Pierre Bilic

Vedran Runje ? Absoluut. Sergio Conceição ? Zeker weten. Maar over Karel Ge- raerts lopen de meningen uiteen. Over de drie (of twee ?) patrons van Standard.

Samen vormen ze de ruggengraat van Standard. Mogen Vedran Runje (29), Karel Geraerts (23) en Sergio Conceição (31 jaar op 15 november) als de patrons van Standard worden beschouwd ? We legden de kwestie voor aan een kroonraad van bevoorrechte getuigen : Standardtrainer Dominique D’Onofrio, zijn assistenten Stéphane Demol en Claudy Dardenne, de assistent-trainers van vorig seizoen José Riga en Christian Piot en Jean Nicolay, legendarische ex-doelman van Standard.

Runje : competitiebeest

Vedran Runje belandde in 1998 bij Standard. Hij was toen 22 jaar en brandde van ambitie. Bij Hajduk Split had hij de definitieve doorbraak niet kunnen forceren : het heette dat zijn karakter niet compatibel was met de club. De stijl van de doelman zette Sclessin in vuur en vlam. Zowel in 1999 als in 2001 werd hij uitgeroepen tot Doelman van het Jaar. In datzelfde jaar 2001 tekende hij voor Olympique Marseille, maar met coach Alain Perrin boterde het minder goed en de trainer zette Runje buitenspel door Fabien Barthez naar Marseille te halen. Vorig seizoen haalde Luciano D’Onofrio Runje naar België. Eerst leek hij nog slechts de schim van zichzelf. Dan herpakte hij zich en knoopte aan met zijn prestaties van weleer.

Dominique D’Onofrio : “Met een keeper van een dergelijk niveau in je doel worden de zaken een pak gemakkelijker. Zijn talent en zijn mentaliteit geven vertrouwen aan de verdediging en aan de hele ploeg. Hij straalt kracht en onklopbaarheid uit, daarmee imponeert en beïnvloedt hij tegenstanders. Een karaktermens, en dat stoort me niet, wel integendeel. Temeer omdat hij die karakteriële energie ten dienste van de ploeg stelt. Voor mij is hij een patron.

“In de onmiddellijke nabijheid van Runje loopt er nog een leidersfiguur rond en dat is Philippe Léonard. Dat zijn van die krijgers met wie je naar iedere oorlog kan trekken. Vedran nadert de 30, hij beseft dat dit zijn belangrijkste jaren zijn. Er is geen tijd meer om te investeren, als hij prijzen wil pakken moet het hier en nu gebeuren. Later komt voor hem te laat. Ik vind hem serener geworden, positiever ingesteld. Hij heeft niet meer te véél karakter zoals vroeger. Hij heeft nu gewoon karakter.”

Stéphane Demol : “Voor mij is hij samen met Bertrand Laquait de beste doelman van de eerste klasse. Vedran is ook geen moeilijke jongen om mee te werken, zolang je hem maar begrijpt en respecteert. Hij heeft een zekere waakzame begeleiding nodig, hij wil al eens ten prooi vallen aan een verslapping. Luik is een Latijnse stad, hier worden de dingen vlugger warm dan in Brussel of in Brugge. De mensen zijn hier explosief, Luik heeft daarin een reputatie en een traditie opgebouwd. Nu, in de aderen van Dominique D’Onofrio stroomt Italiaans bloed, hij weet wat temperament is. En zelf heb ik de helft van mijn spelerscarrière in Zuid-Europa doorgebracht. Net als Dominique weet ik hoe voetballers als Sergio en Vedran functioneren. Trots is een kenmerk van hen. Het emotionele aspect is voor hen bijzonder belangrijk. Wij weten hoe we met die melkpotjes moeten omspringen.”

Claudy Dardenne : “Vijf maanden werk ik nu met hem samen, de manier waarop hij zichzelf zowel op als naast het veld volledig geeft, heeft me overdonderd. Hij is iemand die altijd erg ver gaat, die constant zijn eigen fysieke en mentale grenzen opzoekt en verlegt. Een ongelooflijk competitiebeest, zijn engagement is in iedere seconde totaal. Soms geeft Vedran de indruk dat hij te ver gaat, maar daaraan herken je net de ware kampioen. Hij eist die mentaliteit ook van zijn ploegmaats. Hij wil dat iedereen zich overtreft. Daarom staat hij een hele match door te roepen. Voor hem is dat een manier om alles van zichzelf in die wedstrijd te investeren. Op het einde van een match heeft hij bijna geen stem meer.

