De littekens van Enschede

© belgaimage

De vierde club van Nederland, FC Twente, is na een seizoen wonden likken in de Keuken Kampioen Divisie terug waar het hoort. Maar het verleden kan De Tukkers nog altijd inhalen. Op bezoek in Enschede.

Lonnekerspoorlaan 70, Enschede. Aan het grote raam, naast de voordeur, hangt een knalrood shirt van FC Twente, met rugnummer 70 en de naam ‘Jager’. Origineel. Het is middaguur en de bewoner van het huis, mijnheer… Jager, komt net met de fiets uit de binnenstad gereden. ‘Mooi, toch?’ De laan, in het hart van de wijk Roombeek, is een pareltje met nieuwe grachtenpanden, gebouwd na de vuurwerkramp van 2000. Op het grote groene plein, waar in de namiddag van 13 mei in opslagplaatsen van SE Fireworks meer dan 177 ton vuurwerk ontplofte, herinnert een kleine gedenksteen aan de ramp: 23 doden, 950 gewonden, meer dan 1250 daklozen, 42 hectare in de as gelegd.

Een kort gedicht van Jan de Vlaming herinnert aan de ramp.
Een kort gedicht van Jan de Vlaming herinnert aan de ramp.© belgaimage

Roombeek was ooit het epicentrum van de textielindustrie in Enschede, in de 19e en 20e eeuw eeuw de levensader van de stad. Een volkse wijk met kleine arbeidershuisjes, waar de harten voor het rood en wit van FC Twente lang na de teloorgang van de textielnijverheid net iets sneller klopten. Zeker ook in de lente van 2000, toen De Tukkers de dag na de ramp in De Kuip van Feyenoord een Europees ticket konden pakken.

Op die 13e mei davert bij elke explosie ook de grond van het trainingsveld aan vliegbasis Twenthe, niemand die ook maar enig benul heeft van het drama dat zich even verderop afspeelt. Ook niet wanneer de spelersbus de ene ambulance na de andere kruist. Maar wanneer de bus richting afzonderingsoord in Noordwijk rijdt, zijn de rookwolken tot voorbij Utrecht te zien.

In het hotel kijkt de selectie naar de verschrikkelijke beelden. Niemand heeft zin om te voetballen, maar het moet van de KNVB. En het wordt een non-match, een gelijkspel waardoor Twente niet naar Europa mag. Fred Rutten, de T1, zit in tranen op de persconferentie.

Een weekend dat op Erik ten Hag, opgegroeid in de buurt van Enschede en destijds speler, een beklijvende indruk had gemaakt. ‘Dat we gespeeld hebben, kan ik tot op vandaag niet begrijpen. In onze stad waren, door een ramp, mensen overleden. In ónze stad, op anderhalve kilometer van het trainingsveld…’, getuigde Ten Hag in Geschenk uit de hemel, een documentaire die de link belicht tussen de ramp en de bekerwinst, exact een jaar later. Pas die namiddag, Hemelvaart 2001, opnieuw in De Kuip en na een strafschoppenreeks tegen PSV, kon de kapitein van Twente de meest pijnlijke periode uit zijn carrière afsluiten. ‘Toeval bestaat niet in het leven. Met die beker hadden we het gevoel dat we iets terugdeden voor de regio, de stad en – specifieker – Roombeek.’

De littekens zijn weggegomd, ook de fysieke. Op de plaats van uitgewoonde fabrieksgebouwen en verwoeste huisjes werd een volledig nieuwe en hippe wijk gecreëerd, getekend door architecten van over de hele wereld. Naast de diepe krater, midden in het groen, staat nog een bordje. Een kort gedicht van Jan de Vlaming.

