Marc Herremans vergelijkt het veldritwereldje graag met het dorp van de smurfen. Zijn poulain, Kevin Pauwels (Telenet-Fidea), vertolkt voorlopig de rol van Stille Smurf, maar op een dag wordt hij Grote Smurf.

M arc Herremans is net terug van een training als hij in zijn rolstoel de woonkamer van zijn gezellig ingerichte appartement in Wuustwezel komt binnengereden. De gewezen triat-leet is tegenwoordig aan de slag als trainer van zestien (top)sporters. De altijd levenslustige Herremans vindt er een nieuwe passie in, nu hij de competitiesport vaarwel heeft gezegd. De lichaamsoefeningen die hij zelf nog doet, kaderen in zijn revalidatieproces, dat sinds zijn val met de fiets op het Canarische eiland Lanzarote op 28 januari 2002 een belangrijk deel van zijn dagtaak inneemt.

Herremans heeft vanmiddag de beloftevolle atleten van One Eight Five getraind, zijn eigen triatlonteam, genoemd naar het rugnummer waarmee hij als verlamde atleet in 2006 de Iron Man op Hawaï in zijn categorie won. De sporters die hij begeleidt, neemt hij mee naar het motorcrosscircuit van de Molenbergen, op een boogscheut van de Nederlandse grens. Tot zijn cliënteel behoren ook de motorcrosser Kevin Strijbos en sinds vorig veldritseizoen Kevin Pauwels, een streekgenoot uit Kalmthout.

Net als Herremans werd Pauwels in de fleur van zijn leven al naar de donkere kelders van het bestaan meegesleurd. Hij verloor vijf jaar geleden in de veldrit van Erpe-Mere zijn oudere broer Tim, die getroffen werd door een hartaderbreuk. Kevin gaf niet op en is bezig zich op een onopvallende manier een weg te banen naar de top van het veldrijden. Vorig jaar gaf hij blijk van regelmaat door vierde te worden in de drie regelmatigheidscriteriums. Nogal wat insiders zien in hem zelfs een toekomstige wereldkampioen bij de elite.

Hoe ben je met Pauwels in contact gekomen?

Marc Herremans: “Begin vorig jaar belden op zekere dag Kevins vader en verzorger bij ons aan. Ze wilden eens babbelen. Kevin boekte geen vooruitgang meer en kwam er bij de elite op een paar uitschieters na niet aan te pas. Ze wilden dat hij veranderde van trainer en vroegen of ik interesse had. Ik heb toegezegd, op voorwaarde dat Kevin zich daar zelf in kon vinden, want hij was nog niet op de hoogte van hun plannen. Ik brak binnen in Kevins leven en voor alles en iedereen die nieuw is, klapt hij dicht. Het heeft tijd gevergd, maar ik heb zijn vertrouwen kunnen winnen.”

Wat doe je anders dan zijn vroegere Nederlandse trainer?

“Zijn vorige trainer stuurde van aan zijn bureau trainingsschema’s voor langere periodes. Op de wedstrijden die Kevin reed, was hij nooit aanwezig. Ik probeer van mijn kant dagelijks met Kevin in contact te staan. Dat moet een trainer doen, wil hij zijn atleet perfect leren kennen. Volgens ons schema moest hij vandaag bijvoorbeeld achter de motorfiets trainen, maar die bleek defect. Alleen door hem te bellen kom je zoiets te weten. Ik heb zijn programma bijgestuurd en hem een alternatieve training voorgesteld waarmee hij dezelfde doelstellingen kan bereiken.”

Snelle eindsprint

Hoe werd je bekeken toen je het gesloten veldritwereldje kwam binnendringen?

“Weet je wat, daar heb ik meestal lak aan, hoe de mensen mij bekijken. Ik kan me inbeelden dat sommigen zelf liever mijn taak hadden willen doen. Ik herinner mij dat Paul Van Den Bosch, toen hij Sven Nys begon te trainen, eerst helemaal met de grond werd gelijkgemaakt ( door Eric De Vlaeminck, nvdr). Maar mijn debuut is gelukkig beter meegevallen. De kritiek verstomt als de resultaten goed zijn.

“Ik kom niet uit het veldrijden, maar ik heb vroeger als atleet wel nog aan winterduatlons en mountainbikewedstrijden deelgenomen. Dan moest ik een uur in het rood gaan. Dat is ook de essentie van een veldrit. Daar baseer ik mijn trainingsschema’s op. Op het technische vlak kan ik Kevin natuurlijk niets bijbrengen, maar hij behoort daarin al tot de top. Hij heeft ook een enorm koersinzicht. Daar hoeven we niet aan te werken.”

