De kampioenenploeg van Club Brugge doorgelicht, aan de hand van individuele spelersrapporten door de ogen van assistent-trainer Chris Van Puyvelde. Over perfectionisten, oorlogsschepen, Jerommeke, pitbulls, kometen en muggen.

Doel 1. Tomislav Butina

Chris Van Puyvelde : ” Tommie kende een schitterend seizoen. Niemand verwachtte dat. Er bestonden twijfels, dat moeten we eerlijk durven toegeven. Maar na een perfect verlopen EK kwam hij vol vertrouwen terug, terwijl hij ook verlost was van het juk van clubmonument Dany Verlinden. Nu straalt hij rust uit. Tommie is een open gast, iemand die zeer goed in de spelersgroep ligt. Sociaal in de omgang, altijd ontspannen, een levensgenieter en kunstenaar. Hij is bijzonder perfectionistisch, maar kan ook – en dat is typisch Brugs – goed relativeren. Won een pak punten. Op die twee tot drie cruciale ballen per wedstrijd stond hij er. Zijn stijl oogt misschien wat nonchalant, maar als hij een bal lost, reageert hij katachtig. Hij ligt er direct weer op. Ik beoordeel hem liever op zijn efficiëntie. Tommie zal inzake meevoetballen nooit Glenn Verbauwhede kunnen evenaren, maar heeft andere kwaliteiten : goed omgaan met de druk, constant en betrouwbaar.”

Verdediging 25. Hans Cornelis

Van Puyvelde : “Ondanks het feit dat hij volgend seizoen naar RC Genk vertrekt, greep hij zijn kans met beide handen. Zeer bewuste jongen, bij wie de hoogtes en laagtes – die hij vorig seizoen nog tentoonspreidde – stilaan verdwijnen. Heeft een goede voorzet, een prima timing bij het kopspel en hij zorgt voor diepgang op de flank. Kiest goed zijn momenten, is zuiver tweevoetig en technisch bijzonder sterk. Het is een van de WielCoerverfanaten. Op training beheerst hij alle mogelijke trucjes, daar sta je echt versteld van. Moet nog wat schaven aan zijn positiespel en wendbaarheid. Zijn body is gerodeerd. Vroeger overdreef hij daar wat in, hij wou wat te veel Jerommeke zijn. Hij is sterk, maar wou gewichten torsen die zijn lichaam nog niet aankon. Het extreme verdween, ook naar voeding toe. Hans leerde beter luisteren naar zijn lichaam.”

2. Olivier De Cock

Van Puyvelde : “Hij werd geconfronteerd met een pechseizoen, vol blessures. Eerst die zware dubbele enkeloperatie, waardoor hij de voorbereiding volledig miste. Kwam terug en herviel. Als je lichaam niet in evenwicht is, dan ben je ook als voetballer nooit honderd procent. Het duurt maanden vooraleer je die achterstand weer ophaalt. Tegen Standard kende hij een piekmoment, speelde hij een perfecte wedstrijd. Maar Cockie komt zeker terug. De laatste vijf seizoenen bewees hij meermaals zijn waarde : hij is offensief zeer sterk met zijn rushes, beschikt over een goede traptechniek en perfect aangesneden voorzetten. Hij speelt nu iets beredeneerder, minder onstuimig, waardoor hij niet meer binnendoor gepakt kan worden. Dat is ervaring.”

6. Philippe Clement

Van Puyvelde : “Een oorlogsschip. Staat er altijd als je hem nodig hebt. Noeste werker. Combineert duelkracht met fanatisme en volle overgave. Philippe is het prototype van de oerVlaamse degelijkheid. Hij maakt gebruik van een onverbiddelijke en onverzettelijke mentaliteit. Is heel sterk met het hoofd. Maakt gemakkelijk doelpunten. Niet alleen op stilliggende fasen, hij infiltreert goed en staat vaak op de juiste plaats. Philippe loopt over van de goede wil en zoekt altijd naar de eenvoudige oplossing. Vraag hem niet om een lange bal over vijftig meter in de borstharen van een ploeggenoot te doen kleven. Technisch oogt het allemaal niet zo mooi en lijkt het soms wat houterig, omdat hij niet de soepelste is. René Eijkelkamp was nu ook niet direct de mooiste qua stijl, maar wel efficiënt. Je kan geen eenheidsworstvoetballers hebben.”

