Van Brazilië tot Ecuador, Van Argentinië tot Costa Rica: Latijns-Amerika is met 32 spelers goed vertegenwoordigd in onze competitie. Over de spagaat tussen geluk en kunde, swingen en sukkelen.

van Argentinië tot Costa Rica: Latijns-Amerika is met

32 spelers goed vertegenwoordigd in onze competitie. Over de spagaat tussen geluk en kunde, swingen en sukkelen.

Talloze berichtjes hielden ons er de voorbije weken van op de hoogte in de kranten: Anderlecht maakte werk van de aanwerving van Mattias Suarez, spelend bij de Argentijnse tweedeklasser Belgrano.

Nog een Argentijn erbij. Negentien pas en uit de tweede klasse bovendien.

“Suarez”, zegt Jean Fraiponts, “komt pas piepen en als die heel goed is, kan Anderlecht hem nooit halen, want dan gaat die naar Boca Juniors of River Plate. Wie heel goed is, droomt niet van Anderlecht, Germinal Beerschot of Club Brugge.”

Jean Fraiponts is een van de helpende handen achter de aanwerving van de Argentijnen van Germinal Beerschot en geldt als éminence grise onder de scouts. Sinds Jos Verhaegen in mei 2006 met hem een blitzbezoek bracht aan Argentinië, streken er vijf neer op het Kiel. “We hadden een tip van een Argentijnse restaurateur gekregen, Alfredo, een supporter die al jaren in Zuid-Amerika verblijft en connecties heeft in het Antwerpse voetbal. Hij had, dacht ik, ook een hand in de komst van Olguin naar Antwerp, de Argentijn die hier al was voor de onze. Enfin, uit ons bezoek is de komst gevolgd van vijf Argentijnen die we niet allemaal ter plaatse bezig hadden gezien, maar wel op dvd. Ik heb in elk geval maar twee wedstrijden gezien.”

Vijf kwamen er ( Colman, Losada, Quinteros, Figueroa en González), twee bleven er. “Dus zó gemakkelijk is het niet. González woog te licht en Quinteros kreeg familiale problemen. Hij ging als dertigjarige graag op ons aanbod in, maar hij had al twee grote kinderen en vroeg zich af wat hij hier met hen moest. Van Figueroa werd te veel verwacht en hij heeft niet genoeg kansen ge-kregen. We dachten dat hij een Boussoufa op links kon worden. Tja, Losada was in het begin óók niet zo geweldig, hé.”

Het moest allemaal snel gebeuren. “Ook de transfers, want Jos Verhaegen beschikte nog maar over negen volwaardige eersteklassers doordat Hendrikx en Messoudi weg waren. Dus de scouting is nooit erg grondig gedaan. Ederson is een fantastische box-to-boxspeler, zegt iedereen nu, maar wij hebben die voordien nooit zien spelen.”

Kruimels?

Wel heeft Fraiponts nadien nog drie maanden in Buenos Aires verbleven. “Buenos Aires is interessant omdat heel het voetbalgebeuren zich daar afspeelt. Het niveau ligt er heel hoog, met tweeëntwintig clubs en veel derby’s. Elke dag is er een krant en ik las daarin altijd over spelers die naar Real en zo zouden gaan en dat ging dan telkens over miljoenen. Als ze dan berichten over Argentijnen die naar hier komen, is het twee lijntjes over de nobody’s van ons. Maar dat wij, Belgen, van ginder alleen de kruimels meenemen, is een groot woord. Niet gepast ook, want je kunt moeilijk zeggen dat Losada en Colman kruimels zijn. Maar het is een dure zaak en de concurrentie is groot. Anderlecht, dat er langer en herhaaldelijk verblijft, zegt: ook de Russen en de rijken uit het Oosten beginnen het te ontdekken. Dan weet je: als je iemand wil, gaat het niet goedkoop zijn. De slotsom is dat het geen spek voor onze bek meer is. Ik heb op een gegeven moment via via eens laten informeren bij clubs wat de prijzen zijn en dan hoor je bedragen … Zij denken in de normen van de grote Europese clubs. Nooit beneden de vijf miljoen euro. Ik zag eens een jonge speler, héél goed, een eerstejaars bij Argentinos Junior, toch niet de grootste club. Ik dacht: ik zal even informeren. Maar ik mocht meteen de boeken toe doen.”