Zijn koerstactiek is volgens veel toeschouwers te afwachtend.

“Dat lees ik ook soms in e-mails die ik krijg of op internetfora. Hij moet meer aanvallen, schrijven ze dan. Ik ben de eerste om in de pen te klimmen en Kevin te verdedigen. Die criticasters weten niet hoe hard Kevin traint en dat zijn tong bij wijze van spreken tussen de spaken van zijn wiel hangt. Trouwens, hoeveel veldrijders zijn er in staat om aan te vallen? Eén, maximaal twee misschien.

“Kevin kan het zich ook veroorloven om de kat uit de boom kijken, omdat hij een snelle eindsprint heeft. Anderzijds is hij soms te braaf, dat is ook wel een reden waarom hij niet vaak wegspringt. Hij heeft soms te veel respect voor zijn ploegmaats en kopmannen. De technische finale van de wereldbekerwedstrijd in Pilsen was op zijn lijf geschreven en normaal is hij snel, maar toch verliest hij de lange sprint van Nys en Stybar. Kevin wilde vooral niet in de weg rijden van Stybar.”

Zie je Pauwels ooit de kloof met Albert, Nys en Stybar dichten?

“Toen Kevin en ik onze samenwerking begonnen, kon ik zelf nog geen lactaattests afnemen. Dus trok ik met hem naar Paul Van Den Bosch. Hij vergeleek Kevins testresultaten met die van Sven Nys. Bleek dat Kevin nog een heel eind onder de mogelijkheden van Sven bleef. Als ik de veldritten van de jongste weken bekijk, stel ik vast dat het verschil tussen beiden in nog geen twee jaar tijd miniem is geworden. Vorig jaar was Kevin zestiende op de Koppenberg, dit jaar vierde. De voorbije maanden hebben we aan zijn duurvermogen gewerkt, maar ook heel specifieke krachttrainingen gedaan. Zonder zijn motor op te blazen, want hij is nog altijd maar 25 jaar.

“Sven Nys leeft honderd procent voor zijn vak. Niels Albert waarschijnlijk ook, maar die beschikt dan nog eens over ongelooflijk veel talent ook. Kevin heeft de wereldtitel behaald bij de junioren en de beloften, maar hij heeft niet het talent van Niels Albert. Het was niet zo dat hij bij de jeugd iedereen overklaste, zoals Niels, die omzeggens altijd met een ronde voorsprong won. Ik denk wel niet dat Kevin qua talent moet onderdoen voor Stybar, ook al kan ik dat niet met cijfers staven.

“Op dit moment steken Albert en Nys boven de rest uit. Het verschil is niet groot meer, maar je kunt er niet omheen. Net als Stybar en Vantornout moet Kevin rekenen op een superdag om van hen te kunnen winnen en dient ook nog eens alles in zijn plooi te vallen. Ik zeg Kevin altijd dat het niet aan hem is om per se te winnen.”

Moeilijk te doorgronden

Hoe bedoel je?

“Ik denk dat je Kevin nog een jaar of twee de tijd moet gunnen om op zijn sterkst te worden. Kevin moet gewoon rustig groeien en op een dag verslaat hij Albert en Nys wel eens. Nu kan er nog geen druk op hem liggen, want hij wordt veel minder betaald dan zijn concurrenten. Nys, Albert, Stybar, Wellens, Vantornout: dat zijn de mannen die veel geld verdienen. Als de bedragen kloppen die ik hoor, dan mag Kevin zeker meer verdienen. Hij fietst wel goed, maar zijn sponsors roepen altijd dat hij te weinig in de schijnwerpers staat. De journalisten halen hem niet graag voor hun camera omdat hij te zwijgzaam is. De sponsors komen dan ook niet in beeld, dus betalen ze minder.

“Natuurlijk is Kevin een stille jongen, maar zijn contacten met de pers gaan ook niet veranderen als hem nooit vragen worden gesteld. Hij moet vertrouwd kunnen raken met het geven van interviews. Journalisten mogen niet te vlug opgeven, ik heb ook zijn vertrouwen moeten winnen. Ik heb de laatste tijd vooruitgang gemerkt: na een wedstrijd kan hij het al beter uitleggen en doet hij zijn best om in volzinnen te antwoorden. Het is maar al doende dat hij het kan leren. Daarom wil ik een oproep doen aan de pers om hem een kans te geven.

