De transfercarrousel draait op volle toeren, achter de schermen zijn spelersmakelaars dezer dagen druk in de weer. Wie zijn op dit moment de belangrijkste spelers in de Belgische makelaarswereld? Sport/Voetbalmagazine stelt ze aan u voor.

DOOR PIERRE DANVOYE

In de jaren 90 en het begin van de jaren 2000 namen drie vennoten een centrale plaats in op de Belgische makelaarsmarkt: Willy Hox, Yves Baré en Guy Bonny. Hox overleed in 2006, Baré het jaar daarop. Bonny bleef alleen achter en stond op het punt er de brui aan te geven. “Na de dood van Willy bleven de zaken goed draaien met Yves, want het bleef een samenwerking en het werk bleef hetzelfde. Toen Yves overleed, belandde ik echter in een zware depressie. Hij was veel meer een vriend dan een zakenpartner. Tijdens zijn ziekte hebben wij ontzettend veel gebabbeld. Op een dag vertelde ik hem dat ik zou stoppen als makelaar mocht hij er niet doorkomen. Hij vond dat ik dat niet mocht doen.”

Toen ze nog met hun drieën werkten, hadden ze een honderdtal voetballers in hun portefeuille. Het duo Bonny/Baré viel terug naar een veertigtal spelers. “Vandaag zijn er daar nog zo’n 35 van over.” Bonny heeft sinds kort een nieuwe partner: Evert Maeschalck, zoon van de befaamde advocaat Johnny Maeschalck die vooral sportlui (voetballers, wielrenners, tennissers) verdedigt die worden beschuldigd van doping. “Evert had een twintigtal spelers en wij hebben onze lijsten samengelegd.” De nv Yves Baré, die in het begin van de jaren 90 werd opgericht, is ontbonden. Nu is er de bvba Guy Bonny en Sportplus, de maatschappij die Maeschalck heeft opgericht.

Enkele grote namen die vroeger bij Bonny zaten, gingen hun geluk bij de concurrentie zoeken: Jelle Van Damme, Bernd Thijs, Wesley Sonck, Nicolas Lombaerts,… “Toen Lombaerts naar Rusland vertrok, was Paul Courant ook betrokken bij de transactie. En aangezien vader Lombaerts Courant zeer goed kent, heeft Nicolas zijn carrière uiteindelijk aan Courant toevertrouwd. Het ging om een familiale beslissing. Dat was het ook bij Van Damme. Toen hij Elke Clijsters tegenkwam, stelde zijn toekomstige schoonvader Lei hem voor zijn zaken te behartigen. Wanneer dergelijke spelers vertrekken, ben je ontgoocheld maar wij begrijpen hun redenen. Ik heb nog altijd goede contacten met hen.”

Eric Depireux, met ex-international Pascal Renier als assistent, is de makelaar van Luigi Pieroni van toen die nog bij Moeskroen speelde. Sindsdien is hij er altijd in geslaagd goed betalende werkgevers voor Pieroni te vinden. In het verleden werkte Depireux ook mee aan een of andere transfer van de broers Emile en Mbo Mpenza en van Anthony Vanden Borre. Tegenwoordig behartigt hij de belangen van een dertigtal spelers, bijna uitsluitend in de Belgische eerste en tweede klasse. Depireux vindt dat het gebrek aan ernst en aan scrupules bij tal van voetbalmensen het makelaarsvak alsmaar ingewikkelder maakt. “Een van de grote problemen zijn al die spelers die contracten tekenen bij meerdere managers omdat ze hopen zo meer kans te maken op een goede ploeg. Alsof ze ons als pooiers beschouwen. Maar ze beseffen niet hoezeer ze in waarde en geloofwaardigheid dalen bij de clubs. Wanneer een speler die zoiets doet tot een akkoord komt met het bestuur, komen meerdere makelaars opdagen voor de ondertekening. In dat geval besluit de club dat de speler niet ernstig is en laat hem niet tekenen, of kiest de club een van de managers en geeft hem het commissieloon. Soms is dat diegene die het geluk heeft zich op het juiste moment in het stadion te bevinden. Het is een gevaarlijk spelletje voor de voetballer en het is erg vervelend voor de makelaars, die niet weten waar ze aan toe zijn. Er zijn ook spelers die een geldig contract hebben met een makelaar, maar die toch bij andere makelaars polsen en hen beloven meteen bij hen te tekenen als ze voor hen een interessante ploeg vinden.”

