Na drie jaar als assistent – één bij Standard en twee bij de nationale ploeg – wil Stéphane Demol (42) opnieuw hoofdtrainer worden. Eerst blikt hij nog even terug. ‘Ik hoop dat het gebrek aan resultaten alleen de schuld is van een gebrek aan ervaring, maar ik vrees dat we ook fysiek achterop hinken.’
Stéphane Demol, na een dieetkuur tijdens de winter serieus afgeslankt, popelt om ergens opnieuw als T1 te beginnen. Hij was het al bij Turnhout, Geel, KV Mechelen, Denderleeuw en het Griekse Egaleo. Met wisselend succes. Bij Mechelen kwam hij op een slecht moment, toen het geld op was. Denderleeuw, een vriendendienst voor de familie Asselman, was niet goed, en in Griekenland moest hij bijwijlen akkoorden sluiten waar hij geen voorstander van was. En dus kon hij gaan.
Een beetje toevallig ruilde hij zo’n drie jaar geleden de job van hoofdtrainer voor die van assistent. Luciano D’Onofrio belde hem op een dag met de vraag of hij niet naar Luik wilde komen. Daar vernam Demol dat hij iemand zocht om zijn broer te assisteren. Demol: “Ik was compleet verrast. Beslis zo snel mogelijk, zei hij, het is voor één seizoen, misschien langer. Op dat moment kon ik niet neen zeggen. Zo rolde ik erin.”
Vervolgens kwam in januari de vraag van René Vandereycken om T2 van de nationale ploeg te worden. Op stage met Standard in Portugal praatte Demol met de broers D’Onofrio en zij konden hem niet voor 100 procent garanderen dat hij kon blijven. Dus stapte hij over naar Brussel, omdat René een vriend is van hem en omdat hij het wel een uitdaging vond om een keer met ‘ne specialen’ te werken. Demol: “Ooit heeft René mijn transfer van Anderlecht naar Bologna mee in gang gestoken. Hij kende die mensen en ving hen op toen ze me kwamen bekijken. Dat is misschien wel een rode draad in mijn carrière: ik doe vaak dingen terug voor mensen, of ze nu van Denderleeuw of Standard zijn, maakt me niet uit.”
Michel Preud’homme werkte toen voor Standard maar ook nog voor de Belgische voetbalbond en hij liet hem verstaan dat het om een contract van twee jaar ging, maar met de bedoeling om vier jaar door te gaan. Demol: “Voor René was dat niet direct een probleem, voor mij wel. Ik heb Michel gezegd dat ik voor twee jaar zou blijven, maar dat ik mijn woord voor vier jaar niet wilde geven, omdat ik niet zeker wist of ik het zo lang wilde doen. Ik ken mezelf.”
En daarom is het nu gedaan. Demol: “Ik heb er geen zin meer in. René heeft me in oktober nog gevraagd om verder te doen, maar ik wil niet meer. Ik hou mijn woord, doe mijn contract uit tot juni, tenzij de bond vindt dat Frank ( Vercauteren) na een eventueel akkoord vroeger moet beginnen. Tot 1 april ben ik er zeker nog, daarna zien we wel.”
De ambitie
Wat leerde hij de voorbije drie jaar vanuit zijn rol in de schaduw?
Demol: “Ik heb gezien wat er achter de rug van een trainer allemaal gebeurt, vanuit alle hoeken. Een hulptrainer heeft tijd om rond te kijken en te zien vanwaar de kritiek komt. Spelers zijn anders tegen jou, bestuursleden idem. Een heel leerrijke periode.
“Een eis is loyaal en correct zijn. Niet op dezelfde lijn zitten, ik moet straks ook geen jaknikker als assistent. De mensen van de bond zegden soms: amai, daar was lawaai tussen jullie twee. Dat kon tien minuten duren, maar ook een uur. Maar als we buitenkwamen, was het in orde. Zowel Dominique als René moet ik bedanken voor de samenwerking, ik was geen T2 die er maar wat bij liep.
“Kon ik mijn ei kwijt? Ja, maar niet genoeg. Wat me het meest interesseert in het werk als trainer is coachen en dat heb ik drie jaar niet of onvoldoende kunnen doen. Tijdens de week dingen uitleggen, maar ook tijdens de wedstrijd. Van Dominique mocht ik af en toe de verdediging coachen en de tegenstander toelichten, en van René kreeg ik ook opdrachten. Dat gaf allemaal wel voldoening, maar niet genoeg. De ambitie ligt anders, dat is de eerste reden waarom ik stopte.
