Nu het WK in de eindfase is beland, werpen we een blik op de doelmannen, zij die straks in wedstrijden op leven en dood alle ballen moeten pareren. Lieten zij het op dit WK-der-goals afweten of staan ze toch hun mannetje?
Roger Milla is zijn record kwijt. Milla was tot vorige week de oudste speler op een WK. De Kameroense spits was in 1994 precies 42 jaar, 1 maand en 8 dagen toen hij in actie kwam. Vorige week raakte hij zijn record kwijt aan Faryd Mondragón, de doelman van Colombia. Die vierde hier zijn 43e verjaardag en mocht van bondscoach José Pekerman een paar minuten invallen in wat voor de man zijn derde WK was. Mooi voor de statistieken, de speelminuten (en de clean sheet) die hij eraan overhield en wat wereldwijde media-aandacht. En ook wel een pluim voor het volharden, hij werd dit jaar nog met América Calí kampioen van Colombia.
Wat de voorbije week niet – of toch niet buiten Colombia – de media haalde, was de prestatie van David Ospina, de nummer één van Colombia. Die brak bijna het record van René Higuita, in Colombia een legende. Gelinkt met de drugsmaffia, zijn donkere kant (hij miste er het WK in de VS door, omdat hij op dat moment in de gevangenis zat). De enige keer (tot voor dit WK) dat Colombia door de eerste ronde geraakte, was op de Mondiale van 1990. Higuita bleef er 165 minuten zonder tegengoal. Ospina deed hier bijna hetzelfde. Slechts twee minuten langer moest hij het nog volhouden toen Gervinho een gaatje vond in de defensie. Dag record, al is Ospina goed op weg om Higuita van de tabellen te vegen als beste doelman van Colombia.
Net als de Mexicaan Guillermo Ochoa verdient Ospina de centen in Frankrijk. De ene bij Ajaccio, de andere in Nice. Net als Ochoa hoopt Ospina van dit WK te kunnen profiteren om naam te maken en een transfer naar een echte topclub te forceren. Vlekkeloos presteren, zoals Ospina hier in de groepsfase deed, helpt dan (een beetje). Een beetje slechts, want zijn prestaties bij Nice waren dit seizoen top, zeggen de Fransen hier. Nog voor het WK van start ging, waren er al contacten tussen Arsène Wenger en de Franse club. Wenger zoekt iemand die het Wojciech Szczesny wat moeilijker kan maken. Wenger dacht in eerste instantie aan San Iker, maar die is hier toch wel wat van zijn voetstuk getuimeld. En zo trad Ospina in dit verhaal. Die weigerde voor het WK zijn contract, dat nog een jaar loopt, open te breken. Een veeg teken, vinden de Fransen.
Blijf werken!
Het WK als springplank, daar droomt ook Guillermo Ochoa van. Drie wedstrijden in de goal van Mexico volstonden om zijn naam wereldbekendheid te geven. Dat hij na de degradatie van Ajaccio naar tweede klasse zonder club zat (want het is niet dat hij er niet presteerde, de Mexicaan was er publiekslieveling), gaf alleen maar meer cachet aan het verhaal.
Een raar verhaal overigens. Ochoa was, voor hij naar Frankrijk trok, zeer populair in eigen land, bij América. In 2011 raakte hij echter plots betrokken in een dopingschandaal. Voor de Gold Cup werden vijf Mexicanen betrapt op een te hoog clenbuterolgehalte. Het land zette hen uit het team. Ajaccio, pas naar eerste gepromoveerd, was na het schandaal (de vijf werden trouwens vrijgesproken) de enige club die hem een kans wilde geven. En dus trok hij naar Corsica.
Voor hetzelfde geld maakte Ochoa hier een zeer anoniem WK mee. Tot de laatste seconde twijfelde Miguel Herrera aan wie hij hier in doel zou zetten. Alle drie de keepers konden een plaats opeisen. De ene was wat beter met de voeten, de andere beter in de lucht. Uiteindelijk koos hij voor Ochoa, omdat die op de lijn over de beste reacties beschikte. Tegen Brazilië, maar later ook tegen Kroatië, bewees Ochoa zijn gelijk.
Moraal van zijn verhaal: blijf werken! Voor Ochoa is dit zijn derde toernooi. In Duitsland was hij derde doelman, vier jaar geleden ging elke Mexicaan ervan uit dat hij zou starten, tot Javier Aguirre, de bondscoach, op het toernooi plots voor de 37-jarige Oscar Pérez koos. De kwalificatie voor dit toernooi werd afgedwongen onder José Manuel de la Torre. Onder hem speelde Ochoa amper. Maar toen Mexico op de weg naar Brazilië thuis verloor van Honduras en de kwalificatie heel even onmogelijk leek, werd hij ontslagen. Herrera nam over, kwalificeerde Mexico alsnog en koos voor Ochoa.
La douce France
Er was hier – naast Ochoa, Ospina, Vincent Enyeama (uitstekend bij Lille en Nigeria) en natuurlijk Hugo Lloris – nog een vijfde (én een zesde) doelman die de Fransen met veel aandacht volgden: het duel tussen de ‘Monegasken’ Danijel Subasic, de Kroatische nummer twee na Stipe Pletikosa, en Sergio Romero, de Argentijnse numero uno. Want soms zit de wereld der doelmannen vreemd in elkaar: bij de Kroaten komt Subasic niet van de bank, terwijl Romero onder de lat staat bij Argentinië dat mikt op de wereldtitel. In hun club is het omgekeerd. En zeggen dat Romero aan Monaco werd uitgeleend door Sampdoria, waar hij zijn plaats verloor. Hij wilde er via speelminuten zijn plaats op dit WK veiligstellen.
