Vijftig jaar geleden vond een unicum plaats in de Belgische voetbalgeschiedenis. In de tweede helft van de vriendschappelijke wedstrijd tegen Nederland speelde België met uitsluitend spelers van Anderlecht.

In zijn rijke historie heeft Anderlecht heel wat Belgische voetbalrecords gevestigd. Geen enkele club behaalde zoveel landstitels als paars-wit (33). Geen enkele andere club slaagde erin om, zoals Anderlecht van 1964 tot 1968, vijf keer op rij kampioen te worden. Ook in Europa is de erelijst van de Brusselse voetbaltrots indrukwekkender dan die van zijn nationale concurrenten. Anderlecht won drie Europese bekers (de Beker voor bekerwinnaars in 1976 en 1978, de UEFA Cup in 1983) en speelt dit seizoen voor de 51e opeenvolgende keer Europees voetbal.

De kans dat bovenstaande prestaties ge- evenaard of zelfs verbeterd worden, is klein maar niet helemaal onbestaande. Eén record zal echter áltijd op naam van Anderlecht blijven staan. Vijftig jaar geleden, op 30 september 1964, stonden er op de Bosuil in Deurne elf spelers van Anderlecht voor België op het veld. Toen Guy Delhasse, doelman van Club Luik, geblesseerd raakte en bij de rust zijn plaats moest afstaan aan Jean Trappeniers,begonnen elf Anderlechtspelers aan de tweede helft van de 99e derby der Lage Landen.

Tot op dat moment was Anderlecht al recordhouder van het aantal Rode Duivels van eenzelfde club tijdens één wedstrijd. Op 31 maart 1963 stonden er in het Heizelstadion negen paars-witten aan de aftrap van de EK-kwalificatiewedstrijd België – Joegoslavië (0-1). Jean Nicolay, doelman van Standard, en Paul Vandenberg, aanvallende middenvelder van Union Sint-Gillis, vervolledigden de basisopstelling, die trouwens de hele wedstrijd zou volmaken – wat in die tijd niet ongebruikelijk was.

Gescheurde oorlel

In die optiek was het ook de verwachting dat het aantal Anderlechtspelers anderhalf jaar later tijdens België – Nederland ‘beperkt’ zou blijven tot tien, de tien die aan de aftrap stonden. Eén fase halfweg de eerste helft zorgde er echter voor dat op 30 september 1964 een van de opmerkelijkste gebeurtenissen in de Belgische voetbalgeschiedenis plaatsvond. “Ik stond voor de zesde keer tussen de palen bij de nationale ploeg en dacht er geen moment aan om die wedstrijd niet uit te spelen”, herinnert Guy Delhasse zich. 81 is hij ondertussen maar nog kwiek en monter. “De positie van doelman is altijd al de ‘duurste’ geweest in het voetbal, want je hebt er maar één nodig in een elftal. De concurrentie onder de lat is bijgevolg bikkelhard, bij een club maar misschien nog meer bij een nationale ploeg. Ik kreeg tijdens mijn beste jaren als keeper te maken met een wel zeer te duchten concurrent, Jean Nicolay. Ons gevecht om een basisplaats bij de Rode Duivels kan je vergelijken met de strijd die Thibaut Courtois en Simon Mignolet momenteel uitvechten. Het was werkelijk ieder voor zich.”

Dat hij tegen Nederland een blessure geveinsd zou hebben, lacht Delhasse dan ook weg. “Sommige mensen vroegen me achteraf of ik een huis cadeau gekregen had om mijn plaats af te staan aan Trappeniers, maar – geloof me vrij – ik was vastberaden om de hele wedstrijd te keepen. Ik kreeg mijn kans en wou me wat graag bewijzen als betrouwbaar sluitstuk. Maar in de 23e minuut ging het mis. Anderlecht, dat al enkele jaren getraind werd door Pierre Sinibaldi, speelde met een verdediging op één lijn om zo de buitenspelval open te zetten. Toen de grensrechter ‘aarzelde’ om zijn vlag in de lucht te steken, kreeg Feyenoordaanvaller Gerard Bergholtz vrije doorgang en verscheen hij alleen voor mij. Ik had geen andere keuze dan vliegensvlug uit te komen en in Bergholtz’ voeten te duiken. De klap was enorm, ik scheurde zelfs mijn oorlel bij die actie. Ik kreeg verzorging en kon nog doorgaan tot aan de rust, maar in de kleedkamer was ik nog altijd een beetje groggy. Bovendien was mijn zicht niet meer scherp. Hoe erg ik het ook vond, ik kon niet meer verder.”

Muntstuk beslist

De een zijn dood is de ander zijn brood. Jean Trappeniers mocht plots zijn debuut maken in de nationale ploeg. “Eigenlijk verwachtte ik van bij de aftrap de voorkeur te krijgen op Delhasse”, zegt de nu 72-jarige Trappeniers. “Niet alleen kende ik perfect het verdedigende systeem van Anderlecht, ik was ook heel goed aan het seizoen begonnen. In onze eerste vier matchen hadden we achtereenvolgens Antwerp (6-0), Beerschot (0-2), Cercle Brugge (4-1) en Sint-Truiden (1-4) verslagen – en die laatste verplaatsing stond toch bekend als een heel lastige. In de Europese beker voor landskampioenen keepte ik ook al een secure wedstrijd thuis tegen Bologna (1-0).”

