Romelu Lukaku en Mats Rits, jongens van zestien jaar, traden de voorbije weken in de schijnwerpers van de Belgische competitie. Zijn ze de voorbode van meer? Of zijn het uitzonderingen?

Is het u ook al opgevallen hoeveel tieners er tegenwoordig de show stelen in de Jupiler Pro League? Een greep uit het aanbod: Romelu Lukaku, 16 jaar, basisspeler bij Anderlecht. Mats Rits, 16 jaar, scoorde voor Germinal Beerschot tweemaal tegen Westerlo. Maxime Lestienne, 17 jaar, week na week een van de uitblinkers bij Moeskroen. Eliaquim Mangala, 17 jaar, basisspeler bij landskampioen Standard. En dan zijn er nog een heleboel 18-jarigen die al meerdere malen hun kans kregen bij hun respectievelijke teams, zoals Arnor Angeli (Standard), Kevin De Bruyne (Genk), Jo Coppens (Cercle), Bavon Tshibuabua (GBA), Victor Wanyama (GBA) en Christian Benteke (Kortrijk).

Steeds meer jonge talenten lijken door te breken. Bij pers en publiek leeft de gedachte dat er iets ‘aan de gang’ is. Een tendens die zich uittekent.

“We moeten toch voorzichtig zijn met de term ’tendens’ als de hype gaat om drie of vier jongeren van zestien of zeventien jaar, dat blijven toch veeleer uitzonderingen”, merkt Bob Browaeys terecht op. Browaeys leidt al meer dan tien jaar de nationale -16 en -17- selecties van België en lijkt uitstekend geplaatst om generaties te vergelijken. “Anderzijds moet ik toegeven dat het bij mijn weten nog niet veel is voorgevallen dat er zo veel jongens uit mijn selectie aan spelen toe komen op het hoogste niveau. Alleen met Anthony Vanden Borre maakte ik dat mee, die was zestien toen hij bij Anderlecht debuteerde. Waarbij ik dan de opmerking maak dat Vanden Borre, net zoals Lukaku nu, een vroegrijpe jongen was. Op hun zestiende zijn ze al bijna fysiek volgroeid, dat ligt niet aan opleiding maar aan de natuur.

“Je moet een onderscheid maken tussen vroegrijpe en laatrijpe talenten, dat zijn wij de laatste jaren ook beginnen te doen bij de voetbalbond. We hebben daarvoor zelfs een aparte ploeg in het leven geroepen. Anders laat je laatrijpe jongens, zoals Maarten Martens of Dries Mertens, verloren gaan, terwijl die evenveel, soms zelfs meer talent hebben dan die vroegrijpe jongens.”

Ondanks de belangrijke nuance die Browaeys maakt, stuitten we na rondvraag toch op een aantal vaststellingen die wijzen op een positief evoluerende jeugdpolitiek binnen het Belgische voetbal.

Meer jongeren in de kern

Belangrijkste vaststelling: sinds een tweetal jaren worden jongens van zestien of zeventien jaar veel sneller in de A-kern opgenomen of krijgen ze een profcontract aangeboden. Omdat het de enige manier is om jeugdtalenten aan de club gebonden te houden. “Ik merk dat de clubs daarin de voorbije jaren een andere politiek gaan voeren zijn”, bevestigt Patrick Vervoort, makelaar van onder meer Moussa Dembélé en Mats Rits. “Het klopt dat Belgische talenten nu eerder geneigd zijn om hier te blijven omdat ze perspectieven zien, terwijl ze enkele jaren geleden naar het buitenland vertrokken. Ook de wisselwerking tussen school en voetbal werd beter afgestemd, wat ook al helpt om ze te overtuigen.”

Een houding die rendeert, want waar vijf jaar geleden zowat elke jongen die op een balletje kon trappen naar Frankrijk of Nederland vertrok, blijven toptalenten nu wél in eigen land. Lukaku paste voor Chelsea en Rits liet Ajax in de kou staan, om maar de twee voornaamste voorbeelden te noemen. Ter illustratie een passage uit een interview dat Romelu Lukaku aan P-Magazine gaf: “Chelsea bood mij een contract dat in België ongezien is voor een jeugdspeler. Mijn ouders zouden hier blijven wonen en ik zou hun een huis gekocht hebben met een deel van het tekengeld. Toen plaatste Anderlecht mij echter bij de beloften en stond ik dicht bij een profcontract, uiteindelijk heeft dat de doorslag gegeven. Ik besefte dat ik me bij Anderlecht sneller zou ontwikkelen en ik kon hier gewoon naar school blijven gaan.”