“Ik bekijk het veldrijden altijd als een smurfenverhaal. Hadden alle smurfen hetzelfde karakter, dan viel er niets aan te beleven. De veldrijders draaien ook mee in een klein wereldje. Sven Nys is de bedachtzame ervaren rot, Niels Albert de spring-in-’t-veld en Kevin is de stille, maar hij hoeft ook niet te veranderen. Al die verschillende karakters samen maken het veldrijden interessant.”

Zit hij niet verveeld met zijn imago?

“Ik denk het niet. Het voordeel is ook dat je hem in zijn uitspraken nooit op een stommiteit zult kunnen betrappen. De pers lokt dat nochtans graag uit: dat de ene iets over de andere zegt, die daar dan op zijn beurt op reageert. Hard tegen hard. Maar Kevin zal nooit over iemand kwaad spreken of achter iemands rug roddelen. Er is dan ook niemand van zijn concurrenten die iets tegen hem heeft.

“Kevin is simpelweg een rustige jongen, die goed is in wat van hem verwacht wordt: hard met de fiets rijden. Hij is een van de gelukkige mensen op deze planeet die van zijn hobby zijn beroep heeft kunnen maken. Of hij nu de zwijger of de roeper wordt genoemd, daar zit hij heel weinig mee in. Hij heeft al te veel meegemaakt om bij zulke dingen stil te staan. Zijn broer was zijn vertrouwenspersoon. Toen die wegviel, is hij er niet minder gesloten op geworden. Wat best te begrijpen valt.”

Praat je soms met hem over dat verlies?

“Nee, ik heb nog nooit met hem over Tim gesproken. Wij hebben het altijd over de trainingen en de wedstrijden. Ik vind het sowieso heel moeilijk om dat onderwerp aan te kaarten. Op het ogenblik van het ongeval kende ik de familie Pauwels ook nog niet zo goed. Misschien heeft hij er wel nood aan om eens over zijn broer te praten, dat weet ik niet. Ik weet alleen zeker dat hij hem ontzettend mist. Maar in hoeverre dat bepalend is in zijn leven, durf ik niet te zeggen. Zo goed kan ik hem niet doorgronden. Ik denk dat zelfs zijn ouders soms moeilijk weten hoe hij dat verlies heeft verwerkt.”

Een leven als een achtbaan

Ben jij nooit bang als je Kevin zich het snot voor de ogen ziet rijden?

“Kevin werd medisch heel goed gescreend na wat er met zijn broer gebeurd is. Hij loopt niet meer of minder risico dan iemand anders. Nochtans zou je wel voor minder schrik krijgen natuurlijk. Maar Kevin is nu al zo dikwijls heel diep gegaan. Hij is niet bang en heeft ook geen reden om het te zijn.

“Zelf ben ik wel een bange trainer, ja. Als ik een lactaattest afneem, laat ik niet al mijn atleten tot op de limiet gaan. Ik hoef niet te weten hoeveel watt iemand maximaal kan trappen als ik weet dat hij de daaraan gekoppelde trainingen toch nooit moet doen. Als Kevin traint op de Molenbergen en ik merk dat zijn mondhoeken naar beneden gaan, dan geef ik het signaal dat het genoeg is geweest.”

Nochtans, was jij als triatleet niet de man van de spartaanse trainingen?

“Ja, maar ik ben meermaals in het ziekenhuis beland omdat ik helemaal overtraind was en ondanks bloedarmoede toch nog aan wedstrijden deelnam. Om die dan nog meestal te winnen ook. ( lacht) Als ik dezelfde methode zou toepassen op de atleten die ik begeleid, zouden ze zich allemaal opblazen. In het leven leer je het meest uit je fouten. Als atleet heb ik er redelijk veel gemaakt. Veel was niet genoeg, weet je. Van Paul Van Den Bosch heb ik geleerd hoe belangrijk het is om op tijd en stond rust in te bouwen. Ik behoed mijn atleten ervoor niet te veel te trainen. Ik dring dus aan op het tegenovergestelde van wat ik zelf vroeger deed.”

Put je evenveel voldoening uit je werk als trainer als uit je prestaties destijds als atleet?

“Eerlijk gezegd wel. Mijn leven is een achtbaan: ik ben van het ene in het andere gerold en het houdt niet op. Ik wist niet wat me te wachten stond toen ik aan mijn trainerscarrière begon. Het is een cliché, maar andere mensen gelukkig zien, maakt gelukkig. Ook al is mijn aandeel in Kevins prestaties maar klein, ik weet dat ik aan zijn resultaten op de een of andere manier heb meegeholpen.”

door benedict vanclooster beeld: michel gouverneur (reporters)

Het heeft tijd gevergd, maar ik heb Kevins vertrouwen kunnen winnen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content