Dany Verlinden is keeperstrainer bij Club Brugge nu. Hij moet de jonge Belgen Stijn Stijnen en Glenn Verbauwhede op topniveau brengen. Een onderonsje.

Stappen

Dany Verlinden : “Ik denk dat Glenn nu eerst de stap moet zetten die Stijn zette toen hij op Club kwam. Bij de eerste ploeg gaat het allemaal niet één stap, maar twee stappen sneller dan bij de beloften. Je speelt niet meer voor je plezier, maar om de knikkers en daar komt af en toe wel wat druk bij kijken. Als je jong bent, mag je af en toe wel eens zot doen, maar op een gegeven moment wordt het serieus en dan moet je je aanpassen. Van mij mag iemand prettig gestoord zijn, maar je hebt ook altijd een voorbeeldfunctie en zeker in een club als Club Brugge doe je niet wat je wilt. Je moet rekening houden met andere mensen en Glenn moet je wel eens met de voetjes op de grond zetten. Vorig seizoen kwam hij eens bij ons binnen met een hanenkam. Ik heb gezegd : ‘Glenn, voor mij geen probleem, maar volgend jaar kom je zo niet op een veld.’ Eens je je een aantal jaren bewezen hebt op het veld, doe je wat je wil. Maar je moet niet proberen op te vallen met dingen die niets met voetbal te maken hebben. Want als het fout gaat, zullen ze je daarop afrekenen. Die kans mag je ze niet geven.”

Glenn Verbauwhede : “Vroeger was ik meer speelvogel dan nu. Ik ben nog in voor een grapje, maar eens je op het veld staat, moet je weten waarmee je bezig bent. In de jeugd ben ik soms té rechtuit geweest. Dat moet ik een beetje afleren. Ik denk dat dit in de toekomst wel zal beteren met Dany als leermeester. Die hanenkam was het gevolg van een weddenschap waarmee ik toch wat centen heb verdiend. Ze weten natuurlijk dat ik een lefgozer ben, maar ik denk niet dat ze mij nu nog zo snel het hoofd zot kunnen maken. Sedert mei sta ik trouwens op eigen benen. Ik woon alleen.”

Verlinden : “We zullen hem toch af en toe in de gaten moeten houden, denk ik.”

Verbauwhede : “Een keer een stapje zetten en iets drinken, moet wel kunnen, vind ik.”

Verlinden : “Iets met bosbessen ( grijnst)…”

Verbauwhede : “Dat was straf genoeg alleszins, die keer.”

Verlinden : “Als je jong bent, mag dat wel eens. Als je er maar uit leert. Als jongere mag je van je jeugd profiteren, maar op een gegeven moment moet het over zijn.”

Verbauwhede : “In de kleedkamer ben ik soms nog wel losbandig, maar het verschil is nu : bij de grote jongens word je direct op je plaats gezet.”

Verlinden : “Vorig seizoen zat hij al meer in onze kleedkamer dan in die van de beloften. Glenn is vooral technisch heel goed. En hij is tweevoetig, wat ook een voordeel is. Volgens mij kan hij uitgroeien tot een volwaardige doelman, alleen moet zijn hoofd af en toe meewillen. Dat is zijn probleem. Maar van mij kan hij probleemloos de harde aanpak krijgen die hij nodig heeft. Eén voordeel hebben ze beiden : ze denken er verder niet bij na, wat er ook gebeurt. Je mág niet te veel gaan denken. Dejan ( Nemec, nvdr) had dat wel. Die wou dat alles perfect verliep en dat kan niet.”

Vloeken

Verlinden : “Stijn is een heel impulsief iemand, zowel op het veld als ernaast.”

Stijn Stijnen : “Mijn moeder is een Italiaanse, vandaar misschien ( lacht). In alles wat ik doe, wil ik winnen. Verlies ik, dan word ik gek. Dan ben ik bij wijze van spreken in staat om een raam aan diggelen te slaan. Ik vind dat niet zo’n slechte eigenschap. Het stoort mij dat ze dat soms gebruiken om te zeggen : ‘Hij is er nog niet klaar voor.’ Ik vind dat geen excuus. Als ik een belachelijk oefenpartijtje verlies en daarom de hele avond loop te vloeken of een bal eens tweehonderd meter ver stamp : is dat slecht ? Ik vind het juist een góede eigenschap. Verkeerd impulsief zijn, is uit je backlijn vliegen en er één ondersteboven stampen. Iemand die mij kent, weet dat als ik ergens aan begin, ik nooit voor het gemakkelijkste zal kiezen. Ik zoek altijd een uitdaging. Ook al ben ik kansloos, ik geloof dat ik kan winnen.”

Verlinden : “Stijn is impulsief en zal verbaal sneller reageren, maar hij zal geen fratsen uithalen zoals Glenn. Stijn heeft zeker kwaliteiten, maar je mag ook niet verwachten dat iemand die vier jaar geleden nog in eerste provinciale speelde; twee, drie jaar later al met de vingers in de neus zal meedraaien in eerste klasse. Want dan slaat hij stappen over. Vorig seizoen was een verloren jaar voor hem, want hij kon geen vooruitgang maken. Als je van nummer twee naar nummer drie gaat, is dat mentaal zeer moeilijk. Dat vreet aan zo’n jonge gast. Het is moeilijk te aanvaarden, maar het zijn momenten waar je door moet. Ik maakte het destijds zelf ook mee. Ik was al een heel jaar tweede doelman en had zelfs al gespeeld, maar de nieuwe trainer bracht zelf zijn keeper mee. Als speler heb je daar weinig over te zeggen. Je moet je erbij neerleggen.”

Stijnen : “Ik heb daar ondertussen een streep onder getrokken.”

Verlinden : “Stijn maakte al enorm veel progressie sinds hij hier is, ook op technisch vlak. In het begin dacht ik ook : wat hebben ze hier nu binnengegooid ( lacht) ? In zijn eerste jaar maakte hij elementaire fouten. Logisch als je uit provinciale komt. Het gaat er veel trager, je krijgt er veel meer tijd. Glenn maakte hetzelfde mee. Dan kan iedereen wel zeggen dat Glenn een groot talent en technisch uitstekend is en dat hij in de eerste ploeg moet staan, maar als je op de training de simpelste ballen door handen en benen binnenkrijgt… Dan heb je niks meer te vertellen.”

Verbauwhede : “Je mag er bij je leeftijdsgenoten nog zo bovenuitsteken en naam maken, bij de A-kern van Club Brugge, waar driekwart international is, ben je dat zo kwijt.”

Boksen

Verlinden : “Glenn kreeg een betere opleiding dan Stijn, omdat hij al veel langer bij Club zit. Bij Stijn moest het snel gaan. Als je achttien bent en van Hasselt naar een topclub verhuist, kan je verwachten dat er nog veel aan geschaafd moet worden. Glenn kreeg de begeleiding om het sneller te kunnen maken dan Stijn.”

Stijnen : “Oké, je kunt wel zeggen dat je technisch minder geschoold bent als je uit eerste provinciale komt, maar het voordeel is dat ik er vanaf zestien jaar in de eerste ploeg stond. Ik leerde er dus vanaf jonge leeftijd wedstrijden onder een bepaalde druk spelen. Voor mij was dat een goede leerschool.”

Verbauwhede : “Weet je dat ik bij Waregem zes jaar veldspeler ben geweest ? Eerst als spits en dan in de verdediging, omdat ik een tikkeltje te traag was. En dan een helft in doel en een helft in het veld, omdat ik nogal vaak naar de Quick ging eten en een beetje overgewicht had ( lacht). Ik ben doelman geworden op elf, twaalf jaar, en op twaalf, dertien naar Club gekomen. Maar mijn voordeel is, vind ik, dat ik vanaf dertien, veertien jaar op de sportschool in Meulebeke zat. Als ik het uitrekende, kwam ik aan tweeduizend extra trainingsuren. Waar ik wel een beetje jaloers op ben, is dat Stijn zo sterk is op zijn lijn en zo enorm balvast. Natuurlijk, als je jaren traint met Dany…”

Stijnen : “… dan zal je de ballen wel beginnen vast te klemmen, want hij blijft erop hameren : ben je een bokseur ? ! In het eerste jaar bokste ik ze allemaal weg. Het kan nog altijd beter, maar het is toch al veel verbeterd. Ik denk ook dat het om bij Club Brugge te spelen belangrijk is dat je tegen de mentale druk van een topclub kunt. En dat weet je niet voor je het meegemaakt hebt. Als je voor een vol huis moet spelen, weet je niet hoe je in die match zult reageren. Op dat vlak ben ik toch al een beetje gerustgesteld. Pas op : ik speelde slechts twee wedstrijden, weliswaar goed, maar ik heb nog niks bewezen. Het is zoals Dany zegt : eerst die lijn een heel seizoen doortrekken, pas dan kan je zeggen of ik het kan maken of niet. Voor Glenn, denk ik, wordt het, zoals Dany het perfect verwoordde, belangrijk om als het serieuze werk eraan komt, te weten wanneer hij kan lachen en wanneer niet. Dat zal wel komen.”

Schaven

Stijnen : “Ik heb altijd gezegd : zolang Dany er is, kan je discussiëren over nummer twee, drie en vier, maar niet over nummer één. Nu hij gestopt is, moet voor mij het moment komen, vind ik. Als ik nu zeg dat ik nummer twee ben, ben ik verkeerd bezig. Daar heb ik niets aan en daar heeft de club evenmin iets aan. Met nummer twee of drie zal ik niet tevreden zijn.”

Verbauwhede : “Drie zal het wel niet worden. Ieder jaar stel ik een doel en nu is dat het niveau onder de knie krijgen, want dat is nog niet het geval. Dus : drie, en dan twee. Ik wil zoveel mogelijk wedstrijden met de invallers spelen en vooruitgang boeken. Ik houd mij niet bezig met : ik kan eerste doelman worden. Dat is nog veel te vroeg voor mij. Ik ben negentien, Stijn is drieëntwintig.”

Verlinden : “Ik vind dat leeftijd geen rol speelt : twintig, dertig of veertig jaar, de beste moet spelen. Alleen : voor Glenn komt nu een overgangsjaar. Hij moet eerst die stap nog zetten die Stijn al gezet heeft en dan zien hoe hij evolueert.”

Verbauwhede : “Stijn staat, denk ik, drie, vier stappen verder dan ik.”

Stijnen : “Ik moet voor nummer één gaan.”

Verlinden : “Op de wedstrijden die hij tot nu toe speelde, kunnen ze hem niets verwijten. In principe moet hij nu concurreren met Tommy ( Tomislav Butina, nvdr). En wie nummer één is, bewijs je op het veld, op training en in de voorbereidingswedstrijden. Als trainer kan je wel een voorkeur hebben, maar die speler zal het toch moeten waarmaken in doel. Anders val je zelf door de mand. Zulke zaken wijzen zich zelf wel uit.”

door Christian Vandenabeele

‘Ik ben nummer drie.’ (Glenn Verbauwhede)

‘Ik moet voor nummer één gaan.’ (Stijn Stijnen)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content