Het einde voor de 35-jarige Clarence Seedorf is nog niet in zicht. Hij wil nog twee of drie jaar doorgaan en vindt het raar als er over zijn leeftijd wordt gepraat: ‘In een verjongingsproces heb je oudere spelers hard nodig.’

Zomaar een scène uit het leven van Clarence Seedorf. De middenvelder van AC Milan heeft zojuist getraind en kruipt op de achterbank van zijn auto. Achter het stuur zit Andrea, een vrolijke Italiaanse plattelandsjongen die hem sinds 2005 als persoonlijke assistent bijstaat in zijn hectische leven. Andrea is chauffeur, rechterhand en secretaris tegelijk. Hij is eerst even langs de keuken van trainingscomplex Milanello geweest om een bakje spaghetti op te halen. Eenmaal genesteld in zijn Audi legt Seedorf een ijszak op zijn rechterknie, plugt het microfoontje van zijn telefoon in een van zijn oren en begint onafgebroken te bellen. Intussen lepelt hij met zijn rechterhand zijn lunchbox leeg, met zijn linker bladert hij door een dik dossier. Het mobiele kantoor zet koers richting de binnenstad van Milaan voor een zakelijke afspraak, de eerste van die dag.

Een snelle blik in de agenda van Seedorf doet duizelen. Geen wonder dat hij tijdens de lange autoritten van het afgelegen Milanello naar de stad het stuur liever uit handen geeft. Zijn tijd is schaars, als speler van AC Milan, eigenaar van sportmanagementbureau ON Management, technisch adviseur van Serie C-club AC Monza, president van zijn foundation Champions for Children en mede-eigenaar van Fingers, een keten van twee Japanse restaurants, in de binnenstad van Milaan. Zijn drukke bestaan is zelfs het Nederlandse koningshuis niet ontgaan. De combinatie van sportief succes, intensief liefdadigheidswerk en een positieve mondiale uitstraling leverde Seedorf vorig jaar een benoeming op tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Het raakte hem diep, de huldiging op de Nederlandse ambassade in Rome. “Er kwam veel samen op die dag”, blikt Seedorf terug. “Het was een bekroning voor een traject dat ik lang geleden heb ingezet en waar ik nog steeds middenin zit. Het was mooi dat speciale moment te delen met de mensen die me lief zijn.

“Ik vond het bijzonder dat ook Silvio Berlusconi aanwezig was. Het was een gewone werkdag voor hem en ik weet hoe ongelooflijk druk die man is. Ik kreeg die dag veel vragen van journalisten over onze onderlinge band. Mensen willen dat graag koppelen aan zijn politieke activiteiten, maar voor mij vormen die geen issue. Ik beoordeel Berlusconi op hoe hij persoonlijk is. Ik weet hoe hij als mens is, hoe hij zijn kinderen heeft opgevoed; dát zijn voor mij belangrijkere criteria. Ik weet nog goed dat hij twee jaar geleden gewond raakte, nadat iemand hem op straat een stenen beeldje in zijn gezicht had gegooid. Samen met ploeggenoot Oguchi Onyewu bezocht ik hem in het ziekenhuis. Oguchi had vlak daarvoor een zware knieblessure opgelopen. De hele wereld had het over die aanval op Berlusconi, we komen zijn kamer binnen, zien hem daar gehavend in zijn ziekenhuisbed liggen en het eerste wat hij zei was: ‘Oguchi, hoe gaat het met je knie?’ Alsof hij niks anders aan zijn hoofd had … Voor mij is dat typerend voor zijn karakter. Ik snap dat mensen willen weten wat ik van zijn politieke standpunten vind, maar daar gaat het mij niet om. Berlusconi is mijn baas en we hebben een bijzondere relatie opgebouwd. Dat werd bevestigd door zijn aanwezigheid bij mijn huldiging en de mooie woorden die hij daar sprak.

“Ook de waardering van de koningin deed me veel. Ik ben opgegroeid met een positief gevoel voor het Koninklijk Huis. Het maakte me trots. Dat ik later zo’n vreemde relatie met het Nederlands elftal heb gekregen, doet daar niets aan af. Ik heb gedaan wat ik kon om mijn plekje bij Oranje terug te verdienen; als een jarenlange basisplaats bij AC Milan niet genoeg is, weet ik het ook niet meer. Je kunt zeggen dat ik er bij het koningshuis beter op sta dan bij de bondscoach. Zou koningin Beatrix niet een tijdje bondscoach willen zijn? Misschien helpt het. Maar zonder dollen: ik verwacht niks meer wat het Nederlands elftal betreft. Ik zal nooit definitief bedanken voor Oranje, maar ik moet realistisch zijn. En de realiteit is dat ik om wat voor reden dan ook niet meer in beeld ben.”

