Wie komt als leider in het WK-klassement naar Francorchamps, komend weekend? Niet Vettel of Hamilton, zelfs geen Alonso of Button. Wel de minste god van vijf titelkandidaten. Mark Webber, al jaren geringschat en hoe dan ook in de onderste schuif van zijn team, is goed bezig. Zijn verhaal.

Dat journalisten eigenzinnige jongens zijn, zullen we nu maar meteen ontkrachten. De hand gaat hier immers in eigen boezem. Want, toegegeven: we hebben hem jarenlang onderschat. David Saelens, ondertussen ondergedoken in het familiebedrijf, ver weg van de circuits maar ooit toch wel grote hoop op een Belg in formule 1, had het ons nochtans gezegd. Het was ergens in 2002, in de aanloop naar het nieuwe F1-seizoen. We vroegen hem wie hij de beste van het pak vond. We dachten even dat Saelens grapte toen hij de debuterende Mark Webber met stip bovenaan plaatste. Hij kende de man van hun gezamenlijke periode in de F3000, nu GP2. “Ik ontmoette nooit iemand die zo gedreven en serieus bezig is met zijn vak”, zei Saelens. “Webber leeft voor de autosport, letterlijk. Ik ken ook niemand die fysiek zo scherp is, hij traint zich te pletter. Neem daarbij zijn grote talent en je hebt een winnende mix.”

Het waren woorden die frontaal botsten met ons geringschatten van Mark Webber, een neiging die we trouwens met nogal wat collega’s in de paddock deelden. Het zou de eerste jaren niet veranderen, wat overigens niet abnormaal is: Webber bracht er weinig van terecht. Maar ook dat was eigenlijk niet abnormaal. De Australiër was immers een van die coureurs die altijd op het verkeerde moment in het verkeerde team belanden. Natuurlijk kon hij niet winnen bij achtereenvolgens Minardi, Jaguar en Williams. Zelfs niet bij Red Bull in 2007 en 2008, waar die auto ook al weinig soeps was. Maar dan kwam 2009, een soort jaar nul in de formule 1, met auto’s die volgens een heel ander bestek gebouwd moesten worden. Deze keer zat Webber goed, want de hoofdingenieur van Red Bull was en is niemand minder dan Adrian Newey. Noem de man gerust een tovenaar, want als hij op een wit blad mag beginnen, dan pent hij wel vaker een winnende machine neer. Men denke aan de McLaren van 1998, of de Leyton House van 1990, een machine die bij gebrek aan financiële middelen in het team nooit haar enorme potentieel kon laten zien. Newey vertoonde zijn kunstjes weer in 2009 en de Red Bull ging alleen niet met de titel rijden omdat Newey wat minder avontuurlijk was omgesprongen met de letter van het reglement, in tegenstelling tot de ingenieurs van Brawn GP, waar de omstreden dubbele diffuser al vroeg in het seizoen voor een beslissende voorsprong zorgde.

Trukendoos

Het belette Webber niet om in 2009 zijn eerste grand prix te winnen, in Duitsland was dat. Ondertussen zijn het er zes en voert Mark Webber het klassement aan met nog zeven races te gaan. Eindelijk op het juiste moment in de juiste auto? Ook weer niet. Webber moet bij Red Bull immers cohabiteren met ene Sebastian Vettel. Vettel is nummer één in het team, omdat de marketingcampagnes van Red Bull en de andere sponsors vooral rond hem zijn opgebouwd, maar ook omdat Vettel met zijn 23 lentes de vleesgeworden toekomst van het team is en Webber naar F1-normen stilaan de pensioengerechtigde zone binnenrijdt. Natuurlijk willen ze dat bij Red Bull niet openlijk bevestigen, maar de doordruk van de strategische beslissingen laat er geen twijfel over bestaan. In Turkije reed Webber aan de leiding toen hij Vettel voorbij moest laten – het leidde trouwens tot een aanrijding – en in Silverstone haalden de mecaniciens op bevel van de teamleiding de nieuwe voorvleugel van Webbers auto om hem op die van Vettel te zetten, nadat de jonge Duitser de zijne kapot had gereden. Een duidelijkere manier om aan te geven wie één is en wie twee in een team, vind je niet. Alleen hadden ze de consequenties bij Red Bull even verkeerd ingecalculeerd: ze hielden geen rekening met de man die Webber is.

Dat zit zo. Strategische beslissingen zoals die voor de omstreden voorvleugel horen binnenshuis te blijven in de formule 1. Maar de deuk in het eergevoel van Webber was te groot, zo groot dat hij de affaire bewust lekte naar de pers. Neen, niet omdat hij een slechte verliezer is, wel omdat de Australiër het altijd eerlijk en open wil spelen. Zo bleef hij altijd een gezonde relatie met teammaat Vettel voeden toen hij in 2009 steevast op een afstand werd gefietst, speelde hij nooit de vileine spelletjes die schering en inslag zijn in de formule 1, en zette hij na alweer eens geklopt te zijn altijd een oprechte glimlach op, als tweede naast Vettel op het podium. En nu hij in 2010 had bewezen minstens de evenknie van Vettel te zijn – die opleving heeft een technische verklaring: Webber kon zich beter en sneller aanpassen aan de kleinere voorbanden dit seizoen – haalde Red Bull de trukendoos boven om hem achter de jonge Duitser te houden.