De terugwedstrijd tegen Bologna stond op het programma op 7 oktober. Dat was trouwens de reden waarom de derby tegen Nederland, die eerst gepland was op zaterdag 3 oktober, vervroegd werd naar woensdag 30 september. “Vergeet niet dat we allemaal nog semiprofs waren in die tijd”, verklaart Trappeniers. “Een week recuperatie tussen twee wedstrijden was echt wel nodig. Ik zag dat vriendschappelijk treffen als de ideale voorbereiding voor de verplaatsing naar Bologna. Maar ik startte dus niet, wel kreeg ik 45 minuten op hoog niveau, want dat haalden die confrontaties tussen België en Nederland altijd. Bizar genoeg kreeg ik die speeltijd dankzij een tegenstander die enkele maanden later mijn ploegmaat zou worden bij Anderlecht. Gerard Bergholtz kwam immers het daaropvolgende seizoen over van Feyenoord. ‘Je mag me dankbaar zijn, want dankzij mij heb je je plaats in de annalen van het voetbal’, was het eerste wat Bergholtz me zei toen hij in Anderlecht toekwam.” (lacht)

Een week na de historische interland moest Anderlecht dus naar Bologna. “Het werd een verlengstuk van de gekste periode in mijn carrière”, zegt Trappeniers. “We verloren in Italië met 2-1 en omdat er nog geen onderscheid gemaakt werd tussen doelpunten thuis of uit, volgde er een testwedstrijd. Die speelden we een week later in Camp Nou, in Barcelona, en na 90 minuten stond het nog 0-0. Omdat ook de strafschoppenreeks nog niet bestond, moest het muntstuk de beslissing brengen. Ongelooflijk maar waar: bij de eerste poging van scheidsrechter Daniel Zariquiegui Izco bleef het muntstuk rechtop staan in het gras. Bij de tweede poging maakte onze kapitein Martin Lippens een vreugdesprong – zonder goed te weten of het muntstuk wel degelijk in ons voordeel was gevallen, heeft hij altijd beweerd. Het lot was ons goed gezind. Voor een jongen van 22 zoals ik was het een fantastische belevenis.”

Logisch, niet schandelijk

Die België – Nederland was trouwens om meer dan één reden historisch. De 99e editie van de derby der Lage Landen was de laatste in de lange reeks duels waarin beide landen het op geregelde tijdstippen voor de fun tegen elkaar opnamen. Door de verschillende Europese bekercompetities op clubniveau – het was overigens in het seizoen 1964/65 dat de onafgebroken serie van 51 ‘Europese seizoenen’ van Anderlecht begon – nam de interesse voor vriendschappelijk interlandvoetbal sterk af. Op 22 maart 1964 woonden op de Bosuil nog 43.405 toeschouwers de 98e editie van België – Nederland bij. Zes maanden later waren dat er nog slechts 8786. Dat de wedstrijd voor het eerst live op televisie werd uitgezonden, dat hij op een weekdag plaatsvond én dat de ploeg hoofdzakelijk (naderhand zelfs uitsluitend) uit Anderlechtspelers bestond, speelde zeker mee in de zeer matige publieke belangstelling, maar feit is dat vooral het vele Europese clubvoetbal deze tendens had ingezet.

Een tweede maal een elftal ‘Paarse Duivels’ opstellen durfden selectieheer Constant Vanden Stock en trainer Arthur Ceuleurs niet. Tijdens de volgende interland op Wembley tegen Engeland, ook een vriendschappelijke wedstrijd, maakte Jean Nicolay opnieuw zijn opwachting in doel en stonden ook Gérard Sulon (Club Luik), Frans Vermeyen (Lierse) en Paul Vandenberg (Union) in de ploeg. De veranderlechting van het Belgische voetbal viel alleszins niet bij iedereen even goed in de smaak. Dat liet onder meer Raymond Arets van de krant Les Sports tussen de regels verstaan in een artikel uit die periode. “De technisch directeur van de Rode Duivels maakt gebruik van de gelegenheid. Dat is logisch en niet schandelijk zoals beweerd wordt door sommige mensen die blind zijn voor de kwaliteiten van Anderlecht.”

Hetzelfde geluid was te horen bij Jacques Lecoq, de hoofdredacteur van dezelfde krant. “Als je de Anderlechtspelers een voor een bekijkt en zoekt naar wie er op hun plaats beter is, dan moet je vaststellen dat Nicolay en Delhasse allicht beter zijn dan Trappeniers. Maar op de andere posities? Vanden Stock had misschien een of twee spelers kunnen opstellen die in de balans lagen met een voetballer van paars-wit, maar wat zouden die jongens eraan gehad hebben om in een ploeg gedropt te worden die perfect op elkaar was ingespeeld?”

DOOR BRUNO GOVERS

“Wat zouden anderen eraan gehad hebben om in een ploeg gedropt te worden die perfect op elkaar was ingespeeld?” Jacques Lecoq

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier