Sinds een jaar of twintig werpt Île-de-France zich op als een van de sterkste voetbalregio’s ter wereld. Het is een uitzonderlijke kweekvijver voor jonge profs. Spelers uit de regio maken het mooie weer in de Franse nationale ploeg. Maar er is meer.

Wat hebben volgende ploegen gemeenschappelijk: Inter, AC Milan, Bayern München, Manchester United, Liverpool, Porto en Olympique Marseille? Ze hebben (de moderne versie van) de Champions League gewonnen, uiteraard. Maar dat is niet alles. Al deze topploegen tellen in hun ragen een of meerdere spelers uit de regio rond Parijs, het Île-de-France. Onder hen de grootste talenten van de nieuwe generatie: Paul Pogba, Kingsley Coman en Anthony Martial. Een rijkdom waar de Franse nationale ploeg momenteel voluit van profiteert. Op dit EK in eigen land is de ploeg voor veertig procent samengesteld uit Franciliens (inwoners van het Île-de-France, dat nochtans maar achttien procent van de Franse bevolking representeert). En dan zijn Lassana Diarra (geblesseerd), Mamadou Sakho (geschorst) en Hatem Ben Arfa (niet opgeroepen) er niet eens bij. Ter vergelijking: de Franciliens maakten voor twaalf procent deel uit van Les Bleus die in 1984 Europees kampioen werden en zestien procent van de ploeg die in 1998 wereldkampioen werd.

‘Veertig procent, dat is momenteel ook het gemiddelde bij de Franse jeugdploegen’, preciseert Jean-Claude Giuntini, het hoofd van de Franse U17. ‘Tussen de zeventig en de tachtig spelers per jaar en per leeftijdscategorie verlaten jaarlijks de regio om naar een opleidingscentrum elders in het land te trekken. Het is een buitengewone kweekvijver.’ Samen met de grote Argentijnse en Braziliaanse steden misschien wel de best gevulde ter wereld.

De opleidingscentra in Frankrijk plukken er de vruchten van, maar ook buitenlandse clubs, vooral Europese. Het bewijs: in een rapport van oktober 2015 rangschikt het CIES (Centre International d’Etude du Sport) in het Zwitserse Neuchâtel de landen volgens de export van profvoetballers. Met 758 spelers in het buitenland (van wie 687 in Europa) staat Frankrijk op de derde plaats, na Argentinië (929) en Brazilië (1784). Ongeveer dertig procent van die Franse komt uit de Parijse regio.

DEMOGRAFISCHE GROEI

Het Île-de-France mag dan al een fabriek van kampioenen zijn, het was dat niet altijd, zegt Loïc Ravenel, wetenschappelijk medewerker bij het CIES. ‘Van de jaren 50 tot de jaren 90 zou je eerder zeggen dat de Franse profvoetballer een zuidelijk accent had. Hij kwam vaak van de regio aan de Middellandse Zee. Sinds ongeveer 1990 is dat helemaal veranderd.’

De Parijse regio is op dit moment ontegensprekelijk de locomotief van het Franse voetbal. Die ommekeer is te verklaren door verschillende factoren. Op de eerste plaats is er de sociale habitat. Loïc Ravenel legt het uit: ‘Parijs is een wereldstad en de bevolking uit de banlieue bestaat voor een groot deel uit mensen met een migratieachtergrond. Welnu, de laatste generaties immigranten zijn altijd oververtegenwoordigd geweest in het professionalisme in Frankrijk: er zijn Polen, Italianen, Spanjaarden en Maghrebijnen. Tegenwoordig zijn kinderen van migranten uit landen bezuiden de Sahara het meest gegeerd door de opleidingscentra.’ De demografie zit daar voor veel tussen: de Parijse voorstad blijft maar groeien (sinds 1990 telt het Île-de-France twee miljoen inwoners meer) en er komen nieuwe steden – en dus ook nieuw clubs – bij. ‘Dat verandert de situatie’, bevestigt Luc Rabat, speler van Paris FC in de jaren 70 en bondscoach van de Franse jeugdploegen in de jaren 2000. ‘Dertig, veertig jaar geleden had je enkele grote clubs: Racing, Red Star, Stade Français, Paris Université Club en Athletic Club de Boulogne Billancourt. Tegenwoordig zijn er een heleboel, over gans de regio. De dichtheid van clubs en spelers is uitzonderlijk en creëert een dynamiek.’

Door de demografische groei is de Parijse regio zeer competitief geworden en de clubs, oude en nieuwe, passen zich aan. ‘Vroeger gebeurde de omkadering grotendeels door de ouders, maar beetje bij beetje werden de gediplomeerde trainers talrijker’, gaat Rabat voort. ‘Op een jaar of twintig tijd hebben de clubs zich gestructureerd en hebben heel wat nieuwe competities het daglicht gezien.’

