De dag dat Marius Mitu er niets van bakt, kan Paul Put beter extra kaarsen aansteken. Maar als de Roemeen zijn dagje heeft, dan gaat de machine aan het rollen. Zoals zaterdag tegen AA Gent.

De supportersfanfare heeft, met een nieuwe vlag, vertrekkend om halfacht de ronde van het Lisp gedaan. De stadionomroeper schraapt zijn keel voor een belangrijke mededeling die erop wijst dat de volgende week sportief en extrasportief van groot belang is voor Lierse. “Laat ze tot ver buiten Lier horen hoe we met zijn allen achter onze ploeg staan !” Dat is niet zo evident na drie opeenvolgende nederlagen en met de extrasportieve stemming in de gemeenteraad van komende vrijdag in het achterhoofd.

Niet dat de opeenvolgende nederlagen trainer Paul Put aan het twijfelen brachten. Put schreef voor de aftrap op het bord in de kleedkamer een tekst : You are in top condition ! Go for victory ! De spelers lopen er blind in, na een aarzelend begin. Dankzij Gent, dat het spel meespeelde. Put gaf na de wedstrijd de verliezende trainer Georges Leekens dan ook nog een complimentje mee. Sint-Truiden, bijvoorbeeld, deed dat niet, loerde op een counter en sloeg toe terwijl de thuisploeg steeds zenuwachtiger werd omdat het veldoverwicht niet bekroond werd met een doelpunt.

Dat is een beetje het probleem van Lierse, weet de trainer. Het team kan alleen groeien als het snel scoort. Daar put het vertrouwen uit om beter te gaan voetballen. Blijft dat vroege doelpunt uit, dan gaat Lierse steeds meer gefrustreerd en verkrampt voetballen, zoals tegen Sint-Truiden bleek. Aan gebrek aan conditie ligt dat niet. Dat kan ook niet, zoals Put zijn troepen in de voorbereiding afbeulde. Bewust wilde de trainer het conditionele niveau van de ploeg omhoog krikken. Het resultaat van de conditionele tests die hij bij de eerste trainingsdagen zag, bevielen hem niet. Hard werken bracht de spelers, op de nieuwkomers Esteban Solari en Milen Georgiev na, conditioneel op een niveau dat de Liersespelers sinds het vertrek van Walter Meeuws niet meer haalden.

Put kreeg vorige week van de dokter die de tests afnam een pluim voor zijn wetenschappelijk onderbouwde methode om de conditie op te vijzen. De blessures (wedstrijdsituaties, géén spierletsels, benadrukt hij) zorgden ervoor dat hij de laatste weken doorgaans maar dertien of veertien van zijn tweeëntwintig kernspelers op training had. Dat is nefast voor het instuderen van automatismen. Nog maar twee keer (thuis tegen Bergen, 4-1winst, en uit op Anderlecht, 5-1-verlies) kon Put starten met het basiselftal dat hij in gedachten had, met Laurent Delorge en Adolph Tohua diep op de flanken, als extra aanvallers naast Solari en Marius Mitu.

Door die sterke conditie, benadrukt de trainer, zal Lierse altijd een betere tweede helft spelen dan de eerste. Een ploeg die aanvallend voetbal wil brengen, moet conditioneel sterker staan. Aanvallend voetbal is wat Put het Lisp beloofde, na een paar jaar waarin het spektakelgehalte de aanhang aan het morren bracht. Voorlopig lukt dat redelijk. Lierse voetbalt gemiddeld tien meter hoger dan vorig jaar, schakelde om van zeventig procent verdedigen en dertig procent aanvallen naar de omgekeerde verhouding. Alleen tegen STVV viel dat thuis tegen, in de andere vier thuiswedstrijden (tegen Standard, GBA, Bergen en Gent) haalde Lierse tien op twaalf.

Uit haalde het nog niets, maar ook daar is er niets aan de hand, meent Put, op de schabouwelijke tweede helft op Anderlecht na. “Elke keer is het verschil nipt, zitten de spelers niet in zak en as, worden we niet gedomineerd.” Maar wil Lierse zoals de trainer beloofde tussen de zevende en de negende plaats eindigen, dan moet dat op karakter gebeuren. Vooral, weet de trainer, omdat Lierse onvoldoende technisch vermogen heeft om een wedstrijd puur op klasse te beslissen. “Wij kunnen alleen winnen als iedereen zich honderd procent geeft. Bij Lokeren lag dat anders. Daar had ik met de IJslanders drie spelers die op techniek het verschil konden maken.” Bij Lierse, weet hij, heeft hij er maar één. Maar wat voor één !

Het sterke punt van Lierse is tegelijk de achillespees van de ploeg. Heeft Marius Mitu zijn dagje, dan gaat de machine aan het rollen. De dag dat Mitu er niets van bakt, kan Put beter extra kaarsen aansteken voor een goede afloop. Zaterdag etaleerde de Roemeen nog eens de klasse waarmee hij op zijn minst bij elke Belgische eersteklasser aan de slag kan. Bij het eerste doelpunt gaf hij al zijn visitekaartje af en na de rust zorgde hij nog voor twee assists. Werkt Adolph Tohua in de slotfase twee loepzuivere kansen af, dan beëindigt Mitu de wedstrijd met vijf in plaats van drie assists.

In de kleedkamer glundert Mitu wanneer Put hem liefkozend vastneemt : “Hij is onze orkestmeester !” De Roemeen keek raar op toen Put hem voorstelde om als tweede spits te spelen in plaats van centraal op het middenveld waar hij de laatste drie jaar postvatte. Niet dat hem dat in problemen bracht. Tenslotte speelde hij heel zijn jeugd, tot de komst naar Molenbeek, achter de spitsen. Hij herinnert zich nog hoe Emilio Ferrera hem geregeld vroeg waarom hij niet wat meer aanwezig was in de statistieken. Want Mitu was wel een goeie voetballer, maar scoren of assists afleveren deed hij nauwelijks : “Hij zei me dat hij mijn naam onvoldoende in de krant zag. Maar ik vond dat ik wel voldoende assists gaf. Alleen vergaten de aanvallers die kansen ook af te maken. Kan ik dat helpen ?”

Deze week wil Mitu zijn aanvraag tot naturalisatie tot Belg indienen. Niet meteen met het oog op de nationale ploeg, al zou dat wel kunnen. Want voor het Roemeens elftal is hij niet meteen in beeld. Daar speelt op zijn positie Adrian Mutu van Chelsea, die hij kent uit zijn jeugd. “Mutu vertrok op tijd naar het buitenland en maakte de goeie keuzes qua club.” Zijn naturalisatie moet in de eerste plaats het dagelijkse leven makkelijker maken. Want in afwachting van de toetreding van Roemenië tot de EU (voorzien voor 2007) blijft hij bij reizen én voetballen aan beperkingen gebonden. Stel, zegt Mitu, “dat ik naar een andere club wil gaan, dan ben ik als niet-EU-voetballer nooit vrij. Als Belg wel.” Een andere club ? Paul Put heeft het gehoord en komt aangestormd : “Mitu mag hier niet weg. Behalve naar Inter of AC Milan.”

door Geert Foutré

‘Mitu mag niet weg. Tenzij naar AC Milan of Inter.’ (Paul Put)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content