Door die evolutie zitten er tegenwoordig meer jongeren in de kern bij onze eersteklassers, wat de kans vergroot dat er hier en daar een zestien- of zeventienjarige de neus aan het venster steekt.

Nieuwe regels & wetten

Eigenlijk, zo krijgen we te horen, kunnen we niet spreken van een algemene veranderde filosofie binnen het Belgische voetbal. Het jeugdbeleid is veranderlijk van club tot club.

Zo kreeg Anderlecht kortgeleden nog vijf sterren toebedeeld van de organisatie Foot Pass, die sinds 2003 door de voetbalbond in het leven werd geroepen en de jeugdopleiding van clubs doorlicht. Met Johan Walem haalde paars-wit bovendien een beloftecoach in die de jeugd nog beter klaarstoomt voor het grote werk. Ook werd er een sociale cel in het leven geroepen die zich op de begeleiding van jonge spelers richt. Interviewaanvragen met Romelu Lukaku worden stelselmatig afgewimpeld. Maar wáárom veranderde Anderlecht na al die jaren het geweer van schouder? Valt er dan ineens poen te verdienen met het opleiden van eigen jeugd?

Anderlechtmanager Herman Van Holsbeeck legt uit: “Er zijn verscheidene factoren, maar de belangrijkste is toch dat Michel Platini meteen na zijn aanstelling als voorzitter van de UEFA in 2007 enkele reglementen heeft ingevoerd. Bijgevolg kwam Anderlecht de voorbije jaren in de problemen bij het samenstellen van een spelerslijst voor Europese wedstrijden, omdat je nu verplicht bent om 8 van de 25 namen op die lijst uit eigen jeugd of eigen land te halen. Sepp Blatter wil daar zelfs 6+5 van maken. Om problemen in de toekomst te vermijden hebben we daarop geanticipeerd.

“Bovendien is de realiteit dat wij, mede door de crisis, niet langer in staat zijn toppers aan te werven. Wij konden geen vijf miljoen euro op tafel leggen voor Bryan Ruiz. Dus ga je op een bepaald moment beslissen dat het beter is om twee of drie miljoen euro in je jeugd te investeren, met de kans dat je die som dan later bij een doorverkoop recupereert. Daarbovenop beseften we dat er iets aan onze infrastructuur gedaan moest worden. Daar hebben we nu 12 miljoen euro voor vrijgemaakt. En als je al die inspanningen dan doet, moet je als club natuurlijk ook je politiek aanpassen.”

Door een aanpassing van het Wetboek op de Inkomensbelasting in 2007 is die aanpassing financieel niet oninteressant. Sindsdien genieten sportclubs namelijk een vrijstelling van 80 procent van de bedrijfsvoorheffing voor jongeren onder de 26 jaar. Dat voordeel geldt ook voor oudere sportbeoefenaars, op voorwaarde dat de club minstens de helft van het bedrag besteedt aan de opleiding van jongeren tussen 12 en 23 jaar. Van Holsbeeck: “Van dat voordeel is Anderlecht meer gebruik gaan maken.”

In de jaren negentig was Van Holsbeeck nog manager bij het SK Lierse met de gouden generatie van Carl Hoefkens, Jerry Poorters, Jurgen Cavens, Filip Daems en Hans Somers. Een periode waaruit hij lessen trok: “Ik heb daaruit geleerd dat jonge talenten in België veel te snel opgehemeld worden en vervolgens het hoge verwachtingspatroon niet kunnen waarmaken. Bij Anderlecht hebben we het ook meegemaakt met bijvoorbeeld Aruna Dindane nadat die de Gouden Schoen won en de pedalen verloor. Je moet jonge talenten afschermen van de buitenwereld en al zeker van de media.

“Anderzijds waren we vroeger bij Anderlecht misschien iets té kritisch voor onze eigen jeugd. De lat lag voor hen eigenlijk hoger dan voor de spelers die we aankochten, want die moesten renderen. Daar slaan wij mea culpa. Al wil ik daar één kanttekening bij maken. Er spelen inderdaad veel jongens uit onze jeugd in eerste klasse, maar hoeveel zijn bij hun club een echte meerwaarde? Ik tel er maar twee: Mbokani en Odjidja. En dan enkelen in het buitenland, zoals Mertens en Martens. Zo lang is die lijst niet, hoor.”