26. Birger Maertens

Van Puyvelde : “Stabiele factor. Speelde misschien wel een van zijn beste seizoenen. Maakte een heel solide indruk, werd ook soberder. Gehuwd, kindje, gesetteld : dat bracht hem volledig tot rust. Beschikt over een precieze lange bal, neemt geen risico’s en zoekt altijd naar de voetballende oplossing. Sterk één tegen één. Zijn lichaamsbouw is zijn kracht. Birger is nu eenmaal een stevige uit de kluiten gewassen verdediger. Moet wel nog aan zijn mindere linkse voet werken. Birger neemt liever de bal met buitenkant rechts, iets wat hij heel goed kan. Maar zoals Trond (Sollied , nvdr) zegt : ‘Beter één goede voet, dan twee slechte.’ Onderschat zijn snelheid niet. Sprint er maar eens tegen ! Het valt niet meteen op, maar hij heeft een krachtige spurt. Bicky is een echte winnaar, die al genoeg watertjes moest doorzwemmen. Al van bij de jeugd waren er twijfels over hem. Maar mentaal overwon hij elke tegenslag.”

4. David Rozehnal

Van Puyvelde : “Een harde werker. Introvert, vaak te veeleisend voor zichzelf. Legt zijn limieten iets te extreem. David neigt door zijn perfectionisme soms iets te veel naar individualisme. Moet zich nog meer in het groepsgebeuren inschakelen. Maar dat is zijn karakter. Op een vrije dag gaat hij dikwijls een uur apart trainen. Dan neemt hij tien ballen mee en oefent hij zijn traptechniek. Verzorgt zijn lichaam als geen ander. Is technisch perfect, heeft een goed kopspel en is snel. Maar soms moet hij leren, in situaties waar het echt nodig blijkt, de bal eens in de tribune te schoppen om de duiven weg te jagen. Het gaat tegen zijn natuur in, maar die boodschap dringt stilaan door. Een loopbaan is een aaneenschakeling van vallen en opstaan. David heeft de mentaliteit om het vallen te beperken en het opstaan beter te doen. Reageerde enorm professioneel toen hij naar de invallersbank werd verwezen. Niet zeuren en klagen, maar nog meer de kantjes eraf lopen. Zo hebben wij het graag.”

15. Marek Spilar

Van Puyvelde : “Kan ik wat dit seizoen betreft weinig over zeggen, want hij was vaak geblesseerd. Na een zware stamp al meer dan drie en een halve maand out met een probleem aan de heup. In zijn revalidatie toont Marek een fameuze verbetenheid. Hij vermagerde zes kilo met zwemmen en fietsen. ( Grijnst.) Met zijn hartslagmeter aan zwom hij bijna vijftig meter onder water. Ik hoop dat hij gelovig is, dan kunnen we samen bidden voor een terugkeer. Zijn kwaliteiten ? Een verdediger pur sang, iemand die zich vastbijt in een tegenstander, maar ook goed kan voetballen. Een Chinese muur, een brok Slovaaks graniet waar je best niet tegen loopt.”

5. Peter Van der Heyden

Van Puyvelde : “Spijtig dat hij weggaat. Voor mij wordt dat een afscheid na jaren prettig samenwerken. Peter speelde in de jeugd van Lokeren bij de provinciale scholieren. Die jongen zette een enorme stap voorwaarts, werd op vijf jaar tijd een toegevoegde waarde. Is offensief aan de bal zeer sterk, durft verdedigend nog eens een rateetje te hebben, maar weet dat. Efkes die concentratie bewaren, op topniveau sneller omschakelen van balbezit naar balverlies. Peter zal in zijn offensieve drang altijd die onstuimigheid houden. Op die manier brengt hij veel doelpunten aan. Peter is sterk, goed met het hoofd, heeft een groot loopvermogen en is ook vrij snel, iemand die de hele flank voor zijn rekening kan nemen. Alleen binnendoor moet hij soms opletten. Peter is zeer open, recht voor de raap, een flapuit. Ook een gevoelige jongen. Iemand die het bij VfL Wolfsburg zeker zal maken.”

Middenveld 8. Gaëtan Englebert

Van Puyvelde : “Het seizoen van de ups en downs, waardoor zijn infiltraties, techniek, opportunisme en loopvermogen minder opvielen. Ontwijkt heel verstandig de duels door te demarqueren, maar werd geremd door kleine blessures. Sukkelde wat met de adductoren en de knie, waardoor hij lange tijd niet honderd procent fit was. Hij is vaak de eerste aanjager, een echte flyer. Na zijn loopbaan kan Gaëtan probleemloos overschakelen naar het langeafstandslopen. Samen met Timmy en Nastja (Ceh , nvdr) vormt hij een dodelijk wapen. Hij is meer de man van de assists dan de echte afwerker. Gaëtan maakt wel vaak de belangrijke doelpunten. Op Standard stond hij toch ook twee keer aan het kanon. Zijn kopspel kan beter, maar daar is hij ook het type niet voor.”