De clubs proberen de beste spelers van de streek van elkaar af te pakken en die stappen dus ook gemakkelijk van de ene naar de andere club over in de hoop opgemerkt te worden door een profclub. Een voorbeeld: voor hij op zijn veertiende naar het Institut National de Football in Clairefontaine ging, was Blaise Matuidi, de middenvelder van PSG en de Franse nationale ploeg, al via drie verschillende clubs gepasseerd in de regio Val-de-Marne: US Fontenay, CO Vincennes en US Créteil-Lusitanos.

MEER MAKELAARS DAN OUDERS

Die nieuwe dynamiek in de Parijse regio staat niet op zichzelf. In diezelfde periode werd de voetbalmarkt gedereguleerd door het arrest-Bosman in 1995. Sindsdien staat het de grote Europese clubs vrij om zich overal in de wereld te gaan bevoorraden en ze hebben daarbij een voorkeur voor spelers uit Buenos Aires, São Paulo, Parijs en elders. ‘Door dat arrest zijn spelers niet meer verplicht om een profcontract te tekenen bij de club die hen opgeleid heeft’, stelt Thierry Morin nog eens, een oud-speler van Paris Saint-Germain en van Red Star in de jaren 70 en 80. En momenteel staflid in de jeugdafdelingen van PSG: ‘Door de business die daarbij is komen kijken, is alles zeer snel gegaan. Als je tegenwoordig naar een match van de U17 gaat kijken, dan zie je meer makelaars dan ouders langs het veld staan. Je waant je op een markt.’

Het voetbal internationaliseert en professionaliseert tegen een hoge snelheid. In Frankrijk veranderen de clubs hun rekruteringspolitiek: gedaan met scouten in een straal van dertig kilometer, vanaf nu wordt heel het land onder de loep genomen. Vooral dan de Parijse regio. ‘Het is een kwestie van economische schaalvergroting’, zegt Ravenel van het CIES. ‘In een zeer concurrentiële markt is het rendabel om zich te concentreren op een regio die zo rijk is aan spelers en waar zo veel wedstrijden worden gespeeld.’

Pierre Dréossi, de huidige manager van Paris FC, werkte lange tijd (2002-2013) voor Stade Rennes. Hij vertelt: ‘De Parijse regio was onze prioriteit, soms kwamen tot vijftig procent van onze spelers uit het Île-de-France. Die regio hadden we in drieën gedeeld, met een voltijdse scout voor elke sector.’

De Franse voetbalbond FFF bleef niet achter. Al heel vroeg, in 1988, opende hij het INF in Clairefontaine-en-Yvelines, zowat vijftig kilometer ten zuidwesten van Parijs. Het doel: de regio aftasten, de grootste talenten opsporen en een opleiding op hoog niveau aanbieden. Jean-Claude Lafargue is er nu directeur. ‘Île-de-France is een fantastische voorraadschuur van spelers, ‘ zegt hij, ‘misschien de beste van de hele wereld. Wij steunen op de districten van de regio, die voor ons al een voorselectie van spelers maken. Daarna, in februari, gaan we veertig à vijftig spelers per departement bekijken. We stellen vast dat amateurclubs hoe langer hoe beter werken met jongeren.’ Uit Clairefontaine komen meerdere topvoetballers van de Franse nationale ploeg: Nicolas Anelka, Thierry Henry, William Galas, Louis Saha en dus ook Hatem Ben Arfa en Blaise Matuidi.

OPLEIDING ALS SPECIALITEIT

Lange tijd wist PSG, de grootste club uit de hoofdstad, geen profijt te trekken uit de kweekvijver in het midden waarvan de club zich bevond. ‘Ik heb daarop aangedrongen toen ik trainer was’, zegt Luis Fernandez, de coach van de eerste ploeg tussen 1994 en 1996 en nadien nog eens van 2000 tot 2003. ‘Mijn project was een scoutingsysteem opstellen, aangepast aan de omgeving, maar men zei me dat het te duur was.’ Door een steeds toenemende concurrentie in de eigen regio zag de club uit het Parc des Princes de plaatselijke talenten door de vingers glippen. Door een uitgekiende communicatie en door van opleiding een specialiteit te maken konden clubs die gemakkelijk bereikbaar zijn vanuit de hoofdstad (Auxerre, Le Havre, Sochaux, Caen, Rennes, Nantes) de grootste beloften onder de Franciliens naar hen halen. Jean-Alain Boumsong (27 caps voor Frankrijk) was in de jaren 90 een van hen. ‘Ik speelde bij US Palaiseau, zegt hij, ‘nadien in de selectie van Essone en in die van Île-de-France. Simpel gezegd: tijdens onze matchen waren alle profclubs aanwezig. Ons doel was om in een hoogstaand opleidingscentrum terecht te komen.’ De latere speler van Newcastle en Juventus zou voor Le Havre kiezen, net als Vikash Dhorasoo, Lassana Diarra, Paul Pogba en Riyad Mahrez, die dit seizoen verkozen werd tot beste speler van de Premier League en die ervoor koos om de kleuren van Algerije te verdedigen.

Boumsong is tegenwoordig commentator en analist voor de Franse tv. Hij heeft de regio van zijn kindertijd zien veranderen. ‘Met de vergoedingen die vandaag de dag betaald worden, kunnen de clubs zich ontwikkelen. Neem het geval van de Ulis (in de regio Essone, nvdr), die al Thierry Henry en Patrice Evra hadden voortgebracht. Met de verkoop van Martial aan Manchester United streken ze bijna een miljoen euro op. Met die som kunnen ze trainers betalen en hun infrastructuur renoveren, wat andere spelers weer beter kan maken. Voor alle clubs uit de regio is het een economisch model geworden. Men ziet nu dat jonge spelers door profclubs aangetrokken worden zonder dat ze via de regionale selecties zijn gepasseerd.’

PSG heeft de laatste jaren voor een stuk opnieuw greep gekregen op de regio door de ontdekking en de ontwikkeling van enkele beloften (Sakho, Coman, Rabiot, Areola) en door performante jeugdploegen (de U17 en de U19 werden kampioen van Frankrijk), maar de dure vedetten die door het Qatarese bestuur worden aangeworven, versperren de toegang tot de eerste ploeg voor de jongeren van de club, die vaak verplicht zijn om hun geluk elders te beproeven.

GEVAAR VOOR DE KINDEREN

Om daar wat aan te doen, heeft Pierre Dréossi een groot plan: in Parijs zorgen voor een grote club voor Parijzenaars. ‘Bij Paris FC hebben we de beste kweekvijver ter wereld om ons heen en een kwaliteitsvol opleidingscentrum, meermaals erkend als een van de beste van Frankrijk’, zegt hij. ‘Het probleem is dat onze eerste ploeg moeite heeft om zich te handhaven in de Ligue 2 (de club is weer gedegradeerd naar National, het derde niveau in Frankrijk, nvdr). En zonder profstatuut wordt ons centrum niet officieel erkend en gaan onze beste spelers weg. Het doel is dus om een stabiele club te worden en te leven van onze opleiding.’

De oud-speler van Lille zal daarbij geconfronteerd worden met een nieuwe concurrent: Engelse clubs, die van langsom meer economische macht verwerven door de boom van de tv-rechten en jonge Franse talenten komen wegkapen. ‘Officieel kunnen ze die pas aantrekken wanneer ze zestien zijn, ‘ zegt Dréossi, ‘maar daar wordt soms een mouw aan gepast, bijvoorbeeld door een verhuis van de ouders. Een van onze meest beloftevolle jongeren is net naar Engeland vertrokken.’ De club Le Havre is ondertussen gewend aan de plunderingen door Engelse clubs en de juridische gevechten die daarmee gepaard gaan: Pogba trok op zijn zestiende naar Manchester United, Le Tallec en Sinama-Pongolle op hun achttiende en Lassana Diarra op zijn negentiende. ‘Parijs is de buitenwijk van Londen geworden’, vat Loïc Ravenel van het CIES samen. ‘Dat is bijna vanzelfsprekend: de jeugd van tegenwoordig volgt eerder Chelsea dan Guingamp.’

Het is een verlies voor de Franse competitie, maar ook een gevaar ‘voor de kinderen zelf’, volgens Luis Fernandez. ‘Velen voelen zich geroepen, maar weinigen zijn uitverkoren. Daar moet men mee opletten. Het financiële aspect krijgt altijd voorrang en het menselijke aspect wordt verwaarloosd. Er zijn er veel die mislukken, jongeren van wie de opleiding wordt afgebroken en die eindigen in de CFA (de Franse vierde klasse, nvdr).’ Dat is het andere gezicht van die immense markt die de Parijse regio geworden is. ‘Je vindt hier de beste spelers, maar men vergeet dat sommigen onderweg het spoor bijster raken’, betreurt Gilles Grimandi, supervisor voor Arsenal in Frankrijk. ‘De werkomstandigheden zijn niet altijd ideaal, met aan de ene kant de moeilijke omkadering van de jongeren en aan de andere kant de concurrentie van PSG en andere Franse clubs. Parijs heeft het voordeel van de multiculturaliteit en van de lage leeftijd: al heel jong maken de jongeren progressie en nemen ze een voorsprong op de jeugd uit de rest van Frankrijk. Maar de entourage is vaak gezonder in ander liga’s, zoals bijvoorbeeld Rhône-Alpes, die ook goeie jeugd heeft.’ Niettemin is Rhône-Alpes, met alleen Samuel Umtiti, Antoine Griezmann en Olivier Giroud, minder vertegenwoordigd dan Île-de-France in de selectie van Didier Deschamps.

DOOR LEO RUIZ – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Île-de-France is een fantastische voorraadschuur van spelers, misschien de beste van de wereld.’ JEAN-CLAUDE LAFARGUE

‘Parijs is de buitenwijk van Londen geworden.’ LOÏC RAVENEL

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content