“Het probleem was: we zijn beiden gekomen onder Michel Preud’homme, aangetrokken voor een programma dat door Michel was uitgestippeld. Alleen: Michel is vrij snel vertrokken en alles is veranderd. Ik zou mee ingeschakeld worden in de laatste delen van de jeugdopleiding. Op de hoogte zijn van wie speelt, in Tubeke naar trainingen gaan, eventueel zelfs af en toe wat training geven, maar dat is er om god weet welke reden nooit van gekomen. Ik ben wellicht de enige trainer van België die in zijn contract een ploeg heeft die nooit speelt: de aspiranten. Niet gespeeld in twee jaar, omwille van het EK voor beloften en nu de Olympische Spelen. Toen Roger Vanden Stock de bond verliet, stond in zijn verslag dat hij het niet normaal vond dat die ploeg niet speelde. Het zou voor veel jongens die tussen de twee zitten, heel interessant zijn.
“De tweede reden is financieel. Een hulptrainer verdient niet wat de eerste trainer verdient. Ik krijg een vast maandsalaris én de premies van de spelers, maar als je niet veel wint, is dat niet veel. Dat was een risico, niet al te ingecalculeerd en nogal misgelopen. Ik heb niet onderhandeld over een nieuw contract, maar volgens mijn informatie was er bijna geen ruimte om meer te verdienen. Wie straks in de plaats komt, zou ongeveer hetzelfde verdienen. Al wil ik daar direct dit aan toevoegen: mocht het Frank Vercauteren worden, dan zou ik daar heel fier op zijn. Dat zou de job nog meer waardering geven. En dan zou ik het logisch vinden dat hij meer verdient dan ik, hij heeft meer bewezen. Germain(Landsheere, de penningmeester, nvdr) zal het misschien niet met mij eens zijn (lacht).”
De nationale verjonging
Omdat – ook al bleef het mathematisch lang mogelijk – de kansen op kwalificatie voor het EK al heel snel geslonken waren, zochten Demol en Vandereycken versneld naar jong talent. Moeten we vooral dat onthouden van zijn passage bij de Rode Duivels?
Demol: “Dat was voor een stuk mijn verantwoordelijkheid. Chef scouting … dat is ‘zeverij’, maar het wás wel zo. Ik ben vier keer Vertonghen gaan volgen, op vraag van René. René wilde hem nog op de bank zetten, maar ik vond hem klaar om te spelen. Mirallas waren we ook aan het volgen, die had het geluk dat hij op het EK direct goed uit de verf kwam en nadien hebben we hem er direct bijgenomen. Dat wil niet zeggen dat de ouderen afgeschreven zijn. Goor, Hoefkens, … daarvan weten we dat ze spelen, wat ze kunnen en als we die bellen, komen die mannen direct.
“De verjonging is drastischer dan destijds bij ons in Mexico in de jaren 80, er zijn bijna geen dertigers meer. Nu moeten de resultaten wél komen, vind ik. Ook dat is een onderdeel van je talent, zowel als ploeg als individueel. Anders moet je altijd zeggen: het is een goeie maar … Er zijn er veel die zeggen: het zal nóg te vroeg zijn, maar je kan blijven zeveren, vind ik. Efficiëntie moet er nu zeker bij. Ons kwalificeren tijdens de vorige campagne zou zelfs met wat meer efficiëntie wellicht evenmin gelukt zijn, maar ik vond ook dat er iets meer resultaten mochten zijn. Heeft het te maken met de jonge ploeg, een gebrek aan ervaring? Ik hoop het. Dan zou het nu moeten beteren, ze zijn allemaal een paar maanden ouder …”
Je lijkt eraan te twijfelen …?
Demol: “Het is naast ervaring en af en toe een individuele flater, volgens mij ook fysiek. Op bepaalde momenten zijn we fysiek te zwak tegenover andere ploegen. Lopen en kracht. Je hebt techniek, maar je kan het niet tonen want je ligt omver, of je kan niet volgen. Voor een deel heeft dat met opleiding te maken, die moet zeker beter. Zij die het hebben, hebben het veelal van nature, zoals Kompany. Van Buyten, Fellaini, er zijn er, maar niet allemaal. Defour moet nu bewijzen dat hij die stap kan zetten. Maar hoeveel Europese matchen speelde die al? Dat telt ook.”