“Momenteel leidt Vedran Runje de verdediging meer dan toen Ivica Dragutinovic hier nog rondliep. Philippe Léonard en Eric Deflandre zijn uiteraard ook ervaren rotten, alleen opereren ze niet centraal in de defensie. Ogushi Onyewu en Mathieu Beda spelen wel in het hart van de verdediging, maar zijn nog jong en hebben nog niet die bagage.”

José Riga : “Vedran lijkt soms een ongelikte beer, maar dat is optisch bedrog. Hij is gewoon een man uit één stuk. Volgens mij had hij ook als veldspeler een mooie carrière kunnen uitbouwen. Meer dan zijn collega’s is Vedran behalve doelman ook de eerste aanvaller van zijn ploeg. Een enorme persoonlijkheid ook. Maar dan wel een natuurlijke personaliteit, hij is en blijft altijd zichzelf.”

Christian Piot : “Een topteam kan niet zonder een topkeeper. Met een gekwetste ziel is Vedran uit Marseille teruggekeerd. Dat hij ginds niet erkend werd, heeft hem diep geraakt maar heeft hem ook sterker gemaakt. Na een paar weken in Luik werd hij weer helemaal zichzelf. Hij is de patron van de verdediging. Er wordt naar hem geluisterd, wat hij vraagt wordt uitgevoerd, hij wordt gerespecteerd.”

Jean Nicolay : “Mijn zoon en ik waren zijn eerste trainers toen hij in België aankwam. Hij was toen nog zeer jong, maar liep over van talent. Ontzettend gedreven was hij. Ik denk dat hij zo vlug mogelijk het ongelijk van Hajduk Split wou aantonen. Op 29-jarige leeftijd kent hij zijn job vanbinnen en vanbuiten. Een complete doelman.”

Conceição : wilskracht

Sergio Conceição had al alles meegemaakt in Portugal en Italië vooraleer hij bij Standard verzeilde. En hij maakte meteen duidelijk dat hij niet naar België was afgezakt om uit te bollen. Vorig seizoen kroop hij op de laatste speeldag in de rol van ongelukkige held toen hij in Oostende de strafschop miste die Standard Europees voetbal had kunnen bezorgen. Nadien miste hij door een schorsing de tweede wedstrijd van de verloren barrage tegen RC Genk. Soms wordt Conceição verraden door zijn gepeperd temperament, waardoor hij frequent tegen een rode kaart aanloopt of een journalist tegen zijn vuist. Weegt de verantwoordelijkheid te zwaar voor de Portugees ? Zijn impact op het spel van de Rouches is overduidelijk. En het is een publiek geheim dat hij uitstekende relaties onderhoudt met de top van het Standardbestuur.

Dominique D’Onofrio : “Ik wens iedere trainer toe te mogen werken met jongens als Conceição. Hij heeft zoveel bagage dat hij altijd zeer snel reageert, omdat hij in een fractie van een seconde door heeft wat er op een voetbalveld gebeurt en daar ook oplossingen voor vindt. Hij is het verlengstuk van de trainer op het terrein. Op zijn leeftijd en met zijn erelijst had hij zich ermee kunnen vergenoegen alleen nog aan zichzelf te denken. Sergio doet net het tegenovergestelde. Zijn engagement is totaal. Geen seconde krijg je het gevoel dat hij op zijn lauweren rust. Hij houdt de ploegmaats wakker. Zelden zo’n verstandige voetballer meegemaakt. Men zegt dat de ploeg te veel naar rechts, naar Sergio, overhelt. Natuurlijk is hij een dominant iemand op het veld en is hij nadrukkelijk aanwezig in een wedstrijd. Maar wil niet elke trainer belangrijke voetballers in zijn ploeg ?

“De jonge spelers rondom hem dwepen met hem. Als Tchité dit seizoen doorbreekt, dankt hij dat gedeeltelijk aan Conceição. Die voelt zich nooit te beroerd om anderen te helpen. Oké, zijn temperament speelt hem soms parten. Hij pakt te veel kaarten. Maar hij pakt kaarten voor verbale agressie, nooit voor brutale of gemene fouten. Van gedachten wisselen met hem ervaar ik als enorm verrijkend. Hij geeft zijn visie maar hij doet dat altijd met een eerlijk respect voor de coach en de technische staf.”

Claudy Dardenne : “Conceição is 75 procent van de ploeg. Het is uitzonderlijk om een speler van die klasse wekelijks op een Belgisch voetbalveld bezig te zien. En er zit geen sleet op zijn ambitie. Winnen is zijn lang leven. Wanneer je Sergio observeert, merk je wat de doorsnee jonge Belgische voetballer ontbeert : de drang om zichzelf te overtreffen. Hij doet me aan Erik Gerets denken, die speelde ook elke seconde met 100 procent wilskracht.”