Nog een foute situatie volgens Depireux: bepaalde makelaars staan te dicht bij een club. “En het gaat in België alsmaar meer die richting uit. Zulke managers zijn dus niet langer echt onafhankelijk, zij dragen de kleuren van een of andere club. Je zou haast kunnen spreken van exclusiviteitcontracten, waardoor de deuren voor alle andere makelaars gesloten worden. Zo kunnen ze ook bepaalde cliënten verliezen, want die weten dat ze beter naar manager X of Y trekken als zij een kans willen maken om bij club A of B binnen te geraken. Een goede makelaar is geen vermomde werknemer van een club, maar een echte freelancer.”

Kismet Eris, een man met Turkse roots uit de Luikse wijk Droixhe, is een voormalige leerkracht, hij heeft een talendiploma en is gek van glanzende machines. Hij is heel stilletjes in de makelaarswereld begonnen en het is hem in alle discretie gelukt. Zijn topspelers zijn vooral trouwe cliënten. “Ik werk met vertrouwen, ik verkies het gegeven woord boven een waardeloos contract”, zegt hij. “Ik hield mij bezig met een minivoetbalploeg in Droixhe. Ik was daar opvoeder en spelers belden mij regelmatig om met hen te gaan onderhandelen in Vlaanderen of Nederland omdat ze wisten dat ik vlot Nederlands spreek. Ik vond het leuk. Toen ik vernam dat je vanaf 2001 geen dikke waarborg meer moest neertellen om een licentie te krijgen, maar dat je een examen moest afleggen, heb ik mij ingeschreven. Ik heb deelgenomen aan de allereerste sessie die de FIFA organiseerde.”

Zoals zoveel andere makelaars zag ook Kismet Eris spelers weggaan met wie hij zich jarenlang bezighield. “Dat is onvermijdelijk in een land waar de makelaar geen enkele bescherming heeft. Je werk kan plots worden overgenomen door iemand anders, een speler kan van makelaar veranderen omdat de neef van de zus van de oom van de voorzitter hem voor zich wist te winnen. Of omdat zijn club hem onder druk zet. Maar dat stoort mij niet. Ik geloof in God en weet dat boontje uiteindelijk om zijn loontje komt. Ik heb liever dat een voetballer mij laat vallen dan omgekeerd, want hij heeft maar één carrière, terwijl ik al andere dingen heb gedaan en zal doen. De wereld van de makelaars is zoals de voetbalwereld: ze zit vol haaien. En dan nog… Er zijn haaien die meer medelijden hebben dan bepaalde personen in het voetbal. Een haai eet niet iedereen op die zijn pad kruist. Ik ben al veel meedogenloze bestuursleden, spelers en ouders tegengekomen. Het aantal ouders dat hun zoon als een bron van inkomsten beschouwt, is ronduit schrikwekkend.”

Didier Frenay is de drijvende kracht achter StarFactory, een makelaarsbureau waarvoor een twintigtal mensen werken, zoals Alain De Nil, Nico Vaesen, Axel Lawarée,… En sinds een tijdje ook Mogi Bayat. Frenay: “We weten dat hij zijn gebreken heeft, maar hij heeft ook kwaliteiten. Hij is een harde werker. Nu moet hij alleen nog zijn ego opzij schuiven en aan de groep denken. Doet hij dat niet, dan wordt het moeilijk.”

Bij StarFactory zitten een goeie honderd spelers, van wie er een zestigtal in België speelt. “We hebben de helft van het team van Genk. Wij hebben zeer goede banden met Germinal Beerschot. Wij hebben mensen bij Club Brugge. Maar er is geen exclusiviteit.”

Op het palmares van StarFactory staan een aantal mooie transfers. “We waren betrokken bij de laatste twee transfers van Jelle Van Damme. Op zes maanden tijd werd hij twee keer voor drie miljoen verkocht: aan Wolverhampton en dan aan Standard. Dat wij Mbokani naar de Bundesliga hebben gestuurd, was ook mooi. Hij moest tekenen bij Hoffenheim, dat Demba Ba ging verkopen aan Stoke. Alles was geregeld tussen de clubs. Maar Demba Ba werd bij het medisch onderzoek afgewezen en Hoffenheim kon zich Mbokani dus niet langer permitteren. Wij hebben dan vlug een plaats voor hem gevonden bij Wolfsburg.”