AC Milan

“Mijn sportieve hoogtepunt van 2011 was natuurlijk de titel met Milan. Het was alweer een tijdje geleden, dus de ontlading was groot. De focus lag ook echt op de Scudetto. In de voorgaande jaren hadden we een heel ervaren ploeg, die zich juist in de Champions League manifesteerde. Dat boek hadden we allemaal gelezen, we wisten wat ons tegen toptegenstanders te doen stond. Vorig seizoen hadden we veel nieuwe jongens, die Europees nog niet zo veel hadden meegemaakt. Dit was de goeie volgorde, denk ik: eerst weer de beste van Italië worden, daarna internationaal weer aan de weg timmeren. Eigenlijk hoort Milan op álle fronten om de hoofdprijzen mee te doen. Maar Italiaanse clubs hebben te lang geteerd op financiële injecties van hun presidenten. Nu de economische crisis heeft toegeslagen, blijken weinig clubs een sportief fundament te hebben om op terug te vallen. Daardoor zie je het niveau in de Serie A teruglopen. Op korte termijn is dat jammer, op de langere duur kan het positief zijn. Want geldgebrek maakt creatief. Het hele Italiaanse voetbal kan wel wat nieuwe impulsen gebruiken. Op dit moment zitten we met Milan in de subtop van de Europese voetbalelite. In Italië zijn we nog steeds top. We staan er beter voor dan Inter. Ik snap nog steeds niet dat ze daar José Mourinho naar Real Madrid hebben laten gaan. Zijn opvolgers gooiden meteen de aanpak om, terwijl de spelers daar niet aan toe waren.

“Dat ik het als aanvoerder meemaakte, was extra bijzonder. Al sinds mijn jeugd heb ik een speciaal gevoel bij de aanvoerdersband. Milan is de eerste grote club waar ik ‘m draag. Franco Baresi is hier jarenlang aanvoerder geweest, daarna Paolo Maldini; als ik hier niet trots op zou zijn, is er iets niet helemaal goed met me. Ik ben altijd al aanwezig geweest in mijn elftallen, ook zónder die band. Dat zit in mijn karakter. En nu heeft dat een officieel tintje gekregen.”

Fitheid

“Voorlopig ben ik zelf nog lekker aan het voetballen. Ik krijg nu uitbetaald waar ik mijn hele carrière al in investeer. Gezond leven, extra fysiotherapie en werken aan geestelijke balans doe ik mijn hele leven al. Dat geeft me nu extra adem. Neem de fysiotherapie: veel spelers doen dat als ze van een blessure herstellen. Ik doe het door het hele seizoen heen. Onderhoudswerk, noem ik dat. Voorkomen is beter dan genezen. Op mentaal gebied is het belangrijk de stress buiten de deur te houden. Als spelers op relatief jonge leeftijd stoppen met profvoetbal, heeft dat vaak met stress te maken. Daarnaast is het behouden van ambities heel belangrijk. De seizoensvoorbereidingen zijn wat dat betreft een goede graadmeter. Dat is fysiek gezien de meest extreme periode van het jaar, de conditionele basis voor een heel seizoen wordt gelegd. Ik heb oudere spelers gezien die daar steeds meer tegenop zagen. Zelf vind ik het juist een uitdaging steeds opnieuw door je vermoeidheidsgrenzen heen te gaan.

