Hoeveel stoelgeld geef jij als je naar de mis gaat?

“De laatste keer was ik vijftien frank kwijt, denk ik. Dat is zo’n twintig jaar geleden. Ik ben geen kerkganger. Ik geloof in mezelf.”

Stak jouw buurman vroeger de ballen plat die je tot bij hem sjotte?

“Nee, maar hij had wel een hond. Als die een bal te pakken kreeg en de buurman er niet binnen de tien seconden bij was, hoorde je die bal leeglopen.

“Meestal speelde ik in de tuin met mijn jongere broer, Angelo. We voetbalden graag. Op mijn lagere school, in Zerkegem, was er ook een echt voetbalveldje. Mijn voornaamste kwaliteit op het veld was dat ik niet snel moe werd. Maar ik voetbalde nooit bij een club.

“Rond mijn elfde begon ik met veldlopen. Dat vond ik wel al snel een lastige discipline, omdat er toen voor jongens van mijn leeftijd vooral wedstrijden waren van maximaal één kilometer. Daar was ik niet explosief genoeg voor. Naarmate ik ouder en de wedstrijden langer werden, verbeterden mijn resultaten, maar ik zag dat ik nooit de top zou bereiken. Rond mijn achttiende stopte ik.

“Een jaar later begon ik met duatlon. Ik wou liever triatlon doen, omdat dat mij een van de zwaarste sporten leek en ik triatleten de meest complete atleten vond en vind, maar het zou toen tamelijk belachelijk geweest zijn om voor triatlon te kiezen aangezien ik niet kon zwemmen. ( lacht) En dus nam ik dat wat het dichtst in de buurt kwam.

“Intussen volgde ik aan een hogeschool een opleiding als diëtist. In het tweede jaar haalde ik onderscheiding en toen dacht ik: dat hoeft nu ook weer niet. Ik besloot wat tijd vrij te maken om te leren zwemmen.

“Dat ik dat niet eerder leerde, lag aan een samenloop van omstandigheden. Enerzijds gingen wij met ons schooltje van Zerkegem maar vijf keer per jaar naar het zwembad, en dan meestal nog om het kieken uit te hangen, anderzijds had ik enkele negatieve ervaringen toen ik wat later dan toch naar een zwemvereniging stapte. Ik sukkelde onder andere een keer in het diep. En dus begon ik zwembaden te mijden. Toen ik nadien in Gistel naar het college ging en wat uitgelachen werd omdat ik niet kon zwemmen, leerde ik schoolslag. En rond mijn twintigste leerde ik uiteindelijk dan ook crawl. Nu ben ik bij het zwemmen altijd mee met de favorieten, maar de weg daarnaartoe had veel korter kunnen zijn.”

Gebeurde het ooit dat je naar de videotheek ging en per ongeluk met een erotische film thuiskwam?

( lacht) “Per ongeluk niet. ( herneemt) En bewust ook niet.

“Ik kijk wel graag naar films. Het is ideaal om mijn gedachten te verzetten. Als ik naar een film kijk, vergeet ik wat er rond mij gebeurt.”

Welke dame doet je oren flapperen?

Lucy Liu uit Charlie’s Angels.”

Stel dat je vriendin je vraagt om servetten mee te brengen van de supermarkt en dat in de supermarkt blijkt dat de servetten die zij wil, er niet zijn. Breng je dan andere mee of breng je er geen mee?

( lacht) “Ik zou sowieso die meenemen die ik het meest presentabel vind. Gelukkig is Elke geen moeilijke op dat vlak, anders zou het snel botsen tussen ons. Er zijn belangrijkere zaken in het leven dan servetten.

“Ik kom vaak in een supermarkt, ook in het buitenland. Ik heb in elk land een lievelingsartikel. Zo zijn de Oostenrijkse frambozen veruit de beste. Op Hawaï hebben ze dan weer fantastische wafeltjes om ’s morgens in de toaster te stoppen.

“Wat ik overal in het buitenland mis, is vers brood. Het is een enorme luxe in België dat we warme bakkers hebben die brood maken dat zó lekker is. In de VS heb je bijvoorbeeld enkel wannabe warme bakkers. Mochten die in België een zaak openen, ze zouden na een week failliet zijn. En in de Amerikaanse supermarkten vind je alleen iets wat ik accordeonbrood noem, een brood van 35 centimeter dat je kan samenpersen tot een van 5 centimeter. Het enige voordeel bij zo’n brood is dat je genoeg plaats hebt om je kaas ertussen te leggen.” ( lacht)

DOOR KRISTOF DE RYCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content