Stéphane Demol : “Over Conceição kan je kort zijn : hij is de beste voetballer uit de Belgische eerste klasse. Als hij straks de Gouden Schoen niet wint, zal dat onbegrijpelijk zijn. De supporters verafgoden hem. Standard, dat is Conceição. En Conceição, dat is Standard.”

Christian Piot : “In technisch opzicht is hij een voetballer van een uitzonderlijke kwaliteit. Maar geen gemakkelijke jongen, veel meer onvoorspelbaar dan bijvoorbeeld Vedran Runje. Bij hem zie je de uitbarsting naderen, een beetje zoals donkere wolken het onweer aankondigen. Conceição echter barst uit zonder te waarschuwen. Maar wat een voetballer ! Doorgaans hebben artiesten minder karakter dan modale voetballers. Sergio vormt een uitzondering, hij koppelt klasse aan wilskracht.”

José Riga : “Hij is de ziel van Standard. Conceição roept iedereen tot de orde. Sergio wil na een wedstrijd zonder spijt van het veld stappen en wie alles heeft gegeven, heeft geen enkele reden om spijt te voelen.”

Jean Nicolay : “Ik ben een bewonderaar van Sergio Conceição. Een beleefde jongen, trouwens : hij zal me nooit voorbijlopen zonder me te groeten. Hij hoort thuis in de galerij van de beroemde buitenlanders van Standard : Johny Crossan, Istvan Sztani, Milan Galic, Arie Haan, Simon Tahamata. Hij mist nog één zaak om in de legende van Standard te treden : een trofee.”

Geraerts : motor

Vorig seizoen ontluisterde Karel Geraerts helemaal. Technisch directeur Michel Preud’homme had hem weggeplukt bij Club Brugge, waar niemand nog echt in hem geloofde. In januari 2004 had blauw-zwart hem al uitgeleend aan Lokeren. Een gouden zaak heeft Standard aan Geraerts gedaan. Vorig seizoen nam de Limburger aan 32 competitiematchen deel, hij scoorde zes keer en werd international. Zijn verstandhouding met Conceição viel op, maar dit seizoen vliegt Geraerts meer en meer op eigen vleugels. Is hij nu al een patron van Standard ? Of kan hij het worden ? De meningen zijn verdeeld.

Christian Piot : “Ik aarzel geen seconde : Karel Geraerts is de motor van de ploeg. Zijn werkkracht is ongezien, ik vraag me af waar hij al die energie vandaan haalt, want hij is tijdens een wedstrijd letterlijk in alle hoeken van het veld terug te vinden. Karel zegt misschien niet veel en daarom zou je misschien geneigd zijn hem niet het statuut van patron toe te kennen. Maar in zijn geval moet je niet veel zeggen. Hij geeft voortdurend het goede voorbeeld, dat is relevanter dan welke woorden ook. Jan Ceulemans zei als voetballer ook niet veel op het veld. Hij vertelde het liever met prestaties. Hetzelfde geldt voor Karel Geraerts. Zonder hem erbij mist de ploeg een long.”

José Riga : “Een voetballer op wie je blindelings kunt vertrouwen. Hij knapt zijn werk tot in de perfectie op. Zijn spel is direct, eenvoudig, efficiënt. Geraerts doet me, alle proporties in acht genomen, denken aan Frank Lampard. Die komt ook van ergens aan de middenlijn om het verschil te maken. Of aan Kaká bij AC Milan. Karel Geraerts is noch Lampard noch Kaka. Ik wil alleen meer typeren tot welk genre voetballer hij behoort.”

Jean Nicolay : “Volgens mij kan hij uitgroeien tot een tweede Wilfried Van Moer. Hij speelt als een machine. Het is onvoorstelbaar geruststellend om zo’n speler in de ploeg te hebben. Omdat je weet : het werk dat hij moet doen, zal hij doen.” l

PIERRE BILIC

‘RUNJE BESEFT DAT DIT ZIJN BELANGRIJKSTE JAREN ZIJN. LATER KOMT VOOR HEM TE LAAT.’ DOMINIQUE D’ONOFRIO

‘KAREL GERAERTS KAN EEN TWEEDE WILFRIED VAN MOER WORDEN.’ JEAN NICOLAY

‘HET ZOU ONBEGRIJPELIJK ZIJN ALS CONCEIçãO DE GOUDEN SCHOEN NIET KRIJGT.’ STéPHANE DEMOL

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content