De ene week een scheur veroorzaken in de mediale linkerknieband van Benji De Ceulaer, de andere week in de ligamenten van de rechterenkel van Mehdi Carcela: wat bezielt Bjorn Ruytinx? Een portret.

Eén keer interviewden we Bjorn Ruytinx – en dat verliep zonder ongelukken. Het gebeurde op een zonnige middag in augustus van 2011, tussen twee trainingen door op het oefencomplex in Oud-Heverlee, en het was een aangename ervaring. Hij was een en al bereidwilligheid, voor de journalist en voor de fotograaf. Geen vraag ging hij uit de weg, niet over de voetballer Bjorn Ruytinx en evenmin over de mens Bjorn Ruytinx. Op het veld vonden velen hem dan misschien wel een smeerlapke, maar ernaast was hij iemand met een klein hartje, bekende hij. Gelovig was hij alleen in moeilijke momenten. Bij de borstkanker van zijn moeder had hij bij Onze-Lieve-Heer beterschap afgesmeekt, vertelde hij. Hij had toen in huis en in de tuin zo veel mogelijk taken van haar overgenomen, gezorgd dat de kippen en de honden niets te kort kwamen.

Maar het type dat dan rustig kon gaan zitten om erover te praten, diepere gevoelens toe te laten en eventueel emoties te tonen, neen, dat was hij niet, besefte hij van zichzelf. Op onze vraag waarom hij dat niet kon, antwoordde hij: “Misschien om mezelf te beschermen.” Om zich te beschermen tegen het voelen van de pijn hield hij zich sterk. Hij was een sterkhouder. Thuis en op het werk.

Spits

Het was het seizoen van zijn debuut in eerste. De competitie was drie speeldagen ver en de debutant was allesbehalve onopgemerkt gebleven. Op de eerste speeldag had OHL Anderlecht geklopt en was Bjorn Ruytinx de opvallendste figuur geweest. Vanaf de eerste minuut joeg hij de verdedigers van de bezoekers de stuipen op het lijf. Hij liep zich te pletter, bikkelde, tackelde, schopte, stampte, kaatste, kopte, bekvechtte en was er met zijn verbale intimidatie mee verantwoordelijk voor dat Romelu Lukaku een strafschop miste. Lof kreeg hij vooral voor zijn lef, zijn strijdlust en zijn fysieke présence. Dat hij rood noch geel kreeg, werd als een klein wonder beschouwd. Op de tweede speeldag moest hij in Waregem na een botsing met Karel D’Haene nog voor het halfuur het veld verlaten om een gapende hoofdwonde met zeven hechtingen te laten dichten. En op de derde speeldag liep hij in Brugge binnen het kwartier Niki Zimling omver en chargeerde hij Vadis Odjidja, die daarop de ref aankeek en veelbetekenend met de wijsvinger tegen de slaap tikte. Zijn naam was snel gemaakt in de Jupiler Pro League.

Vanuit de lagere reeksen bracht hij de bijnaam El Toro mee. Die dankte hij aan Kurt Wattez, een journalist die vroeger voor Het Laatste Nieuws en ROB-tv werkte en nu bij VTM zit. Die noemde hem ooit een kruising tussen een stier en een varken. Maar in eerste riep zijn speelstijl meteen nieuwe associaties op. Frank Raes zag in hem het neefje van Robocop, de robot uit de gelijknamige actiefilm van Paul Verhoeven. En Filip Joos bedacht bij het aanschouwen van zijn acties in de openingswedstrijd van het seizoen 2011/12 het neologisme ‘ADHD-spits’. Is het dat? Is Bjorn Ruytinx een hyperactieve, impulsieve spits die snel afgeleid is en zich daardoor niet altijd voldoende bewust is van de fouten die hij maakt en de gevolgen ervan? Neen, vindt Bjorn Ruytinx zelf.