Gebuisd in Spanje

“Veel gaat terug op tips die je moet krijgen, want het kost een bom geld om het ginder allemaal op te volgen. Ik lees van Luc Devroe dat hij een tip kreeg voor een speler die aan een jeugdtoernooi in Peru deelnam. Ze zijn er dus ook nooit geweest. Toen ik in Argentinië zat, raadde iedereen mij aan om naar het jeugdtoernooi in Peru te gaan, maar dat kost veel geld en de concurrentie is enorm. Het kost eigenlijk te veel naargelang je mag hopen op goede en betaalbare spelers.”

“In het begin dachten ze: we gaan Fraiponts of Anthuenis geregeld een paar weken naar ginder sturen, maar dat is nu niet meer aan de orde. Ik denk dat de kwaliteit niet in verhouding staat tot de kostprijs. Je krijgt nu makkelijker tips uit Oost-Europa en Afrika dan uit Argentinië, waar iedere Europese topclub zit.”

Zouden de Latijns-Amerikaanse spelers in België het ook in Spanje of Italië kunnen? Zijn antwoord: ” Frutos had voordien in Spanje gespeeld en is gebuisd teruggestuurd. Hij heeft het niet waargemaakt, maar is toch een succes geweest – zonder hem was Anderlecht de vorige keer geen kampioen geworden. Onze twee Argentijnen zijn naar Belgische maatstaven ook een succes: we brengen mooi voetbal en staan bij de eerste vijf. Maar het blijft meer toeval en tips dan regelmaat. Ik heb veel sympathie voor Losada, maar als je hem bekijkt, is hij toch niet de atleet om elke week tegen kerels als Onyewu te spelen. Hij heeft daarvoor niet de geknipte fysiek, maar bij ons kan hij wel een hoofdrol vertolken. Gent mag zeggen dat Costa Rica een succes is. Ruiz is volgens mij een manneke dat dicht tegen Spaanse of Italiaanse normen aan zit.”

Een anker

Ziet de scout het al eens somber in, de makelaar ziet nog mogelijkheden. Paul Courant zat onlangs drie weken in Latijns-Amerika. “Belgen zijn geen ondernemers. We zijn achterdochtig, we wachten af. Maar als je niet durft, blijf je hangen. Als je naar Brazilië of Argentinië gaat, is het voor een land als België moeilijk om toppers te halen en er zullen in de toekomst nog minder mogelijkheden zijn, tenzij je een deftig scoutingsysteem op poten zet om er heel vroeg bij te zijn en het risico neemt om te investeren. Kaká en Messi zijn uiteindelijk toch ook érgens begonnen. En dat het duur is, noem ik petit belge, petite mentalité. Wat kost het om naar ginder te vliegen? Alleen: met een blote haak vang je geen vis, er moet lokaas aan hangen.”

“Het wordt met de jaren moeilijker om een goede transfer te doen”, zegt ook Werner Deraeve, scout van Anderlecht. “Wij staffelen wat achter. Natuurlijk lopen er nog heel veel goeie spelers rond in Zuid-Amerika, maar met Belgische budgetten wordt het moeilijk om de héle goeie te halen. Je moet ze eigenlijk heel jong halen met meer risico.”

Daar wil Anderlecht werk van maken: het is de bedoeling dat Deraeve een paar keer per jaar een tiental dagen in Zuid-Amerika verblijft. “Om te zien of er opportuniteiten zijn. Dan moet je rap handelen en daarom moet je ter plekke zijn. We zetten onze kleppen overal open, maar je moet daar niet direct iets spectaculairs van verwachten. Iedereen verwacht nu elk jaar een Braziliaan of een Argentijn, maar dat is niet de bedoeling. Het is alleen een kwestie van op de markt te zijn en alles te weten. Een anker te hebben. In Zuid-Amerika zie je nog het pure voetbal, dus als Anderlecht moet je weten wat er ginder rondloopt.” S

door raoul de groote

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content