent dankt er nu een groot deel van zijn succes aan: van de negen doelpunten in de voorbije drie wedstrijden maakte het er vijf na een stilstaande fase van Azofeifa, die zelf ook nog eens twee keer scoorde. De twee resterende doelpunten kwamen er op aangeven van Olufade (voor Ljubijankic tegen Bergen) en Foley (voor Ljubijankic tegen Anderlecht). Ander opmerkelijk gegeven daarbij zijn de twee treffers van Marko Suler, waarmee de centrale verdediger de reputatie waarmaakt die hij in Slovenië had. Daarmee zit het scorend vermogen bij Gent weer in elke linie.

Andere troef waarover Gent vorig seizoen niet beschikte, is Dario Smoje. Door zijn terugkeer uit revalidatie van een gescheurde achillespees is de rust centraal in de verdediging teruggekeerd: positioneel sterk, rustig aan de bal, op een occasionele slordigheid na verzorgd in het uitvoetballen. Naast hem zorgde Suler met zijn snelheid en tackles de voorbije wedstrijden voor een toegevoegde waarde.

Het grootste zorgenkind van AA Gent bleek Adriano Duarte: de Braziliaan moet tegen zijn gewoonte in rechts achteraan inspringen voor de Costa Ricaan Myrie, die was gehaald als fysiek sterke rechtsachter, maar die in de voorbereiding geblesseerd raakte en nu fysiek en tactisch een achterstand op te halen heeft. Dat Duarte eigenlijk een centrale verdediger is, laat zich merken: weinig offensieve acties, minstens drie keer gepakt door een steekpass in de rug tegen Kalmar, twee keer in de fout bij een doelpunt tegen Anderlecht, door Vlcek te laten lopen en door te zacht terug te spelen.

Door in de tweede helft terughoudender te (moeten) spelen tegen Anderlecht – Suler kreeg na 70 minuten rood – kreeg Gent overigens meer greep op Anderlecht: Thompson werd minder overlopen door Legear, Azofeifa controleerde meer en Maric nam de rol van de geblesseerde Ljubijankic over.

Druk zetten

Conclusie: als Gent de voorbije wedstrijden de doelpunten zelf niet cadeau deed door vermijdbaar balverlies – zoals Thijs en Duarte tegen Anderlecht – en collectief bleef verdedigen, liet het de tegenstander weinig kansen, sloeg het toe op stilstaande fasen en door met zijn technisch surplus voorin de vrije ruimte te vinden.

“We hebben de ruimte gevonden in de zone waar we ze moesten vinden”, analyseerde Preud’homme na de 5-0 tegen Bergen, iets waar Gent door het snel druk zetten van Anderlecht afgelopen zaterdag in de eerste twintig minuten dan weer amper in slaagde. Voorlopig de tegenzet waar Gent dit seizoen het meest van ontregeld raakte. S

door raoul de groote

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content