Je zit hier in d’roombeek

De klei, de as nog aan de schoenen

Een gapende stilte in ’t hoofd, en zie

Hoe schoon dit is, dit oud in nieuw

Aanval op de Grote Drie

Even verder, aan het Centraal Station, verwoordt een groot bord de gevoelens van de stad: Enschede Stad van NU. Niet gisteren, maar vandaag en morgen tellen. De grootste stad van het oosten, net geen 160.000 inwoners en op minder dan tien minuten van de Duitse grens, is ambitieus en bruist. Met dank aan de meer dan 30.000 studenten die jaarlijks aan de Universiteit Twente en de hogescholen passeren en ’s avonds in een van de cafés op de Oude Markt duiken.

Tussen de grote winkelketens, van het genre dertien in een dozijn, een opvallend nichezaakje: Condoomshop ’t Hofje. Rubbertjes en seksspeeltjes: ongegeneerd aangeprezen in de twee vitrines. En met een knipoog. Zoals in april van dit jaar, toen Twente aan een puntje genoeg had om als kampioen rechtstreeks naar de Eredivisie te promoveren en de uitbaatster op Facebook klanten probeerde te lokken. ”t Hofje is vandaag vanaf 13 uur geopend, zodat supporters veilig kunnen feesten als Twente kampioen wordt.’ In het voorjaar van 2011, toen FC Twente onder Michel Preud’homme op weg leek naar de dubbel, verkocht de club in de fanshop zélf condooms. Het opschrift? Goa stoan aj veur Twente bint. Vertaald: sta recht als je voor Twente bent…

Hier woont meneer Jager, duidelijk een supporter van FC Twente.
Hier woont meneer Jager, duidelijk een supporter van FC Twente.© belgaimage

Preud’homme pákte de KNVB Beker, maar slaagde er een week later niet in om in een rechtstreeks duel met Ajax de tweede Kampioensschaal naar Enschede te brengen. En toch: het waren de hoogdagen van De Tukkers. De eerste titel in 2010, onder Steve McLaren, werd bijna overal in het land gevierd als dé geslaagde aanval op het establishment. FC Twente was hét voorbeeld van maakbaar succes. Alleen in Amsterdam, Eindhoven en Rotterdam hadden ze hun bedenkingen. Terecht. Want hoogmoed kwam ook in Enschede voor de val.

De sponsormuur aan De Grolsch Veste: alle kleine beetjes helpen.
De sponsormuur aan De Grolsch Veste: alle kleine beetjes helpen.© belgaimage

Joop Munsterman, voorzitter sinds 2004, droomde ervan om in 2015, wanneer de club zijn 50-jarig bestaan zou vieren, in een stadion van 44.000 zitjes met een Gaudí– achtige façade te spelen. Het was, dacht de mediamagnaat, slechts een kwestie van tijd tot zijn club de kloof met PSV zou dichten en in elke mercato toverden De Tukkers transfersommen op tafel waar zelfs de Grote Drie moesten voor passen.

Hij rekende op minstens drie jaar Champions Leaguevoetbal, tot Preud’homme naast de titel greep en de kampioenenbalmiljoenen naar Amsterdam verhuisden. Het was dag één in het stervensproces, al duwde Munsterman het gaspedaal nóg dieper in. ‘In het dolle tijdperk na het kampioenschap werd in Enschede gedacht en gehandeld volgens het adagium groot, groter, onmogelijk. Terwijl het overal in de Lage Landen regende, leek zich boven Enschede een solitaire zon genesteld te hebben. Het was kunstlicht, zo bleek later’, noteerde Voetbal International.

Zonder de geldstromen van de UEFA werd naar andere inkomstenbronnen gezocht, waarbij de grens van het toelaatbare werd overschreden. Constructies met Servische en Zuid-Amerikaanse makelaars, transfers in belastingparadijzen en dubieuze deals met investeringsmaatschappij Doyen Sports, dat het technisch beleid van de club grotendeels controleerde…

De Nederlandse voetbalbond, de FIFA, de fiscus en het Openbaar Ministerie stortten zich op De Grolsch Veste, waar de woorden ‘belastingontduiking’, ‘schulden’, ‘faillissement’ en ‘puntenaftrek’ vaker vielen dan ‘veldbezetting’ of ‘offensief voetbal.’ De grootheidswaanzin van Munsterman, die in april 2015 opstapte, had de club met een schuld van om en bij de 90 miljoen opgezadeld. Bijna drie keer zoveel als het budget waarmee het een paar jaar ervoor kampioen was geworden.