31. Kevin Roelandts

Van Puyvelde : “Door blessures wat geremd geweest. Onlangs geopereerd aan de enkel. Zizou noemen de spelers hem : net zoals Zinédine Zidane sterk aan de bal, zuiver tweevoetig, goed kopspel, vrij snel. Heeft veel capaciteiten, maar moet nog iets constanter leren presteren. Soms betrappen we hem op wat nonchalance, maar hij kan bijzonder veel. Verdedigend, bij de omschakeling, loopt hij momenteel ook nog iets te vaak uit positie.”

3. Timmy Simons

Van Puyvelde : “Op alle vlakken dé aanvoerder. De leider die altijd voorop gaat in de strijd. Enorm veelzijdig, blinkt uit door zijn eenvoud en overzicht. Staat er elke wedstrijd, alle trainingen. Is nooit geblesseerd, bijna nooit geschorst. Zal wel eens een foute inspeelpass geven, maar een fractie van een seconde later recupereert hij de bal. Het boegbeeld, de opvolger van Jan Ceulemans en Franky Van der Elst. Correcte jongen. Iemand die altijd zijn verantwoordelijkheid opneemt, bijvoorbeeld bij het trappen van penalty’s. Iemand die van zichzelf altijd weet wat hij kan, wil en waar hij aan moet werken. Beschikt over een goed afstandsschot, een streep, maar gebruikt dat zelden. Kortom, een zegen voor elke trainer om met zo’n prof te werken. Timmy is een bezige bij. Op oefenkamp kan hij niet stilzitten. Perpetuum mobile, anders loopt hij ambetant. Na de trainingen gaat Timmy nog wat tennissen, pingpong spelen, kaarten, squashen of biljarten. Hij daagt iedereen uit, maar bijna niemand kan van hem winnen.”

11. Jonathan Blondel

Van Puyvelde : ” Joke kan enorm veel, maar doet alles op honderd procent. Moet meer de balans zoeken en rustiger worden, is nog te veel bezig met die vaste plaats die hij wil veroveren. Hij heeft bijvoorbeeld de bal nog niet, maar is al weg. Sukkelde met wat letsels aan de enkel, waardoor hij kostbare tijd verloor. Een pitbull, die overal zijn tanden in zet. Op het veld is hij bijzonder agressief in de duels. Dat zie je in zijn ogen, merk je aan zijn li- chaamstaal. Verdedigend heb je daar nooit mee gedaan. Is polyvalent en bijzonder snel. Moet net zoals Roberto Carlos de hele flank kunnen bestrijken, maar dan heb je het risico dat hij iemand in de zestien meter onderuit schoffelt.”

10. Nastja Ceh

Van Puyvelde : “Degelijk seizoen. Alleen werd hij nu meermaals geconfronteerd met vermoeidheid na zijn reizen met de Sloveense nationale ploeg. Nastja is de man met de zuivere traptechniek, een hoog scorend vermogen en een gouden linkervoet. De vrije trappen dit jaar liepen wat minder. Hij brosseert nogal veel de bal. Op slechte of natte velden zorgt dat voor een extra moeilijkheidsfactor. Je hebt dan niet de grip om het effect goed te zetten. Nastja is technisch sterk, heeft vista, kan een beslissende pass versturen en beschikt toch nog over een behoorlijk kopspel. Zijn rechtse voet is redelijk. Het is niet de snelle flitsende speler, maar een verstandige voetballer. Eén tegen één op snelheid een man voorbijgaan is niet zijn ding.”

Aanval 29. Dieter Van Tornhout

Van Puyvelde : “Begon het seizoen als een komeet. Alleen werd de concurrentie iets groter. Moet nog iets beter met zijn statuut kunnen leven. Het was een leerjaar, waarvan hij al zeer vroeg de vruchten plukte. Hij mag niet te snel enkele stappen willen overslaan, moet de weg van de geleidelijkheid bewandelen. Mentaal is er nog wat schaafwerk nodig. Kwam snel in de belangstelling, maar is nog lang geen Jan Koller.”