Veilig is ze, want hoe hard de Argentijnse pers de voorbije maanden ook twijfelde aan zijn kunnen (hij speelde amper een tiental wedstrijden voor Monaco, dat door een fout van hem uit de beker werd gekieperd), in de nationale ploeg stelde Romero tot dusver niet teleur. Hij was de enige op niveau in de Copa América drie jaar geleden en was ook degelijk in Zuid-Afrika. Zijn bijkomende voordeel: hij kwam met een gelukje (een blessure van titularis Oscar Ustari) onder de lat in de olympische ploeg van Peking en pakte daar goud. Het is het overgrote deel van die ploeg die het hier ook waarmaakt. Intussen is hij zich wel langzaam in de galerij der Argentijnse groten aan het keepen. De achtste finale tegen Zwitserland was zijn vijftigste interland, alleen Ubaldo Fillol (56) heeft er meer. En wat WK-wedstrijden betreft, zit Romero ook goed in de statistieken: hij stond maandag voor de achtste keer onder de lat. Nery Pumpido haalde negen WK-wedstrijden, Fillol dertien.
Het ballen pakken zit er in de familie. De broer van Sergio Romero, Diego, speelt basket bij Quilmes Mar del Plata, nadat hij even in het Amerikaanse collegebasketbal terechtkwam. Blijkbaar was Sergio zelf ook geen slechte basketter, want toen hij nog bij de jeugd van Racing Avellaneda zat, dachten ze ook bij de basketafdeling van Gimnacia y Esgrima aan hem. Met zijn 1m91 is de keeper in de familie trouwens de kleinste van vier broers. Sterke genen.
De wraak van C(a)esar
Wie hier ook in zijn vuistje staat te lachen, is Júlio César, de Braziliaanse nummer één. Tegen Kameroen moest hij amper uitpakken, maar tegen Mexico en Kroatië bewees de doelman van Toronto dat Felipe Scolari op hem kan rekenen. Zelden werd aan een doelman zo openlijk getwijfeld als hier in Brazilië. Hij zei het ook, vorige week, in de aanloop naar het duel tegen Kameroen. Dat hij blij was met die reddingen, want dat hij er de critici mee aan herinnerde dat zij vonden dat hij niet in de ploeg hoorde, omdat hij niet in een van de grote kampioenschappen speelde. Felipão beschermt hem, omdat hij voor de groep ook belangrijk is vanwege zijn leiderscapaciteiten. Zijn WK in Zuid-Afrika was niet goed en het feit dat hij, na zeven jaar succes bij Inter, bij QPR niet van de bank geraakte en naar de MLS moest uitwijken sterkte de twijfel.
Jefferson en Victor, de twee reservedoelmannen, zijn minstens even goed, zeggen ze hier. En de beste, zo hoor je in Rio, zit… in de cel. Het tragische verhaal van Bruno Fernandes de Souza, die een maat inhuurde om zijn ex-verloofde te vermoorden. De politie kwam erachter en zo verdween een getalenteerde doelman, die nu bij Brazilië onder de lat had moeten staan, in 2010 voor 22 jaar achter de tralies. Vorige week kondigde de politie zijn overplaatsing aan naar een gevangenis in het noorden van de staat Minas Gerais. Hij heeft er een akkoord met een klein clubje in de buurt van de gevangenis, Montes Claros. Een aanvraag bij de rechter om daar te mogen voetballen, loopt. In principe kan dat niet voor 2019, maar de advocaten proberen hem vroeger aan de slag te krijgen. Hij zou dan wel alleen de thuiswedstrijden spelen. Maar het WK, dat volgt hij vanuit de cel.
Spanje boven
Twee, drie nieuwkomers op de internationale scène zijn al bekend in Spanje: de Chileense titularis Claudio Bravo, straks de nieuwe doelman van Barcelona (toch één van de, na de Duitser Marc-André ter Stegen die toch opmerkelijk niet in de Duitse selectie geraakte) en de Costa Ricaan Keylor Navas, de keeper van Levante.
Verbaast het succes van Costa Rica ons, dan wisten de Spanjaarden al langer dat de ploeg van Oscar Duarte over een uitstekende doelman beschikte. De beste doelman van de Primera División vorig seizoen was Navas, die zijn eerste jaar bij Levante speelde. In 38 wedstrijden moest hij 160 reddingen verrichten. Ter vergelijking: vanwege de sterkere verdediging van landskampioen Atlético bleef Thibaut Courtois steken op 70.
Bravo maakte al naam in Spanje bij Real Sociedad. En er is naast Courtois, Bravo en Navas nog eentje uit de Primera División actief in de achtste finales: de Griek Orestis Karnezis. Granada heeft een sterke doelman, Roberto, maar toen die geblesseerd geraakte, greep tweede doelman Karnezis, gehuurd van Udinese, zijn kans. Karnezis keepte zich in Spanje in één wedstrijd in de belangstelling: tegen Barcelona. Maar liefst 29 keer namen Messi, Neymar en co hem onder vuur. Hij gaf geen krimp. Ook in dit toernooi was hij voor de Grieken een betrouwbare sluitpost.
DOOR PETER T’KINT IN BELO HORIZONTE EN RECIFE – BEELDEN: BELGAIMAGE
Drie wedstrijden van Ochoa in de goal van Mexico volstonden om hem wereldbekendheid te geven.
De Colombiaanse doelman Ospina staat in de belangstelling van Arsenalcoach Wenger.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier