Na een instapjaar als cosponsor van Tönissteiner verscheen de Nationale Loterij in 1985 voor het eerst als hoofdsponsor op een wielershirt. Datzelfde jaar al mocht de ploeg naar de Tour en dertig jaar later rijdt Lotto nog steeds mee. Een terugblik op drie decennia en 28 Tourdeelnames aan de hand van de Lottocijfers, in opklimmende volgorde.

1 Lottorenner kreeg ooit de eer de Tour met rugnummer 1 te mogen rijden: Cadel Evans in 2008, toen titelverdediger Alberto Contador en zijn Astanaploeg niet waren uitgenodigd. Maar het grote lot, eindwinst in de Tour, werd de Loterij in drie decennia niet gegund. In 2007 en 2008 was de ploeg er het dichtst bij: twee keer tweede met Evans.

2 van de negen renners slechts – Andrei Tchmil (71e) en Peter Farazijn (105e) – die de aankomst halen in Parijs: 1995 is het absolute dieptepunt voor Lotto in de Tour. Marc Sergeant en Wilfried Nelissen zijn al geblesseerd naar huis wanneer het peloton de bergen in trekt. De Alpenrit naar La Plagne, op de Vlaamse feestdag nog wel, draait uit op een ware calvarie: Mario De Clercq, de latere wereldkampioen veldrijden, stapt onderweg uit de wedstrijd en vier andere Lotto’s (Peter De Clercq, Herman Frison, Sammie Moreels en Rudy Verdonck) zien de aankomst pas na de tijdslimiet. Ploegleider Jean-Luc Vandenbroucke pikt de collectieve afgang niet. ’s Avonds roept hij de vijf ‘gebuisden’, die als straf in hun hotel niets meer te eten krijgen en van ellende dan maar hun honger in een plaatselijke pizzeria proberen te stillen, ter verantwoording bij zich. Aan Het Nieuwsblad verklaart hij: “Ze durfden me niet in de ogen te kijken. Ze stelden dat het niet aan hen lag. ‘Wij rijden niet trager dan andere jaren. Het is het peloton dat stukken sneller de cols op vliegt.’ Kijk, met zo’n uitleg neem ik geen genoegen. Weet je waar het probleem zit? Bij de mentaliteit. Ik wil coureurs die bereid zijn om te vechten.” Ook José De Cauwer mag als oud-ploegleider zijn licht laten schijnen op de wanprestatie: “Ik kan me niet voorstellen dat ze niet genoeg kwaliteiten hebben om één bergrit te overbruggen. Het probleem schuilt volgens mij elders: een gebrek aan basisconditie.” Mentaliteit? Basisconditie? Met een hedendaagse bril op is het duidelijk wat er echt aan de hand was. De Lotto’s, destijds begeleid door Geert Leinders, de later verguisde Rabobankdokter, beschikten eenvoudigweg niet over dezelfde brandstof (epo) als hun concurrenten.

3 Belgen slechts kregen dit jaar een plaats in de Tourploeg, een evenaring van het laagterecord van vorig jaar. Lotto-Soudal kwam in Utrecht met renners uit zes landen aan de start. Nooit was de Tourploeg internationaler samengesteld. In 1996, het jaar na het debacle van La Plagne, trok de leiding voor het eerst de buitenlandse kaart en was het een primeur dat de landgenoten de minderheid uitmaakten in de selectie. Maar al in 1999, nadat de Festina-Tour het epospook ontsluierd had en de wielergeschiedenis herschreven kon worden, gooide de ploeg het roer om en werden weer acht Belgen meegenomen. Na de eeuwwisseling zou hun aantal gestaag afnemen, parallel met de internationalisering van het profpeloton en de intrede van enkele meer internationaal georiënteerde cosponsors als Omega Pharma.

4 keer trok de Nationale Loterij naar Frankrijk met een volledig Belgische ploeg: van 1990 tot en met 1993. Ook de jaren daarvoor was de selectie nagenoeg volledig nationaal gekleurd. Bij de eerste twee Tourdeelnames was de Nieuw-Zeelander Eric McKenzie de enige vreemde eend in de bijt. De in België verblijvende Kiwi had een plaats gekregen in de ploeg omdat een vurige supporter een deel van zijn contract had betaald. In de Tour 1987, de derde van Lotto, heette de enige buitenlander in de selectie Beat Breu. De Zwitserse klimmer had vijf jaar tevoren twee bergritten in de Tour gewonnen, waaronder die naar Alpe d’Huez, en reed voor een klein Zwitsers team dat geen interesse had in de Tour. Lotto huurde hem voor de Tour in als gastrenner, maar meer dan een 26e plaats in de eindstand leverde dat niet op.

5 keer strandde er een Lottocoureur op de laatste plek in het eindklassement. De Franse aanvalskoning Jacky Durand leverde in de nadagen van zijn carrière de primeur in 1999. Antiklimmer Hans De Clercq was in 2003 de volgende. Wim Vansevenant maakte van de rode lantaarn op een bepaald moment zelfs een doel en werd van 2006 tot en met 2008 drie jaar na elkaar laatste. Een originele manier om zijn naam bij te schrijven op de recordlijstjes van de Tour.

6 à 6,5 miljoen euro investeert de Nationale Loterij dit jaar in de wielerploeg. Het totale budget van Lotto-Soudal wordt op goed 12 miljoen euro geraamd. Lijm- en siliconeproducent Soudal, die afgelopen winter ramen-en- deurenfabrikant Belisol als cosponsor afloste, betaalt 3 à 3,5 miljoen, fietsenconstructeur Ridley 1,4 miljoen. In drie decennia heeft het team een indrukwekkende weg afgelegd. Dertig jaar geleden betrof het een ploegje met een budget van ongeveer 400.000 euro, vandaag de dag is het een uitgebreide onderneming met dertig keer meer middelen.

7 toptienplaatsen kon Lotto tot dusver uit de brand slepen in de Tour. Drie renners zorgden daarvoor. De betreurde Claude Criquielion als eerste in 1990 (negende). Daarna was het wachten tot 2005 en de achtste plaats van Evans, in de jaren erna nog vijfde en twee keer tweede. Toen Evans naar BMC vertrokken was, hees Jurgen Van den Broeck zich nog twee keer in de top tien: vijfde in 2010 (na het schrappen van Contador en Denis Mensjov zelfs derde) en vierde in 2012.

8 keer mocht er in de voorbije Touredities een Lottorenner voor de gele trui het podium op. Op de eerste leiderstrui was het wachten tot 2004. Robbie McEwen veroverde toen via de bonificaties voor één dag het geel in Wasquehal.

9 jaar reed Mario Aerts voor Lotto de Tour. Geen renner die vaker geselecteerd werd. In zijn twaalf seizoenen bij Lotto stond de rustige Molenstedenaar alleen in 1998 (als neoprof), 2009 (door klierkoorts) en 2011 (met hartritmestoornissen) niet aan de start van de Tour. Zijn beste uitslag liet hij noteren in 1999 (21e). Het dichtst bij een ritzege kwam hij in 2002: twee keer tweede in een Alpenrit, na dopingzondaars Santiago Botero en Dario Frigo. Vanaf 2012 keerde Aerts voor Lotto terug naar de Tour als ploegleider.

11 van zijn in totaal twaalf ritzeges in de Tour behaalde McEwen voor Lotto. Daarmee is hij met voorsprong de succesvolste rittenkaper van de ploeg.

12 keer mocht Jef Lieckens in 1985 de rode trui aantrekken als leider in de stand voor de tussenspurten, een nevenklassement dat na 1989 zou worden afgevoerd. Lieckens werd ook eindwinnaar, waardoor Lotto bij de eerste Tourdeelname al meteen een trui uit Parijs kon meenemen. Later zouden nog drie groene truien volgen dankzij McEwen.

13 van de 28 deelnames won de Lottoploeg minstens één rit in de Tour. Het hoogste aantal dagsuccessen in één editie bedraagt drie (in 2005, 2006, 2011 en 2012).

17 keer mocht Peter De Clercq het podium op voor de trui van beste klimmer. Begin jaren negentig ontpopte de geboren Oudenaardenaar zich tot bollenspecialist van de ploeg, al moest hij de trui in het hooggebergte telkens weer afgeven. De bolletjestrui in Parijs was nog nooit voor een renner van de Loterij weggelegd. Jelle Vanendert werd derde in 2011, Aerts tweede in 2002, na Laurent Jalabert.

