Onze afspraak met Elvedin Begic dreigt in het water te vallen. De voorzitter van de voetbalbond is ook directeur van de luchthaven van Sarajevo en een drukbezet man. Maar uiteindelijk komt hij ons nog de avond voor ons vertrek in ons hotel opzoeken in het gezelschap van teammanager en competitiedirecteur Elmir Pilav. Hij is een Bosnische moslim en zijn twee assistenten zijn een Bosnische Kroaat en een Bosnische Serviër. “We hebben dezelfde visie”, zegt hij. “We dienen het belang van het voetbal en willen als een team samenwerken om vertrouwen te creëren tussen de drie gemeenschappen. Administratief en financieel schiepen we met de nieuwe mensen aan de top orde. We wonnen het vertrouwen terug van de sponsors en ook van de UEFA en de FIFA, bij wie we al enkele projecten indienden. Drie jaar geleden waren ze bang om geld te geven, omdat ze vreesden dat het in de zakken van toenmalige bondsmensen zou verdwijnen. Nu willen andere sportorganisaties, zoals de basketbond en het olympisch comité, onze structuur kopiëren. Met de positieve energie die de nationale ploeg teweegbrengt, willen we proberen veranderingen in onze competitie door te voeren, projecten op te zetten met sponsors, clubs en lokale gemeenschappen om infrastructuur te verbeteren en het jeugdvoetbal een impuls te geven.”

De arbitrage is er al op vooruitgegaan sinds de ondertekening van de UEFA Referee Convention on Education and Organisation, zegt Elmir Pilav, die zelf internationaal scheidsrechter is. “Matchfixing kan je nooit helemaal uitsluiten, maar in drie jaar is de situatie wel compleet veranderd. Door scheidsrechters anders op te leiden en door voorbeelden te stellen met disciplinaire sancties tegenover sommigen. De gemiddelde leeftijd is gedaald. Van zij die in het verleden iets verdachts deden, staan er niet veel meer op de lijst. Er zijn zich enkele heel ambitieuze jongeren aan het manifesteren. Klachten van bewuste fouten zijn er momenteel niet meer.”

“We proberen ook het beeld te veranderen dat onze nationale ploeg alleen maar de ploeg zou zijn van de Bosnische moslims”, besluit Begic. “Veel jeugdspelers van Bosnische afkomst die de voorbije jaren voor Kroatië of Servië kozen, drukten al de wens uit om voor ons te spelen. Dat is een betekenisvolle stap. In onze laatste thuismatch escorteerden kinderen van verschillende Bosnische gemeenschappen de spelers. Drie jaar geleden zouden Serviërs dat niet aangedurfd hebben. Nu zijn ze er trots op. Dat geeft ons hoop en de kracht om die politiek voort te zetten.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content