Met zijn onverdroten inzet, maar ook met enkele knappe goals geeft Stanislav Vlcek zijn criticasters lik op stuk.

De eerste commentaren over Stanislav Vlcek waren niet erg optimistisch. Op de winterstage van Anderlecht in La Manga arriveerde de vroegere speler van Slavia Praag met een flinke conditionele achterstand en duidelijk ook een aantal overtollige kilo’s. Gezien zijn familienaam lag het eigenlijk voor de hand dat enkele Brusselse ketjes een oud Brussels dialectwoord van onder het stof haalden: Vlcek, c’est du vlek, klonk het dan ook. Vrij vertaald: Vlcek is niet veel meer dan overtollige brol. Maar met drie goals tegen de bescheiden amateurs van Be Quick, die door Sporting met 7-0 werden ingeblikt, wist de Tsjech een eerste keer te charmeren. En toen hij ook in de bekerpartij tegen FCV Dender de weg naar de netten vond, begon het iedereen te dagen dat hij niet naar het Constant Vanden Stockstadion was gekomen om een figurantenrol te spelen. Ondertussen heeft Stan eigenlijk zo goed als een basisplaats veroverd.

Je bent nu drie maanden bij Anderlecht. Welke balans maak je op na die periode?

Stanislav Vlcek: “Toen ik over een contract onderhandelde vertelde Daniel Zitka me dat Anderlecht de leukste ploeg van de wereld is als alles goed gaat, maar dat het op dat moment allemaal tegenviel. Ik heb daar al vaak aan teruggedacht, want eigenlijk heb ik tot nog toe alleen maar leuke dingen meegemaakt. Ik heb dan ook geen reden tot klagen.”

De meeste waarnemers hadden aanvankelijk nochtans veel twijfels. Je leek immers nogal zwaar te staan en je oogde niet scherp …

“Ik woog nochtans slechts anderhalve kilogram te veel. Maar helemaal scherp was ik inderdaad niet. Ik had bij Slavia Praag op het einde van de eerste ronde een spierblessure opgelopen. Toen ik in La Manga bij de groep kwam, had ik niet genoeg getraind, maar gelukkig kon ik mijn achterstand snel wegwerken. Ik had het geluk dat ik in mijn eerste wedstrijd tegen FCV Dender meteen twee keer met het hoofd kon scoren. Nochtans is mijn kopspel niet mijn sterkste punt ( lacht).”

Wat beschouw je dan wel als je grootste troef?

“Ik scoor relatief vlot en ik geef regelmatig een assist. Niets meer en niets minder. Op het einde van het seizoen stel ik altijd vast dat ik een vijftiental keer beslissend ben geweest, bijvoorbeeld met acht doelpunten en zeven assists. Als ik op het einde van mijn halve seizoen hier bij Anderlecht de helft van mijn ‘normale’ cijfer haal, ben ik tevreden.”

Foerier en afwerker

Dacht je dat je meteen een basisplaats zou krijgen?

“Ik heb zeker niet de indruk dat ik onmisbaar ben. Met zo’n brede kern van goede spelers geldt dat trouwens voor niemand. Persoonlijk heb ik het gevoel dat ik het eigenlijk beter doe dan ik had verwacht. Als ik de kwaliteiten zie van de spelers die me omringen, vind ik het telkens weer een hele prestatie als ik in de basis mag starten.”

Je vindt dus van jezelf dat je niet bij de beste voetballers van dit team hoort?

“Inderdaad. Ik ben daar eerlijk in. Maar ik ben een harde werker en ik heb het geluk dat ik in een systeem terechtgekomen ben, waarin de trainer precies nood heeft aan dergelijke spelers op de flanken.”

Je speelt dus liever in een 4-3-3 dan in een 4-4-2?

“Precies. Als de trainer het vraagt, kan ik wel als tweede spits spelen, maar het is niet mijn geliefkoosde rol. In zo’n systeem zal Serhat Akin met zijn kwaliteiten meer tot zijn recht komen dan ik. Maar in een driemansvoorhoede voel ik me heel goed. Dan kan ik het best mijn kwaliteiten als foerier en afwerker laten gelden. Het is ook een rol waarin je veel moet lopen omdat je bij balverlies je verdedigende taak niet mag verwaarlozen, maar in het belang van de ploeg ben ik graag bereid om veel kilometers af te leggen.”

