Veel van de transfers die Charleroi doet, verlopen via manager Didier Frenay. Verdacht veel ?

Niet minder dan vijf spelers van het huidige Charleroi liggen bij hem onder contract : Frank Defays, Sébastien Chabaud, Izzet Akgül, Jospeh Akpala en Thibaut Detal. En dan tellen we Nasredine Kraouche, intussen vertrokken naar Koblenz, gemakshalve niet mee. En verliezen we ook maar Cyril Théreau, na vier speeldagen versluisd naar Steaua Boekarest, uit het oog. En brengen we zijn volmachten voor Grégory Christ en Badou Kéré niet in rekening. De in- en uitstroom van voetballers naar en uit Charleroi lijkt langs één en dezelfde manager te verlopen : Didier Frenay. “In Charleroi kennen ze precies maar één makelaar”, sneert spelersagent Nenad Petrovic.

“Vindt u vijf spelers te veel ?” repliceert Didier Frenay schamper. “Voor twee jaar had ik wel ácht spelers bij Club Brugge.”

Didier Frenay nam als verdediger deel aan 272 wedstrijden in de Belgische eerste klasse. Zijn parcours als voetballer voerde hem langs Seraing (1983-87), Cercle Brugge (1987-94), Charleroi (1994-95) en Eendracht Aalst (1997-98) en leidde hem vervolgens naar Oostenrijk en Frankrijk (Cannes). Nadien converteerde hij zichzelf tot manager, met twee Oostenrijkse compagnons richtte hij het bedrijf Star Factory op.

Vooral Charleroi behoort tegenwoordig tot de invloedssfeer van Frenay. Hij zou er vrijwel exclusief het verkeer regelen van voetballers die komen en gaan. “De meerderheid van de spelers die bij Charleroi belanden, worden bij Frenay ondergebracht”, bevestigt een andere manager. “Zo behoudt de club de controle over de verkoop van die spelers. Frenay zélf kan je eigenlijk niets verwijten. Hij profiteert van deze situatie en heeft bij Charleroi een soort van platform geïnstalleerd. Het helpt Frenay bij zijn transacties. Hij kan altijd tegen een club zeggen : Als u mijn speler niet neemt, kan ik hem altijd nog bij Charleroi onderbrengen.”

Zo is, bijvoorbeeld, Sergei Serebrennikov vorig seizoen in Henegouwen terechtgekomen, nadat Frenay de middenvelder van Club Brugge nergens onder dak kreeg. Waarop de manager hem bij Charleroi aanbood om de geblesseerde Chabaud te vervangen. Frenay nuanceert : “Iedereen weet dat Charleroi geen club is die in het wilde weg spelers koopt. De strategie van de club bestaat er veeleer in elementen te ontdekken die ze vervolgens voor een meerwaarde verkoopt. De enige keer dat ik op een beslissing van de club heb gewogen, was in het geval van Thierry Siquet. Bij die transfer heb ik er bij voorzitter Mogi Bayat op aangedrongen om een goed woordje te doen bij de trainer.”

Hoezo monopolie ?

Volgens ingewijden weegt het advies van Frenay zwaar door op Mambourg. Hij is de enige voor wie Bayat buigt, beweert iemand die dicht bij de club staat. Wanneer bij Bayat de telefoon rinkelt, is het dikwijls Frenay aan de andere kant van de lijn. Maar die laatste ontkent dat. “Ik erken de bestuurskwaliteiten van Mogi Bayat, maar als het over voetbal gaat, heten mijn ge- sprekspartners Raymond Mommens of Jacky Mathijssen. Elk zijn talent.”

“Frenay is de koning van Charleroi”, fulmineert Petrovic. “Hij heeft daar een monopolie uitgebouwd.” “Onzin,” blaast Frenay terug. “Met de komst naar Charleroi van spelers als Ibrahima Diallo, Dante, Denis Souza en Tim Smolders heb ik niets te maken. Wat het best bewijst dat de vrije markt nog altijd speelt bij Charleroi. Wel is het zo dat – behalve Anderlecht, Club Brugge en Genk – weinig Belgische clubs een scoutingapparaat van internationaal niveau hebben ontwikkeld. Ons bedrijf bouwt al zes jaar een netwerk uit, we hebben veel contacten. Charleroi is een van de eerste clubs die ons daarin vertrouwen gaf. Dat hebben ze zich nog niet beklaagd. Ze hebben de jongste jaren een aardige duit verdiend aan uitgaande transfers. Ook op het vlak van marketing spreken we een woordje mee. De reclamepanelen van LED en het contract met Bet and Win waren er zonder onze bemiddeling wellicht niet gekomen. In ethisch en deontologisch opzicht is daar niets verkeerd mee. We functioneren autonoom. Ik heb nog voor niemand mijn broek moeten laten zakken. En als het erop aankomt, geven de belangen van onze spelers de doorslag. Daarvoor moeten de belangen van de club altijd wijken.”

Ruzie met Standard

Hij is niet alleen welkom bij Charerloi, onderstreept Frenay. Ook bij GBA (waaraan hij François Sterchele sleet) en Austria Wenen is hij graag gezien en hij behoort tot de inner circle van Club Brugge-manager Marc Degryse.

Alleen bij Standard is hij persona non grata. Een uitloper van de destijds mislukte transfer van kapitein Steve Dugardein van Moeskroen. Frenay geeft zijn versie van het verhaal. “Een paar weken eerder had ik Jari Niemi bij Standard geplaatst maar op het moment dat het contract werd getekend, zei Michel Preud’homme dat ik maar de helft zou krijgen van wat was afgesproken. Toen we later de gesprekken over Dugardein aanvatten, heb ik gezegd : Nu wil ik eerst over mijn commissie spreken. Waarop Standard Dugardein wilde binnenhalen zonder mijn toestemming, maar de speler wilde daar niet van weten. Straf toch. Bij Standard krijg je te maken met Luciano D’Onofrio. Al het geld dat die bezit, heeft hij verdiend door als spe- lersmakelaar van het systeem te profiteren. En dan beslist zo’n man om managers niet meer fatsoenlijk te vergoeden.”

STEPHANE VANDE VELDE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content