Als hij gaat sporten, dan geeft hij gewoon altijd alles, zo veel en zo lang mogelijk. Zo verklaart hijzelf zijn gedrag. De verklaring voor het feit dat hij zo veel gele kaarten pakt, is volgens hem dat hij niet alleen de rol van aanvaller vervult maar ook die van eerste verdediger. Zeker als underdog mag je nooit te veel respect tonen voor de tegenpartij. Dan moet je je laten gelden, tonen dat je niet over je heen zult laten lopen, je tegenstander al eens ‘gras laten vreten’. Af en toe gooit hij er daarom een grove tackle uit, ook om zijn ploegmaats wakker te schudden. Tenslotte gaat het om winnen. Daar doet hij op zijn manier alles voor. Hij is niet zo snel en technisch niet zo verfijnd, dus gebruikt hij andere middelen: wilskracht, tomeloze inzet, duelkracht, agressiviteit, branie. Met iets minder talent moet je iets meer werken. Hard werken deed hij vooral aan zijn body. In het krachthonk. Zo ziet Bjorn Ruytinx het zelf.

Dat hij in Waregem een gapende hoofdwonde overhield aan een duel met een toch vrij faire en fijnbesnaarde centrale verdediger als Karel D’Haene, vond hij niet het gevolg van roekeloosheid of blinde geestdrift. Dat was gewoon pech. Als je zo veel fysieke duels aangaat, dan sla je weleens hoofd tegen hoofd. Onvermijdelijk. Op onze vraag hoe hij aan dat litteken boven zijn linker wenkbrauw was gekomen, luidde zijn antwoord: “Niks speciaals, gewoon gevallen als kind, dat gebeurt nu eenmaal in de jeugdjaren.” Waarna hij ons een heleboel littekens aan de binnenkant van zijn rechterarm toonde. Als vijftien- of zestienjarige was hij eens door een glazen deur gevlogen, vertelde hij. Hij liep achter iemand aan, die gooide de deur achter zich dicht en hij liep erdoorheen. Dingen die gebeuren, meer moet je daar niet achter zoeken. Aldus sprak Bjorn Ruytinx.

Doelman

Voetballen is altijd al het liefste geweest wat hij deed. Van zijn achtste tot zijn eenentwintigste deed hij dat bij de Limburgse provincialer KFC Moedige Duivels Halen. Aanvankelijk was hij een verdediger, libero of voorstopper. Spits werd hij pas bij de scholieren. In het zaalvoetbalploegje van zijn vrienden stond hij zelfs in het doel. Omdat hij als veldspeler toch tot niet te veel in staat was, zo jenden ze hem, en omdat hij gek genoeg was om zich van dichtbij vanuit alle hoeken te laten bekogelen. Als doelman bij zaalvoetbalclub ZVK Hasselt werd hij zelfs één keer opgeroepen voor de nationale jeugdzaalvoetbalploeg. Hij deed het graag, hij wou het blijven doen en schopte het tot in de eerste ploeg van de eersteklasser. Maar door “iets stoms”, dat hij in ons gesprek niet benoemde, was hij gestopt. Vanaf dan zette hij alles op het veldvoetbal.

Dat verliep niet zonder problemen. Zo weigerde hij om met de eerste ploeg van MD Halen mee te doen omdat hij zijn vrienden bij de junioren niet in de steek wou laten. Uiteindelijk mocht hij iedere week nog één helft met hen blijven spelen. Toen hij op vraag van Jef Cleeren een keer bij STVV was gaan testen en daarna uitgenodigd werd voor een oefenwedstrijd, daagde hij niet op. Die dag zaten de invallers van de Moedige Duivels namelijk zonder keeper, dus ging hij daar in doel staan in plaats van in de spits bij Sint-Truiden. Uiteindelijk kwam hij met jeugdcoördinator Frans Meeuwens de juiste persoon tegen. Die praatte veel met hem en zorgde er ook voor dat hij op zijn eenentwintigste een transfer naar de toenmalige vierdeklasser Kermt-Hasselt kon maken. Daar kende hij na verloop van tijd het geluk een trainer als Johan Houben tegen het lijf te lopen.

Magazijnier

Voorbestemd om profvoetballer te worden leek Bjorn Ruytinx niet. Na de basisschool ging hij naar de koksschool. Waarom naar de koksschool? Omdat hij niet lang achter boeken kon blijven zitten, omdat ook metselen en aan auto’s sleutelen niets voor hem was. Het liefst speelde hij buiten, om te ravotten en te sjotten. Maar toen bestond er nog niet zoiets als sporthumaniora. ‘Koken’ hield hij niet vol. Hij stopte ermee en begon interimjobs te doen. Zo stond hij enkele maanden aan de lopende band bij Nike. Uiteindelijk deed hij op aanraden van familie mee aan een examen om binnen te geraken bij het leger. Dat lukte hem. In het begin zat hij in Kleine-Brogel in de wacht. Hij werkte er 24 uur aan een stuk en was dan drie dagen thuis. Om zijn werk met het voetbal te kunnen blijven combineren, is hij er na een tijd magazijnier geworden.

Bij de eerste ploeg van de toenmalige derdeprovincialer MD Halen was hij een hevig baasje. Hij speelde op het randje en er ook vaak over. Zijn mentaliteit deugde niet, zou hij later in Het Belang van Limburg toegeven: “Natrappen, vechten, rode kaarten…” Maar bij Kermt-Hasselt verbeterde dat. De oudere spelers dwongen hem zich aan te passen, want zijn gedrag kostte hen punten en centen. In zijn tweede jaar werd hij er topschutter met 26 doelpunten. Halfweg het seizoen meldde STVV zich en sprak hij met technisch directeur Guy Mangelschots. Hij kreeg het gevoel dat alles rond zou komen en dacht: ik ga naar eerste! Maar in Sint-Truiden greep kort daarna een machtswissel plaats en voor nieuwe sportieve baas Marc Wilmots was Bjorn Ruytinx van Kermt-Hasselt blijkbaar niet goed genoeg. Het deed hem pijn. Hij dacht: mijn droom is voorbij.

Hij vertrok naar derdeklasser Oud-Heverlee Leuven – net als François Sterchele trouwens, die met 24 doelpunten topschutter was geworden bij vierdeklasser Kelmis. Eén seizoen later promoveerde hij met die club naar tweede en in 2008 tekende hij er een profcontract voor vier jaar. Rudi Cossey maakte hem aanvoerder, maar na een rode kaart in de beker pakte Jean-Pierre Vande Velde hem de band weer af. Het was slechts tijdelijk. In 2011 promoveert OHL met Bjorn ‘El Toro’ Ruytinx als aanvoerder naar eerste. Maar hijzelf twijfelt om de stap mee te zetten: is hij wel goed genoeg voor het hoogste niveau, zal hij nog wel mogen meedoen, wordt dit niet een pijnlijke ervaring, zou hij niet beter in schoonheid afscheid nemen? Familie, vrienden en supporters overtuigen hem om de kans te grijpen.

Potstamper

Hij maakt zijn droom waar. Ook in de Jupiler Pro League dwingt hij op zijn manier respect af. Na het eerste seizoen in eerste wordt de optie in zijn contract gelicht, maar in zijn tweede seizoen in eerste is hij lang out met een knieblessure. Er komt nog een derde seizoen in eerste: in mei wordt zijn contract met een jaar verlengd. Maar op de eerste twee speeldagen behoort hij niet eens tot de wedstrijdselectie. Er zijn nieuwe spitsen aangetrokken en hij krijgt het gevoel dat Ronny Van Geneugden hem liever kwijt dan rijk is. Hij wordt gelinkt aan FC Eindhoven, Lierse SK en KV Oostende. Maar na een geruststellend gesprek met de coach knokt hij zich nog maar eens door alle twijfels heen. Met zeven doelpunten, waaronder zeker ook mooie, beleeft hij zijn beste periode in eerste en bereikt zijn populariteit ongekende hoogtes. Tot hij in acht dagen tijd twee slachtoffers maakt en tot nationale potstamper wordt uitgeroepen. Op speeldag 17 moet in Genk Benji De Ceulaer na een duel met hem gewisseld worden met een scheur in de mediale band van de rechterknie. En op speeldag 18 scheurt hij thuis tegen Standard met een smerige overtreding de ligamenten van de linkerenkel van Mehdi Carcela. Achteraf verklaart hij dat zijn charge niet bedoeld was om zijn tegenstander te blesseren. Dan is hij zich toch weer niet voldoende bewust geweest van zijn daad en de gevolgen ervan. Misschien kan de verscherpte aandacht die de media nu aan zijn gedrag besteden hem daar in de toekomst bij helpen.

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

Ook in de Jupiler Pro League dwingt Bjorn Ruytinx respect af, op zijn manier.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content