7. Gert Verheyen

Van Puyvelde : “Draait al zijn hele Brugse carrière op een hoog toerental. Is zoals goede wijn : hij wordt elk jaar beter. Een echte clubspeler, die veel rustiger werd. Het hoeft allemaal niet meer, maar hij staat er altijd. Voortrekker, wilde per se die titel pakken, is de eerste die zijn truitje nat maakt voor de supporters. Bewonderenswaardig. Een echte exponent van Club Brugge. Zeer belangrijke pion, die zich goed in zijn vel voelt en altijd realisme predikt. Het is geen sierlijke voetballer, maar hij beschikt over een goede cross en is bijzonder doeltreffend. Schermt de bal goed af, kan zowel met links als met rechts voorzetten en trappen. Haalde het maximum uit zijn loopbaan. Vroeger was hij als aanvoerder geen leider, maar eerder een lijder. Hij nam te veel op zich, nu drukt die last niet langer op zijn schouders.”

14. Bosko Balaban

Van Puyvelde : “Heeft een moordend schot, rond de zestien meter een dodelijke vrije trap, scoort gemakkelijk, bezit infiltratievermogen. Viel dit seizoen echter ook drie keer uit met een knieblessure. En daar vecht hij tegen. Dan weet hij met zichzelf geen raad, loopt hij nukkig. Op training piekt Bosko te veel. Bezit een heel explosief spierstelsel, met sterk ontwikkelde bovenbenen. Hij wil het iets te veel forceren, bijt zich vast in de overtuiging dat hij alles kan. Moet nog wat meer naar zijn lichaam leren luisteren. Dat is voor hem moeilijk, want Bosko wil absoluut bewijzen dat hij een toptalent is. De ene dag praat hij vlot, op andere momenten kruipt hij liever in zijn schelp. Mentaal nog wat oplapwerk nodig. Speciale man, heel fier maar ook een joviale jongen.”

19. Rune Lange

Van Puyvelde : “Geef hem vijf ballen in de box en minstens drie belanden in doel. Is een ongelofelijk lieve gast. Slim als mens en voetballer. Eigenlijk gevormd in de rust van de natuur, leerde altijd collectief denken. Als je hem voor de eerste keer bezig ziet, zeg je : ‘Oei, wat is dat ?’ Maar hij is zó effectief voor onze manier van spelen. Niet alleen in doelpunten maken, maar ook voor de assists, het hoog druk zetten, de derde man opzoeken, zichzelf en een ander slim vrij spelen. Technisch is het geen kraan, maar hij staat er wanneer hij er moet staan. Blijft ongelofelijk cool en relaxed. Komt terug uit een zeer zware blessure, na een operatie aan een discale hernia. Fantastisch wat hij nu presteert. Komt uit voor zijn mening als daarnaar wordt gevraagd en denkt tactisch goed mee. Vaak wordt er al lachend eens gezegd dat hij beter twee hoofden zou hebben. Nog voor de bal komt, weet hij al waar de keeper staat. Zijn kopballen zijn zodanig goed geplaatst, dat de doelman altijd kansloos is. Heeft geen schrik om de loopgraven op te zoeken. Waant zich soms een catcher, aangezien er veel verdedigers op hem hangen en zich bezondigen aan neertrekken in de zestien. Maar hij heeft controle en beheersing, reageert niet, de truc van Trond indachtig : eerst tot tien tellen.”

9. Manasseh Ishiaku

Van Puyvelde : “Belangrijk dat hij zes maanden bij ons kon inlopen. Bewees ons in die korte periode al gouden diensten. Heeft veel potentieel : fysiek sterke targetman, goed met het hoofd, maar nog niet gericht genoeg, tweevoetig, heeft een dribbelactie en is snel. Maar Mana is een ruwe bolster, die nog veel rustiger moet worden. Bij crosses moet alles kapot : het doel, de keeper en het net. Dan riskeer je eens een fausse queue. Schitterende gast. Bij La Louvière speelde hij meestal met het doel voor zich, nu staat hij vooral met zijn rug naar doel. Dat vergt andere vaardigheden. Hij mag zeker niet forceren, maar moet vertrouwen krijgen door te scoren.”

30. Victor Simoes de Oliveira

Van Puyvelde : “Zeer moeilijk seizoen achter de rug. In het begin blonk hij uit door zijn kaatsen, diepgang, dribbels en snelheid. Is een tijdje blijven hangen, ik miste wat challenge. Vertoefde toen veel in de buurt van Alin Stoica, die ook niet overliep van motivatie. Nu gaat hij meer om met Rune, steelt met zijn ogen. Het is een goede kerel, maar hij moet weten dat je er ook elke training moet staan. Het is een atleet, hé. Een stevige jongen. Als we één tegen één spelen, wint hij altijd. Een oermens met een laag zwaartepunt, met onvoorspelbare schijnbewegingen. Zijn doelgerichtheid kan beter, terwijl hij ook zijn voorzetten beter moet verzorgen.”

door Frédéric Vanheule

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content