Henrotay en zoon” mag je gerust een bloeiend bedrijf noemen. Terwijl vader Roger – ex-speler en algemeen directeur van Standard, later makelaar – het de laatste jaren wat kalmer aan doet, neemt zoon Christophe met succes de fakkel over. Als we het spelersboekje van de Luikenaar bekijken, die al jaren in het zuiden van Frankrijk woont, is hij het onbetwiste nummer één van de Belgische makelaars. Zijn succes verklaart Henrotay voor een deel als volgt: “Volgens mij heb je twee types van makelaars. Enerzijds diegenen die geobsedeerd zijn door transfers en bijgevolg door de commissielonen, en anderzijds diegenen die zich om hun speler bekommeren, die hem helpen en met hem praten. Ik denk dat ik in de tweede categorie zit. Als ik erin slaag een vertrouwensrelatie op te bouwen met mijn speler, dan voel ik mij nuttig. Ik aarzel ook niet om hem te zeggen dat hij ongelijk heeft als ik vind dat dit zo is.”

Henrotay is er zich wel van bewust dat makelaars een slecht imago hebben. “Er circuleert enorm veel geld in dit milieu en de grens tussen maffia en zakenwereld is vaak dun. Je kan een speler makkelijk bedotten, vooral als hij uit een arm land komt. Men spiegelt hem vaak om het even wat voor en laat hem dan aan zijn lot over. Er bestaat geen milieu dat meer bekrompen is dan het voetbalmilieu, de grens van de legaliteit is zeer makkelijk te overschrijden. Ook voor de makelaar zelf is het moeilijk. Verraad en slagen onder de gordel zijn schering en inslag.”

Over hoe hij tewerkgaat wil Henrotay het volgende kwijt: “Op den duur ken ik de belangrijke plaatsen waar je zaken kan doen. Ik weet bijvoorbeeld waar de gedelegeerd bestuurder van Milan gaat eten en ik weet dat hij mij aan zijn tafel zal uitnodigen als hij mij ziet. Ik weet in welke club ik in Londen moet zijn omdat daar alles over de Premier League wordt beslist. En zo verwerf je invloed: door de juiste plaatsen te kennen, er geïntroduceerd te worden, een netwerk uit te bouwen waarmee je de gewenste persoon kan bereiken. Het is gevaarlijk jezelf al te belangrijk te vinden, je moet op de achtergrond blijven: het is jouw taak de speler aan te bieden, hem te begeleiden en niet om jezelf naar voren te schuiven.”

Jacques Lichtenstein is sinds jaar en dag een van de meest invloedrijke makelaars van het Belgische voetbal, maar je ziet of hoort hem bijna nooit. Waarom? “De media zeggen mij zeer weinig. Discretie is altijd een van mijn handelsmerken geweest. Er zijn makelaars die 30 keer minder cliënten hebben dan mijn bedrijf, maar die proberen zoveel mogelijk in de media te komen en die daarin slagen. Ik vind dat ik het publiek geen verantwoording schuldig ben.” Lichtenstein opende zestien jaar geleden zijn kantoor in Brussel en beheerde toen de carrières van Glen De Boeck en Geert De Vlieger. Zijn bedrijf heet Eleven Management. “Er werken acht mensen voor mij. Als gewezen voetballers hebben wij Daniel De Temmerman, die gedurende een tiental jaar ook hulptrainer is geweest bij Anderlecht. En Ronny Rosenthal, al 25 jaar mijn beste vriend: hij houdt zich bezig met de Engelse markt. Wij hebben ook een kantoor in Tel-Aviv, want we zijn bijzonder actief op de Israëlische markt. Het is niet al goud wat schittert in Israël, maar het is een markt die niet moet onderdoen voor België. Zo zijn wij Elyaniv Barda gaan halen om hem bij Genk te plaatsen: dat was toch de moeite waard, niet?”

Lichtenstein wordt altijd bestempeld als mannetje van paars-wit hoewel hij maar twee spelers bij Anderlecht heeft. “Zodra ik de schoonzoon werd van Philippe Collin, had ik onvermijdelijk een sterke band met Sporting. Sommige mensen vinden dat echter al genoeg om allerlei geruchten de wereld in te sturen. Men kraait er niet naar dat ik zoveel titularissen van het huidige KV Mechelen onder mijn hoede heb, maar men steigert zodra ik een of andere speler bij Anderlecht heb. Als men in dit milieu een concurrent schade kan berokkenen, dan laat men die kans niet schieten.”

“Ik heb het aan ISM te danken dat ik weg kon uit Costa Rica om in Europa carrière te maken.” Dat is een uitspraak van Bryan Ruiz. ISM staat voor International Sport Management, een vennootschap die in 1994 werd opgericht en gevestigd is in Antwerpen. De twee aandeelhouders zijn economisten, hebben een master in sportmanagement, geven les aan de universiteit en hebben een FIFA-licentie: Walter Mortelmans en René Vijt. In het verleden deden zij gouden zaken met onder meer de transfers van Anthony Vanden Borre naar Fiorentina, Carl Hoefkens naar Stoke City en Branko Strupar naar Derby County.