Anderlecht is je tweede buitenlandse club. Bij Dinamo Moskou bleef je de eerste keer niet lang. Waarom denk je dat je buitenlandse avontuur nu langer zal duren?

“De context is helemaal anders. In Rusland heb ik me ondanks de aanwezigheid van een Tsjechische trainer, Jaroslav Hrebik, en twee landgenoten in de kern, Martin Hasek en Martin Zboncak, nooit kunnen integreren. Vanaf dag één had ik de indruk dat ik een indringer was. Wat een hemelsbreed verschil met Anderlecht, waar ik me meteen heel welkom voelde. Bij Moskou was ik ook puur aangetrokken om de kern te verbreden. Bij Anderlecht voelde ik toch dat ik gehaald ben voor mijn specifieke kwaliteiten, omdat het team tijdens de eerste ronde duidelijk een tekort aan scorend vermogen had. In Rusland had ik het bovendien nogal moeilijk met de lange afzonderingen. Soms was ik slechts één dag op zeven thuis. Vooral voor mijn echtgenote Zdena en mijn dochtertjes Aneta en Natalia was dat eigenlijk geen leven. Omdat België zo’n klein land is, bestaat dat probleem van de lange afzonderingen alvast niet. Wat me bij jullie wel treft, is de enorme belangstelling. Op eigen veld heb ik nog geen enkele wedstrijd gespeeld voor minder dan 22.000 toeschouwers. Dat is tien keer meer dan bij Slavia Praag, dat nochtans op kop staat in het Tsjechische kampioenschap.”

Wat denk je eigenlijk van het Belgische voetbal in het algemeen?

“Ik ben hier nog niet lang genoeg om daar een volledig zicht op te hebben, want ik heb nog niet tegen tenoren als Standard en Club Brugge kunnen spelen. Maar de teams uit de subtop zoals Cercle Brugge, Germinal Beerschot en AA Gent zijn ontegensprekelijk een stuk sterker dan de subtoppers in Tsjechië. In de heenwedstrijd van de halve finales voor de beker speelde Germinal Beerschot tegen ons trouwens een fantastisch sterke eerste helft. Met zo’n voetbal zouden die jongens in mijn land kampioen spelen.”

De club van 100

Hoe ver reiken je persoonlijke ambities?

“Ik zou graag tot op het einde van het seizoen titularis blijven, al is de concurrentie met jongens als Jonathan Legear en Thomas Chatelle behoorlijk groot. En daarnaast wil ik graag zo snel mogelijk deel uitmaken van de bekende ‘club van 100’. Week na week houdt het Tsjechische blad Gol een rangschikking bij met aan de ene kant de doelpunten die Tsjechische spelers hebben gescoord en aan de andere kant een lijstje van het aantal wedstrijden dat keepers hebben gespeeld zonder een doelpunt toe te staan. In de eerste lijst zijn spelers terug te vinden zoals Antonin Panenka en Jan Koller en in de andere doelmannen zoals Ivo Viktor en Peter Cech. Het toeval wil nu dat zowel ik als Daniel Zitka vóór de wedstrijd tegen Cercle allebei op 93 stonden. Ik heb sinds mijn debuut als prof 93 keer gescoord, Daniel stond in 93 matchen geen goal toe. We maken er nu een wedstrijdje van om het eerst bij de club van 100 te raken. Ik vrees wel dat hij me zal kloppen ( lacht).”

Zitka is er quasi zeker bij op Euro 2008. Hoe zit het met jouw kansen op een selectie?

“Voor mij ligt het moeilijker. Jan Koller en Milan Baros zijn vooraan normaal certitudes. Ik ben een van de spelers die na hen in aanmerking komen. Maar daarvoor moet ik bij Anderlecht goed presteren. Hopelijk is de laatste indruk een goede, zoals het ook door mijn goals tegen Ajax was dat ik uiteindelijk een transfer naar Anderlecht heb versierd. Ik ben er 32. Het is normaal mijn laatste kans om er op een groot toernooi bij te zijn.”

Heeft je naam eigenlijk een speciale betekenis?

“Ja. Vlk – dat je uitspreekt als ‘velk’ – betekent wolf en vlcek – dat je uitspreekt als ‘veltsjek’ – is het verkleinwoord: wolfje dus. Een wolf is toch een dier dat wat schrik inboezemt, en een kleine wolf hopelijk ook (lacht).” S

door bruno govers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content