“Als topsporter ben je bevoorrecht. Niet alleen vanwege het leven dat je kunt leiden, maar ook vanwege de mogelijkheden die het je náást je carrière biedt. Of je daar wat mee doet, hangt van je persoonlijke missie in het leven af. Dat bepaalt iedereen voor zichzelf. Ik heb ervoor gekozen mezelf in te zetten voor een betere wereld. Ik kwam er al snel achter dat een groot internationaal netwerk daarin heel belangrijk is. Relaties en reputatie, daar draait het om. Die relaties boor ik overal aan waar ik kom. Als we met Milan op trainingskamp naar Dubai gaan, zorg ik dat ik daar afspraken met invloedrijke mensen heb. In de Verenigde Staten precies hetzelfde. En ga zo maar door. Mijn reputatie helpt me daarbij. Ik probeer binnen en buiten het veld een voorbeeld voor jongeren te zijn, ik heb zuivere motieven met mijn projecten en treed mensen onbevooroordeeld tegemoet; dat is wie ik ben. En het werkt meestal niet in mijn nadeel. Er gaat veel tijd zitten in de dingen die ik doe, maar dat geeft niet. Ik heb te veel energie en te veel ambitie om alleen met voetbal bezig te zijn.

“Eigenlijk vind ik het raar over mijn leeftijd te praten. De voetbalwereld is erg ouderwets. De mens wordt gemiddeld vijf tot tien jaar ouder dan dertig jaar geleden, door betere voeding, meer kennis en betere medicijnen. Dat kun je rechtstreeks doorvoeren op de topsport, maar in de voetballerij worden spelers steeds sneller afgeschreven, zonder wetenschappelijke onderbouwing. Dat kan ik niet met elkaar rijmen. Ik debuteerde op heel jonge leeftijd ( als zestienjarige, nvdr) bij Ajax, ook toen al vond ik dat je gewoon naar kwaliteit, fitheid en mentale kracht moet kijken. Op die vlakken heb ik nog steeds geen klagen. Kijk naar gasten als Raúl, Javier Zanetti en Ryan Giggs: nog steeds zo fris als een hoentje. Paolo Maldini speelde op zijn veertigste zijn beste seizoen sinds jaren bij Milan. Veel mensen vinden dat vreemd. Ik niet. Je hoort bij voetbalclubs vaak zeggen dat er verjongd moet worden. Terwijl je in een verjongingsproces de oudere spelers juist hard nodig hebt, de onervaren jongens kunnen zich aan hen optrekken.”

Toekomst

“Ik wil nog twee of drie jaar doorvoetballen. Een paar seizoenen geleden heb ik al met Milan afgesproken dat we het per jaar zouden bekijken. Zolang ik fit ben en blijf presteren, kan ik hier net zo lang blijven als ik wil. Dat is een interessante optie. Een andere mogelijkheid is dat ik het avontuur nog een keer aanga. Afgelopen zomer was er concrete interesse van Braziliaanse topclubs en dat leeft nog steeds. We zullen zien wat er gebeurt. Intussen wil ik me ook op andere vlakken blijven ontwikkelen. Ik heb dit jaar een tweejarige managementcursus afgerond, nu overweeg ik een studie over internationale betrekkingen.

“Door mijn snelle doorbraak als voetballer ben ik vroeger niet aan studeren toegekomen, terwijl ik daar veel waarde aan hecht. Dat wil ik mijn vier kinderen ook meegeven. In eerste instantie vind ik het belangrijk dat ze lang kind blijven, onbezorgd plezier kunnen maken. Veel spelen en sporten. Ik wil ze leren hun leven te koesteren en hun kansen te pakken. Later wil ik ze laten zien dat het ook de verkeerde kant op kan gaan. Ik ben van plan om hen ooit mee te nemen naar een kliniek waar alcohol- en drugsverslaafden zitten. Om hen te laten inzien dat een gezond leven niet vanzelfsprekend is. Het komt erop neer dat ik hen wil leren hun eigen, verstandige keuzes te maken. Dat je je nooit door groepsdruk moet laten overhalen mee te roken of mee te drinken. Door hen direct met de gevolgen te confronteren, komt de boodschap beter over dan wanneer ze het in een boekje lezen. Sporten houdt hen gezond en van de straat, studeren bereidt hen voor op een maatschappelijk leven en persoonlijke ervaringen vormen hun persoonlijkheid. Het is belangrijk de wereld om je heen te begrijpen en daarnaast je eigen zienswijze te ontwikkelen. Dan kun je met je eigen visie overal doorheen gaan zwemmen. Zo heb ik het althans gedaan. En volgens mij werkt dat tot nu toe aardig.”

DOOR SIMON ZWARTKRUIS – BEELDEN IMAGEGLOBE

“Italiaanse clubs hebben te lang geteerd op financiële injecties van hun presidenten.”

“Ik snap nog steeds niet dat Inter José Mourinho naar Real Madrid heeft laten gaan.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content