Tchité Rode Duivel
Offensief blijven de Belgen over weinig weelde beschikken. Kevin Mirallas maakte er in Frankrijk eentje in 26 matchen en Moussa Dembélé in Nederland vier. Demol: “Dat weten wij. Een echte scorer is er niet, wij hopen dat Wesley Sonck zo snel mogelijk de vorm terugvindt, hij scoorde in de nationale ploeg vroeger ook makkelijk.”
Is Mémé Tchité, zeven goals in 23 competitiewedstrijden bij Santander, een oplossing?
Demol: “We volgen hem al twee maanden, via alle beelden die we van Santander kunnen vinden. Ter plaatse waren we nog niet. Maar vandaag/woensdag is hij nog geen Belg. Daar ben ik zeker van, want ik ben de man die het dossier opvolgt. Of hij dé oplossing is, weet ik niet, maar hij komt alleszins in aanmerking. Hij speelt niet altijd 90 minuten, maar wie als spits in Spanje of Engeland wel? Naast Dembélé-Mirallas kun je niet kijken en met Sonck en Tchité zijn we er, hé.”
De olympische droom
Wordt het komende zomer een olympische droom of een nachtmerrie?
Demol: “Ik ben er niet meer, in feite is het mijn zaak niet. Het toernooi zal later zijn invloed hebben, sommigen zullen daar in september de weerslag van krijgen, anderen in oktober of november. Het is zoals een EK of WK, maar qua timing komt het ongelegen, je kan erna niet rusten. Maar wie wil daarom niet deelnemen? Ik zou dat in mijn tijd ook hebben gedaan. Sportief moet je afwachten, als je maar twee of drie wedstrijden kan spelen, zul je niet veel bijleren.”
“Dat de bondscoach daar aanwezig is, vind ik normaal. Simons, Stijnen, Van Buyten, Mudingayi, Sonck en Vandenbussche zullen er niet zijn, of van hen misschien maar eentje. De rest wel. Van de verdediging drie van de vier, van het middenveld ook drie. En de twee spitsen. Dat is 80 procent van je nationale ploeg … En vlak daarna moet je tegen Duitsland spelen en vervolgens start de WK-campagne … Niet eenvoudig.”
België-Marokko
Volgende week speelt België een oefeninterland tegen Marokko. Wat mogen we daarvan verwachten?
Demol: “Een basisploeg heeft René niet echt, maar het is wél de bedoeling om op te stellen wat wij denken dat de beste ploeg is, zowel tegen Marokko als later tegen Italië. Helaas zonder Defour, tenzij die al met Standard kan spelen, en ook nog zonder Lombaerts, altijd bij de vaste kern, maar nu geblesseerd. Wellicht had DeSutter ook bij de kern gezeten, had hij zo verder gedaan, maar voor de rest is haast iedereen beschikbaar. Alleen Tchité nog niet. Zo heel veel gaat er dus niet meer veranderen. De hoed is leeg, veel meer konijnen kun je er niet uithalen.
“Van Buyten-Kompany achterin, in het verleden is dat niet altijd goed gegaan, op het einde bij ons wel. Daar was ik blij mee, al hebben we hen niet zo veel samen kunnen opstellen. Met Simons hebben we het achterin even kunnen oplossen, maar dat gaf elders weer problemen, Timmy is iemand die het spel heel goed op gang kan zetten. Mudingayi en Fellaini hebben andere kwaliteiten, maar volgens ons is Timmy op die plaats nog steeds de beste oplossing. Voor Fellaini was het goed geweest had hij tegen Bayern kunnen voetballen. Een keer vol, aan 100 procent. Daarom moeten die mannen van Standard als ze blijven volgend seizoen absoluut Europees spelen. Axel Witsel zit al een jaar lang in de voorselectie, KillianOvermeire ook. Misschien mag ik dat niet zeggen, ze schieten me in Lokeren af, maar eigenlijk zou die naar een topclub moeten.” S
door peter t’kint
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier