Belgische veldritdominantie lijkt aflopende zaak.

In het wereldje van de cyclocross is een stille paleisrevolutie aan de gang. Voor het eerst sinds lange tijd maakt de Belgische jeugd niet langer de dienst uit. De UCI-ranking bij de beloften liegt immers niet: er staan slechts drie Belgen bij de top vijftien. Eerste landgenoot is Niels Albert op de zesde plaats. Albert koerst geen volledig programma bij de beloften en had dus ongetwijfeld een stuk hoger kunnen staan. Máár … Albert is ook wel ouder dan zijn concurrenten op die lijst en hij wordt vanaf 1 januari officieel eliterenner. De Fidearenners Tom Meeusen en Vincent Baestaens weten zich met respectievelijk een achtste en dertiende plaats nog sterk te positioneren, maar daarna gaapt een gat. Ter vergelijking: bij de elite prijken er acht Belgen in de top vijftien.

Nu zegt de UCI-rangschikking ook niet alles. Meeusen en Baestaens staan bijvoorbeeld duidelijk onder hun waarde geklasseerd. En wat UCI-leider Jonathan Lopez echt waard is, valt moeilijk in te schatten. De Fransman koerst (te?) vaak in eigen land en kon zich nog niet dikwijls met de Belgische jongens meten. Van Philipp Walsleben kan dat alvast niet worden gezegd. De Duitser is dit seizoen de sensatie van het beloftecircuit. Hij won in Milaan, Gieten, Gavere en Hasselt en deed dat telkens met verve. Afgelopen weekend werd hij derde in de Druivencross van Overijse. Op het EK van Hittnau moest de Potsdammer alleen een ontketende Niels Albert voor laten gaan. Charles Palmans wist genoeg en liet Walsleben een contract tekenen bij Palmans-Cras. Volgend seizoen zal de twintigjarige Oost-Duitser heel de winter in Vlaanderen koersen. Dat zal hem meer vertrouwd maken met de Vlaamse omlopen, iets wat hij nu af en toe mist. Ook technisch kan er aan Walsleben nog geschaafd worden, maar macht en snelheid heeft de Duitse beloftekampioen te over. Zo nodig kan hij speculeren op zijn uitstekende eindsprint.

Walsleben staat tweede op de UCI-ranking, voor de Tsjech Lukas Kloucek en de Zwitser Julien Taramarcaz. Vooral die laatste maakte in Vlaanderen al indruk, onder meer door de Wereldbekercross in Koksijde te winnen. Talent Taramarcaz maakt niet de fout zich op te sluiten in zijn eigen land en start de komende weken meermaals op Vlaamse bodem. Dat je alleen in Vlaanderen de stiel echt kan leren, is stilaan overal bekend.

De trend van de beloften zet zich door bij de junioren. Ook daar steken de Belgen er niet langer bovenuit. Stef Boden is zelfs onze enige vertegenwoordiger in de UCI-top tien. Zal België langzamerhand een cyclocrossland zoals alle andere worden? In ieder geval niet meteen, want de huidige elitelichting kan nog enkele jaren mee. Anderzijds: Sven Nys is de dertig al gepasseerd, Bart Wellens doet dat deze zomer. Zodra zij de tand des tijds beginnen te voelen, zullen de buitenlandse overwinningen ongetwijfeld talrijker worden. Tenzij Niels Albert zich ontpopt tot nieuwe kannibaal. Maar Lars Boom en Zdenek Stybar lijken niet van plan dat te laten gebeuren. En in de generatie die daarna komt, dreigt er voor de Belgen nóg meer tegenstand.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content