Onder impuls van Dorege Kouemaha vond Club zijn tweede adem. Ook Ivan Perisic klom uit het dal.

Het is interessant om te zien hoe een ploeg in de loop van een seizoen in een vaste plooi lijkt te vallen en hoe onderlinge waardeverhoudingen veranderen. Neem Club Brugge. Bij de start van het seizoen nog heel anders qua look: geen Kouemaha, geen Perisic en geen Hoefkens. Op dit moment een drietal dat amper uit de ploeg weg te denken is. Geen Lestienne ook, geen Van Gijseghem, laat staan Van der Heyden. Voorlopig minder belangrijk, maar wat niet is, kan nog komen.

Joseph Akpala was in het begin van het seizoen de onbetwiste aanvalsleider. Ja, ja: Akpala. Soms in een duorol met Vargas of Dirar, veel vaker nog met Wesley Sonck. Altijd in de basis tot speeldag 11 (op die ene avond in Moeskroen na, maar die wedstrijd telt officieel niet meer mee). Met toch een beetje rendement: 4 goals. Pas dan kwam Dorege Kouemaha, op dat moment al lichtjes morrend omdat hij niet verstond waarom hij niet mocht spelen. De nu quasi onmisbare Kameroener zat toen gewoon op de bank. En terecht, overigens.

Waarom? Daarvoor moeten we nog even terug naar zijn vorige club, Duisburg. Kouemaha speelde daar aan de zijde van Sandro Wagner, de spits die Club Brugge eigenlijk wilde, maar niet kon krijgen. Wagner speelt sinds eind januari overigens bij Werder Bremen. Was Wagner meestal de diepe man bij Duisburg, dan speelde Kouemaha aan zijn zijde eerder als hangende spits, als tweede aanvaller. In voetbaltermen gesteld vaak naar de bal toe, afhakend, kaatsend. Wel met een neus voor goals, hij scoorde geregeld, maar toch: anders.

Zo ontdekte Brugge hem, zo profileerde Kouemaha zich ook in zijn eerste weken bij Club. Hij deed er net hetzelfde. Alleen: Adrie Koster wilde hem zien als diepste spits. En dus was er niemand, als Kouemaha afhaakte, in de zone van de waarheid. Dat gecombineerd met toch enige aanpassing aan andere verdedigers en een iets hoger niveau – hoe ambitieus Duisburg ook was, het bleef slechts de tweede Bundesliga – zorgde ervoor dat het even duurde voor de Kameroener écht aanspraak kon maken op een plaats als diepe spits.

De transitie Akpala-Kouemaha komt er ongeveer vanaf speeldag 11, half oktober. In volle Europese periode ook, op een moment dat de wedstrijden elkaar snel opvolgen en Koster fris volk kan gebruiken. Vanaf dan wordt niet Akpala, maar Kouemaha de vaste aanvalsleider in de competitie. Hij heeft vooraan geen vaste compagnon: tegen Gent (1-0) stond Akpala aan zijn zijde, maar dat kreeg geen navolging meer. Ze maken zich in Brugge sterk dat een 4-4-2 met twee echte spitsen kan, maar je ziet het amper, tenzij in de slotfase om wat te forceren. Neen, het is meestal een aanvallende middenvelder, iemand met diepgang, een versnelling. De ene keer Vargas, de andere keer Dirar. Eén keer Sonck ook (in de thuisnederlaag tegen Beerschot, 1-2). Pas de laatste vier wedstrijden werd Dirar het vaste maatje van Kouemaha en kwam er een nieuw koppel. In Waregem kreeg Kouemaha Vargas naast zich, omdat Dirar geblesseerd was.

Kouemaha heeft bijgeleerd: op vraag van de coach haakt hij niet langer af, maar vangt de zwaarste klappen van de verdedigers nu diep op. Het lijf heeft hij er in ieder geval voor. Als een van de twee centrale verdedigers doordekt op zijn afhakende partner – Dirar – dan heeft hij ook de kracht en het vermogen om te profiteren van die een-tegen-eensituatie. En dan scoort hij, inmiddels al tien keer.

Rek in de ploeg

Maar eigenlijk kan het nog beter. De kracht van Brugge is dat het gevaar van overal kan komen. Op Blondel na scoren alle middenvelders of spitsen. Alleen op Genk kwam Club dit seizoen niet tot scoren. Maar liefst 14 (!) spelers hebben al een assist op hun naam staan, niet alleen komt het scoren van overal, ook de laatste pass kan van ieders voet (of hoofd) vertrekken.

Maar tegelijk is ook de zwakte van Club dat één belangrijke schakel in de aanval, met name Dirar, lage rendementscijfers haalt. Vier assists en twee goals, voor iemand met bijna 1500 minuten competitievoetbal in het aanvallende compartiment in een topclub is dat niet zo veel. Combineer dat met één echte spits, die ook een mindere dag kan hebben, en de mindere periode die Ivan Perisic doormaakte, en je hebt een verklaring voor het recente puntenverlies van Club. Want Perisic ging na zijn scherpe start door een diep dal. Zoals hem ook vorig seizoen overkwam, dit keer wel door fysieke ongemakjes. Maar toch …

Ronald Vargas doet beter. Qua cijfers toch, 7 assists en 5 goals in ‘slechts’ 1000 minuten. Hij kan – misschien, de realiteit moet het uitwijzen – een betere aanvulling voor Kouemaha zijn. Alleen blijft de Venezolaan blessuregevoelig. In Waregem mocht hij nog eens starten, maar was het niets, vanwege een oude bovenbeenblessure. Maar wat hij op Anderlecht in die paar minuten voor zijn rode kaart liet zien, was klasse. En leidde direct tot een goal.

En het kan nog op een andere manier beter. Club raakte immers kortgeleden een ander wapen kwijt: de spelhervatting. Zeer belangrijk op internationaal niveau. Ten tijde van Ivan Leko – aanbrenger – en Philippe Clement – de beste aanvallende kopper van België – was deze combinatie dodelijk. Nu lukt dat nog amper.

We hebben voor u de statistieken van alle ploegen nagekeken. In de verhouding totaal aantal gemaakte doelpunten en doelpunten uit standaardsituaties scoort STVV veruit het slechtst (in de cijfers zijn de resultaten van vorig weekend niet inbegrepen): slechts 1 goal op 5 komt bij de Limburgers uit een spelhervatting. Anderlecht heeft een grote luchtmacht, maar ook daar is eigenlijk weinig efficiëntie: slechts 21,2 procent van de Brusselse goals komt er na een spelhervatting. Ook Club blijft op 25 procent steken. RC Genk is koploper: 57 procent van de Genkse goals valt uit een spelhervatting. KV Mechelen, Charleroi en AA Gent (het Azofeifa-effect?) scoren amper minder.

Club heeft na het verdwijnen van Leko nooit meer een goeie vrijetrapnemer gevonden. Of liever: er zijn er die het kunnen, maar die worden elders gebruikt. Ivan Perisic kan een goeie bal trappen, maar het zou zonde zijn om zijn lengte en neus voor de goal niet te gebruiken. Hetzelfde geldt voor Wesley Sonck, maar als hij al speelt, is hij eerder een afwerker dan een aanbrenger. Niemand staat voorlopig op om de vaste vrijetrap- of hoekschopnemer te worden. Jo Blondel niet, Ronald Vargas evenmin. Nochtans doet hij het voor de nationale ploeg van Venezuela. Kortom: in het Club van vandaag zit nog heel veel rek.

door peter t’kint

Het rendement van Nabil Dirar is te laag.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content