Matthias Stockmans
Matthias Stockmans Redacteur van Sport/Voetbalmagazine en Knack Focus.

‘Ik probeer de jongeren wat te sturen op het veld’, zegt Martijn Monteyne, zelf net 22 geworden. Monteyne miste dit seizoen nog geen enkele minuut voor SV Roeselare.

Praatziek zal hij wel nooit worden. Als Martijn Monteyne iets kan uitleggen in twee woorden zal hij niet kiezen voor drie volzinnen. Nochtans is hij in juni afgestudeerd in Commerciële Communicatie en volgt hij een extra jaar Sportmanagement onder het motto : “Je kan beter je vrije tijd vullen met studeren dan met snookeren of kaarten.”

Als profvoetballer is Martijn Monteyne (broer van GBA-verdediger Pieter-Jan) niet de meest opvallende en verfijnde voetballer op onze Belgische velden, wél de enige in de kern van SV Roeselare die in elke wedstrijd aan de aftrap verscheen én ze allemaal uitspeelde. De rechtsback miste nog geen enkele minuut in deze competitie. Wie de voorgeschiedenis van deze belofte-international een beetje kent, kijkt niet verbaasd op.

Martijn Monteyne geldt in Roeselare al jaren als een clubicoon, een jongen uit de eigen jeugd die als rolmodel dient voor de trouwe aanhang. Op zijn zestiende debuteerde hij in de tweede klasse onder trainer Raoul Peeters, om niet meer uit de basis te verdwijnen. Na het seizoen 2003/04 werd Monteyne door de supporters tot Speler van het Jaar verkozen. Toch vroeg men zich twee jaar geleden, na de promotie (via eindronde) naar de eerste klasse af of publiekslieveling Monteyne, in tweede vooral bekend als kuitenbijter, het niveau in eerste wel aankon ? Want knokken in de tweede klasse is één ding, mee voetballen in eerste een ander.

Thuisploeg

Monteyne analyseert zoals hij speelt, nuchter : “Ik begrijp dat er vragen waren, ik was tenslotte een jongen van twintig jaar. Maar uiteindelijk gold die twijfel voor de hele ploeg : konden wíj het niveau wel aan ? Niemand die het wist, alles was nieuw voor ons : de tegenstanders, de stadions, de manier van voetballen. Al vond ik dat laatste erg meevallen. In feite schuilt er niet zoveel verschil tussen de eerste en de tweede klasse. Verdedigen doe je op eenzelfde manier. Roeselare speelt altijd in een viermansverdediging. Dat betekent dat je als back eerst en vooral moet zorgen dat je rechtstreekse tegenstander geen voorzet kan trappen – anders komen de centrale verdedigers te veel onder druk – en dat je mee naar binnen sluit om steun te bieden aan hen. Die eerste wedstrijden hebben we allemaal goed doorstaan. Ik ben door geen enkele aanvaller dol gedribbeld, enkel Christian Wilhelmsson heeft me een erg lastige avond bezorgd. Op het einde van vorig seizoen begon ik de vermoeidheid wat te voelen, ik zat aan 28 wedstrijden, plus dan nog eens de interlands met de nationale onder 21. Voor een semiprof was dat veel.”

Roeselare bevestigde die vlotte aanpassing aan eerste nationale met een knappe twaalfde plek in de eindrangschikking. Dit jaar loopt het al even vlot. Al blijven ook dezelfde manco’s opduiken : thuis en tegen de topploegen pakt Roeselare veel punten, maar buitenshuis komt er weinig uit de bus. Roeselare verloor nog niet in het eigen Schiervelde, het klopte zelfs Club Brugge (3-2) en snoepte ook Genk (3-3) punten af. Monteyne verklaart : “Net zoals vorig seizoen hebben we het moeilijk op verplaatsing, we doen wel telkens goed mee, maar we missen dat tikkeltje geluk. En thuis worden we natuurlijk vooruit gestuwd door de supporters.”