Geïsoleerde gevallen

Bij Club Brugge zagen we de voorbije jaren zelden eigen jeugd doorbreken, in de huidige kern valt enkel de naam van Thibaut Van Acker op. Zeventien jaar en tegen Gent vorige week voor het eerst mee op de bank. Heeft dat te maken met een bepaalde filosofie? Henk Mariman, enkele jaren geleden succesvol bij Germinal Beerschot, is nu hoofd opleidingen bij Club. Hij nuanceert: “Een jongen als Lukaku is gewoon fysiek klaar voor het grote werk. Laat ons wel wezen, het gaat hier om drie of vier geïsoleerde gevallen. Dit is zeker niet het resultaat van visie of een veranderde filosofie. Die jongens worden door jullie, de media, veel te snel de hemel in geschreven. Zelfs als ze amper dertig minuutjes mogen invallen. Ik vind dat geen goede zaak. Net zoals ik het over het algemeen geen goed idee vind dat jongeren tegenwoordig sneller van de jeugd naar de beloften worden doorgeschoven. De categorie van de -19 wordt steeds vaker overgeslagen, dat is wel een verschuiving die je de laatste jaren zag.” Waarmee wellicht verklaard wordt waarom er bij Club Brugge minder snel jongens van zestien of zeventien jaar in de A-kern terechtkomen.

Ook Urbain Haesaert waarschuwt: “Makelaars profiteren van deze tendens en proberen jongeren nog sneller ergens in een eerste ploeg te stallen. Dat is de dood van ons voetbal. Dat Germinal Beerschot 600.000 euro in Mats Rits investeerde, is hun goede recht, maar of het een goede zaak is, daar heb ik mijn vragen bij. Zulke bedragen bieden wij bij Ajax in ieder geval niet.

“Ik haalde in negen jaar tijd zeven spelers van GBA naar Ajax, zij kregen vanaf hun zestien jaar een deeltijds arbeidscontract, waar een maximumbedrag op stond. Wij zijn niet zoals PSV, dat elk jaar dertig talenten aanwerft en er weer dertig doorstuurt. Want hoe je het draait of keert, jeugdopleiding blijft een clubgebonden zaak.”

Afhankelijk van hoofdtrainer

Bondstrainer Bob Browaeys sluit zich daarbij aan: “Als nationale jeugdcoach juich ik het toe dat er steeds meer jongeren hun kans krijgen in België. Toch gebeurt de integratie van jongeren hier nog meestal omwille van blessures of financiële noodzaak, daar moeten we niet hypocriet over doen.

“De doorstroming van onze jeugd blijft ook te veel afhangen van de persoon die hoofdtrainer is in een club. Het probleem is dat die trainers in de meeste gevallen geen tijd hebben om zich individueel bezig te houden met jonge talenten, terwijl dat nochtans noodzakelijk is om hen ‘af te werken’. Daarom is het geen toeval dat net Lukaku en Rits nu in de picture staan: met Ariël Jacobs en Jos Daerden hebben zij een hoofdtrainer die weet hoe er met jongeren gewerkt moet worden en die hen durft gebruiken.

“Toen Cruz uitviel tegen Westerlo had Daerden net zo goed Dosunmu kunnen inzetten, maar hij koos Rits. Een pluim voor Daerden. Rits is een goede speler, dat zeker, maar hij is niet het grootste talent van zijn generatie. Ik heb er in mijn nationale selectie drie of vier lopen die minstens even goed zijn. Ik herinner mij een jeugdtoernooi bij de -17 waarin Rits het heel moeilijk had tegen zijn leeftijdsgenoten. Maar dan merk je dat hij tegen Westerlo wel veel ruimte krijgt, dat zegt misschien ook iets over het niveau van onze competitie. Misschien is dat de verklaring voor de doorbraak van al die jeugdtalenten: het niveau in onze eerste klasse daalde.

“Het gevaar dreigt dat Rits nu gaat denken dat hij klaar is voor de volgende stap en dat hij ontgoocheld is wanneer Leko eens een lange periode fit blijft en hij dus uit de kern valt. Daar mág hij niet ontgoocheld over zijn. Er zijn genoeg voorbeelden van jongens die op hun 17e debuteren, dan weer op de bank verzeilen, ongeduldig worden en naar een andere club vertrekken, meestal in een lagere reeks. Waarna je nooit meer iets van hen hoort. Het is aan de jongens die nu doorbreken om te bewijzen dat we achteraf wel degelijk van een tendens kunnen spreken.”

door matthias stockmans

“Makelaars gaan jongeren nog sneller proberen in een eerste ploeg te stallen. Urbain Haesaert”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content