Op zijn twintigste werd het tijd om in zichzelf te investeren, vond Timothy Derijck, en dus koos de belofte-international na Anderlecht en Feyenoord voor een jaar knokken tegen de degradatie bij FCV Dender.

Went verliezen, vroegen we ons af. Went verliezen, als je voordien zelden of nooit hebt verloren ? Timothy Derijck moet het antwoord weten. Als twaalfjarige werd hij in 1999 door Anderlecht weggeplukt bij wat toen nog FC Denderleeuw heette. Hij werd er verder opgeleid tot hij, teleurgesteld door een gebrek aan speelkansen, in 2005 naar Feyenoord verhuisde. Via een ommetje bij NAC (zes maanden) en een seizoen in de hoofdmacht van de Rotterdammers, belandde hij bij Dender. Op eigen verzoek door Feyenoord uitgeleend, omdat hij een jaar in zijn carrière wilde investeren. Zijn eerste wedstrijd was uitgerekend tegen Anderlecht, op speeldag drie van de competitie. Hij was nog niet in conditie, maar op karakter maakte hij toch de negentig minuten vol. Wedstrijd na wedstrijd ging het beter en nu is het conditionele gat gedicht.

De keuze voor Dender lijkt bizar, gezien de mogelijkheden die zich aandienden. Derijck : “Ik kon naar Twente, Standard, RC Genk en zelfs Club Brugge. Elke keer maakte men me wel direct duidelijk dat het maar was om af en toe te spelen. Dan kon ik evengoed bij Feyenoord blijven, maar omdat ze me minder speelkansen voorspelden dan vorig jaar, leek ook dat geen goede keuze. Ik kon uiteindelijk nog naar KV Mechelen, maar als ik moest kiezen tussen Dender en Mechelen zag ik geen niveauverschil. Ik had een goed gevoel bij deze club en mijn ouders wonen vlakbij.”

Het was voor Derijck van belang om eens een jaar volledig aan de bak te komen. “Want bij de reserven spelen …”, blaast hij. “Wie eerlijk is, geeft toe dat je niet dezelfde instelling hebt als bij een eerste ploeg. Hier zit ik in een jonge groep die voor elkaar wil vechten en knokken. Daarom vind ik het geen stap terug, wat andere mensen ook mogen denken.”

Terry als idool, Simons als voorbeeld

Bij Dender speelt trainer Jean-Pierre Vande Velde hem op het middenveld uit, maar bij de nationale beloften is hij centrale verdediger. Zijn idool is John Terry. Heeft hij eigenlijk een voorkeur ? Derijck : “Ik ben opgeleid als verdediger en bij de beloften speel ik daar omdat de trainer veel keuze heeft op het middenveld. Bij Feyenoord heb ik met de A-ploeg op het middenveld gespeeld en met de reserven achterin. Eigenlijk kan ik de twee posities aan, maar het liefst speel ik op het middenveld. Daar mag je nog een foutje maken. Achterin moet je zien dat je positiespel goed is en dat je foutloos blijft in de duels, anders wordt het afgestraft. Op dat vlak betaalt onze ploeg leergeld, dat is duidelijk. Alles wat in de tweede en de derde klasse niet wordt afgestraft, wordt dat nu wel. Bij alle tegenstanders is er veel meer kwaliteit dan de jongens gewend waren. We kunnen het niveau aan, maar omdat we te weinig punten haalden, kunnen we niet rustig spelen. Er is druk, ja.”

Alles went, ook de eerste klasse. De eerste verwondering en blijdschap omwille van de promotie bij de supporters is weg. Af en toe komt er wat gezaag, ook aan zijn adres. Dat hij te weinig diep speelt bijvoorbeeld, wat nefast is voor een ploeg die het moet hebben van een snelle omschakeling. Een erfenis van Nederland, waar ze belang hechten aan een verzorgde passing ? Derijck : “Die kritiek is terecht. Ook ginder kreeg ik van de trainers de opmerking dat ik meer vooruit moet spelen. We moeten er sneller uitkomen. Als de verdedigende middenvelder snel vooruit kan spelen, win je twee tot drie seconden.”

Andere opmerking bij de supporters : hij valt toch niet veel op, onzen topper. Derijck vindt dat logisch : “De mensen verwachten te veel van mij. Als verdedigende middenvelder kun je moeilijk veel meer laten zien dan een bal afpakken en weer inspelen. Of een kopduel winnen bij een uittrap. Mensen die minder verstand hebben van voetbal letten op wie scoort of wie de assist geeft. Spelers als Tom Peeters of ik, wij werken en lopen meer, gaan af en toe wel mee in de aanval, maar niet te veel. Scoren of een assist geven is niks voor ons. En dan val ik niet op … Maar Timmy Simons viel ook nooit op bij Lommel of bij Brugge, zelfs al speelde hij meer dan degelijk zijn match.”

De dochter van de assistent

Achteraf bekeken stelde Feyenoord hem wat teleur. Drie trainers in twee jaar en een eerste seizoen dat helemaal de mist inging. Derijck : “Ik ben naar ginder vertrokken omdat Ruud Gullit me absoluut wilde voor de eerste ploeg, maar een maand later is hij opgestapt. Daarop kwam Erwin Koeman en die had het minder voor de jeugd. Uiteindelijk ben ik met Nieuwjaar aan NAC uitgeleend en daar heb ik veel gespeeld. Vorig seizoen werd ik teruggehaald en kwam ik op 20 wedstrijden uit, ook Europees. Ik heb dus toch wel wat ervaring opgedaan.”

De resultaten waren minnetjes, Feyenoord eindigde pas zevende. Omwille van een gebrek aan kwaliteit, vindt Derijck. “Ze dachten dat we een goeie ploeg gingen hebben – niet alleen de supporters, ook het bestuur – maar dat viel dik tegen. Onze kern woog te licht, vergeleken bij Ajax, PSV of AZ. Ik moet daar niet over klagen, daardoor kon ik veel wedstrijden spelen, maar voor de fans was het niet leuk. Eén keer waren ze zo boos dat we het stadion niet uit mochten. De aankoop van AngelosCharisteas viel tegen, zodat Pierrevan Hooijdonk veel moest spelen, maar die was eigenlijk nog enkel goed genoeg om in het laatste kwartier in te vallen en wat ballen door te koppen. Of voor vrije trappen. Hij deed wel heel hard zijn best, maar je kunt van iemand van 37 niet verwachten dat hij het gewicht in de spits nog kan dragen. Ook in de kleedkamer voelde je die druk, daar werd veel gescholden op mekaar.”

Aan zijn periode bij Feyenoord hield hij wel een vriendin met een bekende familienaam over : de dochter van John Metgod, 164 keer in de basis van de club en nu assistent-trainer. Hij lacht : “Ik heb het lang verzwegen, omdat ik toen speelde en dat vervelend vond. Maar na een tijdje heb ik het toch gezegd. Het werd me wel eens aangewreven, maar daar stond ik boven. Hij wil graag eens komen kijken, maar voorlopig heeft hij het te druk.”

Zijn vader, Milko Derijck, was jarenlang aanvoerder van FC Denderleeuw en Eendracht Aalst en is nu trainer. Hij staat zijn zoon bij met goede raad. Timothy : “Onze pa speelde in de tweede klasse, maar kon volgens mij ook hogerop. Waregem deed hem ooit een aanbieding, maar hij wilde zijn werk niet opgeven. Hij was ook een verdediger, ongeveer even groot als ik.”

De beloftes van Vercauteren

Zijn middelbare school maakte Timothy nooit af. Gestopt net voor de eindstreep, in het zesde. Het hoofd stond er niet meer naar. “Ik trainde vanaf het vijfde middelbaar al met het eerste elftal van Anderlecht mee”, zegt hij, “Soms twee keer per dag. ’s Avonds geregeld ook nog eens met de reserven. Dan heb je zin noch moed om te studeren, tenzij je er echt voor kiest. Vincent Kompany zat bij mij in de klas, die beet wel door.”

Een anekdote uit die tijd : de verplichte literatuurlijst werd door zijn moeder afgewerkt. Zij las het boek, maakte de samenvatting en hij leerde die dan uit het hoofd. Derijck : “Dat is een keer of zes, zeven gebeurd, zelfs voor Frans en Engels. Ik had geen tijd en eerlijk gezegd ook geen zin om dat te doen.” Zijn voorbeeld kreeg navolging, ook Anthony Vanden Borre hield ermee op, in het vierde middelbaar al.

Bij Anderlecht brak hij niet door. Het verrast hem niet, want bij de Brusselaars is het altijd moeilijk voor de eigen jeugd. Derijck : “Sommige jongens zitten nu in de derde of de tweede klasse. Eigenlijk is dat spijtig en niet normaal, want ze hadden talent. Neem nu Sven Kums : uitgeleend aan Lierse, daar bij de beteren, mag niet naar Brussels en nu zit hij daar zes maanden … Voetballen bij de reserven en honderd procent zeker zijn dat hij nooit in de eerste ploeg mag spelen. Bij Anderlecht gebeuren rare dingen. Ik ben blij dat ik daar weg ben. Twee keer zei Frank Vercauteren me – toen Hugo Broos nog trainer was en hij assistent – dat ik zou spelen. Evenveel keer moest ik uiteindelijk na de opwarming toekijken vanuit de tribune. Twintigste man. Dat was erover, vond ik. Vercauteren zei ook altijd : als ik trainer word, zal er veel jeugd spelen. Merk je daar wat van ? Alleen Jonathan Legear speelt. Omdat het moet, want niemand op rechts haalt een goed niveau. De rest is weg. Als je ziet hoe RolandLamah presteert bij Roda JC terwijl ze op links BartGoor hebben lopen … Een goeie werker en een goeie mentaliteit, maar hij heeft geen actie die voor Anderlecht op die plaats nodig is. Legear op rechts, de snelheid van Lamah links en Nicolás Frutos centraal om de centers af te werken : dan heb je een goeie ploeg. Het probleem is dat er zo veel namen zijn. MbarkBoussoufa doet het niet denderend, maar hij is een naam, die kan je niet elke week op de bank zetten. Idem voor AhmedHassan. Soms is het beter een jongere te laten spelen, omdat die gretiger is en acties durft maken.”

En, went verliezen ?

Eerlijkheidshalve geeft hij toe dat hij qua mentaliteit verder staat dankzij zijn passage in Nederland. Daar leerde hij waar het in topvoetbal om draait : alles in ploeg doen. Het is niet langer zo dat je louter door goed voetbal te brengen alles wint. Elke week moet je vol aan de bak, of je nu bij Feyenoord voetbalt, bij NAC of voor Dender. Bij de jeugd speel je voor het plezier, in de eerste klasse voor het geld, de eer en de punten. Niet langer tachtig tot negentig per seizoen, zoals in Brussel, maar voor die dertig à veertig die er op het einde achter de clubnaam staan. Bij Anderlecht leerde hij voetballen, vat hij samen, in Nederland leerde hij denken als een voetballer.

En, went verliezen, want dat vroegen we ons eigenlijk af. Derijck : “Het went nooit, ook al gebeurt het inderdaad veel meer dan vroeger. Het enige wat je kunt doen, is er je hoofd voor leggen, zodat je jezelf na de wedstrijd weinig te verwijten hebt. Als je dat niet kunt, moet je niet voetballen.” S

door peter t’kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content