Kwalijk imago

Over die supporters was de laatste tijd wel wat te doen. In de thuiswedstrijd tegen FC Brussels werd Ebou Sillah beschimpt met racistisch scheldproza vanuit de tribunes. De Roeselaarse aanhang kreeg prompt een kwalijk imago opgespeld en dat zit clubman én supporterslieveling Monteyne behoorlijk dwars : “Eerst en vooral vind ik het spijtig dat het zo breed werd uitgesmeerd in de media. Roeselare komt al weinig in het nieuws en als het dan eens gebeurt, is het op die manier. Die hele hetze werd overroepen, het gaat immers om een klein deel van de supporters, Ikzelf heb trouwens tijdens de thuiswedstrijden nog nooit iets dergelijks gehoord. Nu, als die jongen (Sillah) beweert dat hij racistische kreten naar zijn kop kreeg, dan zal dat wel zo zijn, zeker ?”

Los van elke racistische insinuatie valt het op dat de club uit West-Vlaanderen wel een ‘eigen volk eerst’-principe hanteert. In de hele kern zitten slechts twee Fransen ( Abdoulaye Soumaré en Wagneau Eloi) en één Sierra Leonees ( Paul Kpaka), al de rest zijn Belgen. “Dat is een concept waarvoor het bestuur kiest en waarin het gelooft,” pikt Monteyne in, “je kan niet ontkennen dat je met allemaal Belgen in de kern makkelijker een ploegsfeer creëert.”

Want daar ligt de sterkte van de West-Vlaamse middenmoter : werkkracht en teamspirit, met Monteyne als exponent. Vorig seizoen nog meer dan dit seizoen. De nieuwe trainer, Dirk Geeraerd, koos resoluut voor een stijlbreuk met het op enthousiasme gestoelde kick-and-rush-voetbal onder Dennis van Wijk. “We proberen uit te voetballen,” knikt Monteyne, “de club deed een stap vooruit door spelers aan te trekken met meer voetballend vermogen. Jongens als Steve Barbé en Tom Peeters moet je niet bestoken met hoge ballen, dan zijn ze niet van nut. Met hen moet je de combinatie zoeken. Daar trainen we ook op. Je merkt toch dat we beter voetbal brengen, zoals we laatst nog op Anderlecht bewezen. We vertrekken nog altijd vanuit een stevige organisatie, maar wanneer de mogelijkheid zich voordoet, moeten de backs inschuiven. Het hoort bij het moderne voetbal, dat je als rechtsback ook offensief iets bijbrengt.”

Viceaanvoerder

Zoals Anthony Vanden Borre wars van alle richtlijnen van oudere ploegmaats zijn goesting doet op een voetbalveld, dat zal je Monteyne niet gauw zien doen. Makkelijk te coachen, noemen ploegmaats en trainers hem. Zet zich elke training en wedstrijd honderd procent in, luistert naar raad van de anciens. Al durft hij die raad ook af en toe zelf te geven. Niet voor niets benoemde Dirk Geeraerd hem aan het begin van dit seizoen tot viceaanvoerder. “Ach,” reageert Monteyne laconiek, “daar moet je niet te veel waarde aan hechten. Frédéric Vanderbiest is onze aanvoerder en er lopen in onze ploeg nog genoeg ervaren mannen rond die leiding geven. Dat de trainer mij die band gaf toen Vanderbiest eens een wedstrijd geschorst was, komt volgens mij omdat ik al zo lang voor deze club speel. Dit is nu mijn zesde seizoen op rij, niemand in deze selectie doet beter. Met de tijd neem je meer verantwoordelijkheid. Soms voel ik me een ancien, op het veld probeer ik de jongeren wat te sturen.” Dat hij het als amper 22-jarige over ‘de jongeren’ heeft, zegt veel over de manier waarop Monteyne in zijn schoenen staat. Hij voelt zich goed bij Roeselare en tekende vorige winter een contractverlenging tot 2008. Zijn maatje Vanderbiest meent dat Monteyne best wat meer ambitie mag koesteren. “Martijn kon naar andere clubs, maar verkoos hier bij te tekenen omdat hij op zijn gemak is. Hij moet hoger mikken”, aldus de aanvoerder.

Zo ziet Monteyne het niet : “Als ik mij financieel en sportief kan vinden in wat Roeselare mij biedt, waarom zou ik dan weg willen ? Ik woon dichtbij en ken de mensen hier. Je moet als profvoetballer ambitie tonen, dat wéét ik. Ooit wil ik wel eens bij de top van België raken.”

MATTHIAS STOCKMANS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content