Eigenlijk is ISM een ménage à trois, met de eveneens erkende Els Van de Wiele. Mortelmans: “Els is een Belgische die in Costa Rica woont en daar voor ons werkt. Zij heeft een oog voor talentvolle spelers van ginder. Zij heeft al enkele verdomd goede spelers naar België gebracht, zoals Bryan Ruiz, Randall Azofeifa en Roy Myrie bij AA Gent. Wij hebben het ook aan haar te danken dat Júnior Díaz in Polen belandde en daarna bij Club Brugge. Els kent de nationale ploeg van Costa Rica als haar broekzak.”

Over de evolutie van het makelaarschap heeft Mortelmans zo zijn eigen mening. “Het wordt alsmaar moeilijker om als makelaar te beginnen omwille van onze belachelijke reglementering, de meest ingewikkelde ter wereld. België is het enige land waar de FIFA-licentie niet volstaat. Daarnaast moet je hier nog bijkomende erkenningen hebben om te mogen werken in Brussel, Wallonië en Vlaanderen. De eenvoud past bij het land.”

P aul Stefani was de allereerste makelaar uit de Belgische voetbalgeschiedenis. Zijn eerste transactie dateert van het eind van de jaren zestig, toen hij een zekere Jef Maussen transfereerde van Patro Eisden naar Beerschot. Vier decennia later staat Stefani er nog steeds. Hij is weliswaar niet de Belgische makelaar met de dikste portefeuille, maar in eerste klasse luistert men nog altijd naar hem en wordt hij gerespecteerd.

“Meer dan veertig jaar in dit milieu werken, niemand zal het mij ooit nog nadoen”, voorspelt hij. “Ik ben begonnen op mijn achttiende. Toen ik begon, verdienden wij peanuts. Nu levert elke goede transfer de makelaars tonnen geld op. Ze zijn rap binnen. Alles is enorm veranderd door het Bosmanarrest. Vóór dat arrest hadden spelers niks te zeggen. Nu hebben ze de kaarten in handen, de lonen volgen en dus ook de commissielonen van de managers.”

Mocht Stefani nu de transfers realiseren die hij de voorbije twintig jaar tot een goed einde bracht, dan zou hij in een kast van een huis op een paradijselijk eiland kunnen wonen. “Ik heb veel mooie transfers kunnen doen dankzij mijn zeer sterke banden met verscheidene leidersfiguren uit het Belgische voetbal. Bij Standard beschouwde Roger Petit mij als zijn zoon. Idem bij Anderlecht met Constant Vanden Stock, bij Seraing met Gérald Blaton of bij Brugge met Antoine Vanhove en bij Schalke met Rudi Assauer. Ik heb zes spelers naar Schalke gebracht, onder wie Marc Wilmots, Emile Mpenza en Michael Goossens, en later Jens Lehman van Schalke naar Milan.”

Twee anekdotes wil Stefani ons niet onthouden. “Op een dag belde André Marchandise mij in paniek op: zijn familie eiste dat hij zo snel mogelijk een deel van het geld zou recupereren dat hij in FC Luik had geïnvesteerd. Op een week tijd heb ik voor hem Jean-Marie Houben, Jean-François de Sart en Danny Boffin verkocht aan Anderlecht. Ik heb nog tal van andere grote namen bij Sporting gebracht: Luc Nilis, Bruno Versavel, Bart Goor. Op hun tweetjes brachten Goor en Davy Oyen ( getransfereerd naar PSV, nvdr) plots vier miljoen op voor het toen noodlijdende Genk. Ze hebben daar twee weken lang gefeest! En op dat moment is de heropleving van de club begonnen.” De bevoorrechte relatie tussen Stefani en RC Genk is stukgelopen toen hij Steven Defour hielp bij zijn transfer naar Standard…

“Een goede makelaar is geen vermomde werknemer van een club, maar een echte freelancer.” Eric Depireux

“Het aantal ouders dat hun zoon als een bron van inkomsten beschouwt, is ronduit schrikwekkend.” Kismet Eris

“Verraad en slagen onder de gordel zijn schering en inslag.” Christophe Henrotay

“Als men in dit milieu een concurrent schade kan berokkenen, dan laat men die kans niet schieten.” Jacques Lichtenstein

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content