‘Het lijk ligt niet alleen voor de kist, de begrafenis is al besteld. Ik denk dat je Houdini nodig hebt om hier als Twente uit te komen’, zei een directeur van de KNVB in 2016, toen de club door de licentiecommissie naar tweede klasse werd teruggezet. Het kreeg in hoger beroep nog even, twee jaar later – in 2018 – viel het doek dan toch. Een straf in slow motion. En er werd, net als in 2010, weer gedanst: door zij die vonden dat De Tukkers járen boven hun stand hadden geleefd.

De degradatie was een drama voor de vierde club in Nederland, die sinds zijn oprichting in 1965 slechts één keer (1984) uit de Eredivisie werd gekatapulteerd. Alleen Ajax, PSV en Feyenoord speelden sinds de start van de Eredivisie (1956) onafgebroken op het hoogste niveau. Alleen de stadions van de Grote Drie zijn groter dan De Grolsch Veste (30.205 plaatsen), waar zelfs in het miserabele degradatieseizoen 2017/18 nog meer dan 25.000 fans bij elkaar kropen voor de tweewekelijkse uitvaartplechtigheid.

Textiel en voetbal

Het is aangenaam toeven op het Hendrik Jan van Heekplein, het winkelplein in de binnenstad. De naam van de ondernemersfamilie Van Heek, grondleggers van de textielindustrie, is prominent aanwezig in de stad. In het G.J. van Heekpark vierde Sportclub Enschede in 1926 de eerste landstitel voor een voetbalclub uit de stad, langs de G.J. van Heekstraat werd tussen 1954 en 1961 door VV Rigtersbleek profvoetbal gespeeld.

En op hun landgoed werd al in 1885 tegen een bal getrapt. Met dank aan Bernard van Heek, die in Burnley – het textielcentrum van de wereld – arbeiders achter een bruine lederen bal had zien rennen. Hij sloeg op het familielandgoed vier stokken in de grond en verdeelde de kinderen van de industriëlen in twee groepen. Van de 12.000 inwoners die Enschede toen telde, zaten er 5000 met open mond naar ‘de match’ te gapen. Nog datzelfde jaar werden de Enschedese FC en Prinses Wilhelmina FC opgericht. En in het Volkspark, een schenking van de familie aan de stad, werd in 1903 de eerste voetbaltribune in Nederland gebouwd.

Meer dan 100 jaar later staan de tribunes in de wijk Koekoeksbeekhoek: De Grolsch Veste, genoemd naar de plaatselijke brouwerij die sinds de oprichting in 1965 verbonden is met de club. En het bier vloeide dit seizoen. De degradatie, in de rest van Nederland door ironie begeleid, werd na amper één seizoen doorgespoeld.

De rest versus FC Twente, de prooi waar iedereen op wilde jagen. Afgelopen seizoen had de club 19.200 abonnementen verkocht voor de competitiestart, 1000 meer dan een jaar ervoor in de Eredivisie. Wie al een seizoenkaart had, kon 20 procent korting krijgen omdat het ‘maar’ de Keuken Kampioen Divisie was, maar daar zag de helft van af. Uit liefde voor de club. En Pure Energie, hoofdsponsor sinds 2016, verlengde zijn overeenkomst tot 2023 om ‘de trots in de regio terug te brengen’.

Op het trainingscomplex in Hengelo was dat enthousiasme, zeker in de voorbereiding, helemaal zoek. De sfeer hield ergens het midden tussen wanhoop, cynisme en frustratie. Nog voor de competitiestart moesten gemeente (4,4 miljoen) en een groep investeerders (10 miljoen) bijspringen, maar de schuldenlast bedroeg nog altijd 40 miljoen.