Webber regelde dus enige oproer in Silverstone, iedereen sprak er schande over, en de Australiër kroop met wrok en verbetenheid achter het stuur voor de race. Waarin hij bij de start meteen duidelijk maakte dat hij niet voor Vettel zou wijken. Die dag etaleerde Webber een kwaliteit die bijna geen enkele andere coureur heeft: hij zet wrok en revanchelust feilloos om in foutloze stuurslag. Natuurlijk won hij, daar in Silverstone. “Niet slecht hé, voor een tweede rijder”, zei hij langs de boordradio toen hij over de finish reed.

120 graden onder nul

Hoe meer Mark Webber op de een of de andere manier, soms heel subtiel, in het hoekje van zijn team wordt gedrukt, hoe scherper hij zijn kwaliteiten laat zien. Zoals deze, die hem best wel eens aan de wereldtitel zou kunnen helpen: iedere steek die Sebastian Vettel in die ongenaakbare Red Bull laat vallen, raapt de Australiër feilloos op. Maar ook zijn grotere (levens)ervaring kan het verschil maken. Mark Webber is immers een vechter, een kwaliteit die hem het predicaat van mirakelman opleverde in het F1-wereldje. Een verhaal met een ironisch kantje toch wel: de ergste crash in de F1-carrière van Mark Webber was er namelijk eentje tegen veertig per uur. Eind november 2008 was het, toen hij met de mountainbike overhoop werd gereden in de Tasmanian Challenge, een evenement dat Webber zelf organiseert voor het goede doel: 250 kilometer fietsen, kajakken en trekken door bossen. Webber reed al drie uur door de natuur, geen auto te zien, tot er plots eentje opdook, helemaal onverklaarbaar. De klap was hard genoeg om scheen- en kuitbeen doormidden te breken, een tiental centimeter boven de enkel. “Wat ik me nog herinner? De angst dat het allemaal gedaan was. En hoe ik in de wanhoop van de mensen rond me las dat het heel erg was”, zegt hij nu. Een helikoptervlucht naar de operatietafel en zes ingrepen later mocht Webber naar een revalidatiecentrum, waar de moeilijkste race van zijn leven begon: die tegen de tijd. “Want ik wilde drie maand later absoluut aan het seizoen 2009 beginnen.” De revalidatie duurde acht weken, de naweeën acht maanden. “En ik zag af als een beest, de godganse dag zwemmen en oefenen, neem er wat elektrische schoktherapie bij… Maar de diepvries vergeet ik nooit meer: een kamer waarin het 120 graden onder nul was. En daar stoppen ze je gedurende een paar minuutjes in, in je blootje. Doet wonderen voor de bloedsomloop zeiden ze me.”

Webber, die fysiek bijzonder scherp is – “Mijn geheim? Iedere avond om halftien in bed.” – heeft vandaag nog maar weinig last van wat ooit een carrièrebedreigende blessure was. “De meeste rommel is uit mijn been. Alleen een stuk titanium en een grote schroef zitten er nog in. Maar dat hindert me niet. Gelukkig was het mijn rechterbeen, want gas geven vergt minder kracht dan remmen…”

Vakantiejob

En zie, bijna twee jaar na het ongeval voert hij het klassement aan, in een context die zich niet meteen als gemakkelijk laat omschrijven. “Kijk, ik weet dat je teamgenoot je eerste tegenstander is, maar ik kijk nooit naar Vettel”, legt Webber uit. “Ik doe mijn ding. Ja, ik ben al 33 en ja, ik zou ook liever 21 zijn. Maar ervaring is wijsheid en een beetje wijsheid heeft nog niemand kwaad gedaan”, zegt de Australiër over wiens geaardheid soms wel enige geruchten gaan (zijn officiële vriendin is Ann Neal, toevallig ook zijn manager en dertien jaar ouder). Maar ook daar maakt hij zich niet druk om. “Belachelijk”, zegt Webber gewoon.

Net zoals hij zich in tijden van succes heel gewoon blijft gedragen. “Waarom niet? Ik ben maar een mens zoals jij. Als ik niet moet racen, dan zoek ik het liefst rust in de natuur. En ik permitteer me geen dure speeltjes. Mijn XBox is mijn grootste gadget. Gewoon doen, mate! Ik draai al lang genoeg mee om te beseffen dat het morgen voorbij kan zijn. Even de malloot uithangen met die auto en ik ben niet langer Webber de titelkandidaat maar een has been.”

En wat was hij geworden als hij geen F1 had gereden? “Loodgieter natuurlijk! Ooit gedaan als vakantiejob. Ik vond het enig.”

door jo bossuyt – beelden reuters

“Ik zou ook liever 21 zijn. Maar ervaring is wijsheid.”

“Mijn geheim? Iedere avond om halftien in bed.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content