18 verschillende landen vertegenwoordigden de Lottorenners in drie decennia Tour. Uiteraard waren de meeste deelnemers Belgen: 67 van de 104. Daarna waren de Fransen en de Australiërs het talrijkst (elk zes), gevolgd door de Duitsers en de Nederlanders (elk vier). De meest exotische verschijning in het gezelschap was ongetwijfeld Wanderley Magalhães. De Braziliaan reed voor Lotto de Tour in 1994, om de belangen van het Braziliaanse fietsenmerk Caloi te dienen. Caloi, waar het bedrijf van Eddy Merckx de kaders voor maakte, was dat jaar cosponsor geworden op voorwaarde dat Magalhães een contract kreeg. En aangezien de fietsenleverancier ook nog een flinke duit in het zakje deed, kreeg de renner ook een plaats in de Tour. In een van de eerste etappes reed Magalhães tijdens de rechtstreekse uitzending tien kilometer alleen in de aanval. Herman Frison, zijn toenmalige ploegmaat, legde ooit uit hoe dat in zijn werk ging: “We moesten daarvoor zowat het hele peloton in de slag nemen. We fietsten gewoon bij alle ploegen langs om hun medewerking te vragen. Een Braziliaan die amper het tempo kon volgen voorop laten rijden, dat was zo goed als ieders medewerking vragen voor een goed doel. Het hele peloton moest als het ware remmen. Wanderley zag in zijn leven allicht nooit meer af dan in die tien kilometer.” Een moment de gloire van korte duur: in de vijfde rit ging Magalhães al niet meer van start. De Tour zou hem ook nooit meer terugzien.

20 maal (ook dit jaar) was Lotto de eerste titelsponsor in de naam van de Tourploeg. Van 2005 tot 2011 zette de Loterij een stap terug en fungeerde ze als cosponsor van Omega Pharma of merken van dit bedrijf (Davitamon, Predictor en Silence). In 1986 en 1987 stond Lotto zelfs helemaal niet op de trui. Dat mocht niet om concurrentie met de Franse Loto te vermijden. Als compromis werd het nieuw gelanceerde kansspel Joker op de outfit geplaatst.

23 seconden slechts kwam Evans te kort voor eindwinst in de Tour 2007, die Michael Rasmussen leek te winnen maar Contador uiteindelijk naar zich toe trok.

24 keer verloor de Lottoploeg onderweg minstens één renner. Slechts vier keer dus bereikte de rode brigade Parijs au grand complet: in 1990 voor het eerst, in 2012 voorlopig voor het laatst. 1995 was het dieptepunt, maar twee jaar later leek de ramp van La Plagne zich op weg naar Courchevel, opnieuw in de Alpen, te herhalen. Met Jo Planckaert, Andrei Tchmil en Marc Wauters bereikten drie renners de aankomst buiten tijd. Uiteindelijk zouden slechts drie renners, één meer dan in 1995, de Champs-Elysées halen.

25 jaar moest Rik Verbrugghe nog worden op 23 juli 1999, toen hij in de Tour zesde werd in de proloog op 18 seconden van Lance Armstrong. Net jong genoeg om nog de witte trui van beste jongere te krijgen. Twee dagen later zou hij die al moeten doorgeven, maar de huidige manager van IAM Cycling blijft wel de enige renner die voor Lotto de witte trui in de Tour kon bemachtigen. En dat terwijl de Loterij jeugdopleiding altijd hoog in het vaandel heeft gedragen.

28 ritzeges in de Tour hadden ‘de Rode Duivels op wielen’ voor de start in Utrecht al behaald, gemiddeld dus precies één per editie. In geen enkele rittenkoers boekten de Lotto’s meer overwinningen.

29 deelnames aan de Tour, daar komt de teller dit jaar op te staan voor Lotto. In de beginjaren moesten de teams de organisatie twee miljoen Belgische frank (bijna 50.000 euro) betalen om te mogen deelnemen. Tegenwoordig ontvangen ze ongeveer 65.000 euro startgeld. Sinds de Loterij hoofdsponsor werd, kwam het team slechts twee keer niet aan de start: in 1988 en 1989. Walter Godefroot vond zijn ploeg na het vertrek van sterkhouders Lieckens en Sergeant niet sterk genoeg voor de grootste wielerwedstrijd en hield ze thuis. In het huidige Tourpeloton rijden slechts vijf andere titelsponsors al meer dan tien jaar mee: FDJ en Cofidis (19e Tourdeelname), Quick-Step en Lampre (17e) en AG2R (16e).

32 personeelsleden nam Lotto-Soudal dit jaar mee naar de Tour: 9 renners, 1 algemeen manager, 3 ploegleiders, 1 dokter, 1 kinesist, 5 verzorgers, 4 mecaniciens, 1 buschauffeur, 2 koks, 1 pers-en-pr-verantwoordelijke, 3 vipbegeleiders en 1 mental coach. Dertig jaar geleden was van een bus, een kookteam, pers- en vipverantwoordelijken en mentale begeleiding nog geen sprake.

DOOR BENEDICT VANCLOOSTER

“Heel het peloton moest als het ware in de remmen om de Braziliaan voorop te laten rijden.” Herman Frison

De Lottoploeg groeide uit van een ploegje jonge broekjes tot een flinke onderneming.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content