‘In het kansloze schuilt de uitdaging’, hoopte Ted van Leeuwen, de technisch directeur die in het verleden al voor de club werkte en op verzoek van adviseur Fred Rutten na de degradatie was teruggekeerd. ‘Aan de buitenkant is FC Twente nog steeds een fantastische club. Prachtig stadion, ongekende steun van supporters en sponsors, de gemeente die de club opnieuw helpt: indrukwekkend. Kijk je echter aan de binnenkant, dan schrik je je kapot, want er is niks. Het aantal contractspelers is nauwelijks voldoende om één elftal op te stellen.’

Maar ondanks alle saneringsoperaties beschikte FC Twente met 4,5 miljoen euro over het grootste spelersbudget van de Keuken Kampioen Divisie, tot grote ergernis van de concurrenten. De teneur: Twente doet mee voor de prijzen met geleend geld. Maar enkele maanden erna, toen De Tukkers nog maar eens op de rand van het faillissement balanceerden, scholden zowel de gemeenteraad (5 miljoen) als ABN Amro (4,5 miljoen) nog meer openstaande schulden kwijt. En toen 7 miljoen bij andere sponsors en supporters bij elkaar werd gebedeld, werd dat bedrag door een investeringsmaatschappij verdubbeld. ‘Een grote club die als een kleine man met de pet in de hand staat’, concludeert een lokaal dagblad.

Condoomshop 't Hofje speelt soms handig in op de voetbalactualiteit in Enschede.
Condoomshop ’t Hofje speelt soms handig in op de voetbalactualiteit in Enschede.© belgaimage

En op het veld? Vaak huilen met diezelfde pet op. Aitor Cantalapiedra, opgeduikeld bij Sevilla B, was de zeldzame artiest in een vooral atletisch sterk elftal. Wout Brama, kind van het huis, was speler en coach tegelijk. Want de eigenlijke T1, Marino Pusic, werd door niemand gesmaakt en mocht na de titel opkrassen. Spelers en supporters knapten af op zijn tactische keuzes en (Balkan)temperament, alleen (felbevochten en nipte) overwinningen hielden hem een seizoen lang in het zadel. En toch gemiddeld 26.250 (!) toeschouwers. ‘Als rotwedstrijd een synoniem is voor een wedstrijd waarin de voetbalminnaar wordt bedrogen, dan heeft FC Twente er veel gespeeld. De maestro’s van het minimalisme’, concludeerde VI, nadat de club op 22 april in eigen huis, voor w30.000 toeschouwers, de titel had gepakt. De uitspraak van Steve McLaren, kampioenenmaker van 2010, bleek juist. ‘Grote clubs veren altijd terug.’

De nacht van Vrieler

In de nacht van 13 op 14 april 1965 werd op deze locatie door de leden van de Enschedese Boys besloten tot de fusie met Sportclub Enschede. FC Twente ’65 was hiermee een feit.

Het bordje hangt aan café Vrieler, een bruine kroeg op een steenworp van Stadion Het Diekman, in 1953 door de gemeente gebouwd voor de grote fusieclub. Maar het water tussen middenstandsclub SC Enschede (Eredivisie) en arbeidersclub Enschedese Boys (Eerste Divisie) bleek twaalf jaar te diep.

Tot die bewuste nacht van Vrieler, toen 227 van de 384 leden van de Enschedese Boys in het café voor de fusie stemden. Bij SC Enschede, landskampioen in 1926, was het enthousiasme veel minder – 97 voor, 68 tegen. Een liefdesbaby was het niet en tot grote wanhoop van de gemeenteraadsleden ontbrak ook de naam Enschede in FC Twente ’65. Door te kiezen voor Twente, een landstreek in het oosten van de provincie Overijssel, hield de nieuwe club de deur open voor eventuele verruiming naar Almelo (Heracles) of Hengelo (Tubantia). In 1980 werd de club herdoopt in FC Twente.

De littekens van Enschede

FC Twente

Opgericht: 1965

Landskampioen: 2010

KNVB Beker: 1977, 2001, 2011

Johan Cruijff Schaal: 2010, 2011

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content