Het ooit zo almachtige AC Milan komt vanavond naar het Astridpark. Anno 2012 is de club slechts een figurant in de Serie A en de Champions League. Nu eigenaar Silvio Berlusconi de geldkraan heeft dichtgedraaid, is een periode van overleven aangebroken.

De blikken van Silvio Berlusconi en algemeen directeur Adriano Galliani zijn veelzeggend. De Milanese beleidsbepalers verbergen hun woede en teleurstelling niet als ze hun AC weer eens zien ploeteren. De magere resultaten – sinds het seizoen 1981/82 startte Milan nooit zo slecht – gaan Massimiliano Allegri zijn baan kosten, maar voorlopig laten de bestuurders hun trainer nog even spartelen. Ook de tifosi laten het afweten. 23867 abonnees is het laagterecord sinds 1986.

Broekriem

Enig begrip is zeker noodzakelijk wat de situatie betreft waarin Milan inmiddels verkeert. De club die in 2007 nog de Champions League won, speelt geen rol van betekenis meer in de nationale en Europese top. Dat is moeilijk te verteren voor de bestuurders en supporters. Jarenlang loste Berlusconi de financiële problemen van de club hoogstpersoonlijk op. Milan leefde op veel te grote voet dankzij de gulle buien van de voormalige premier van Italië. In de zomer van 2010 kondigde de clubeigenaar echter al aan dat hij de hand op de knip zou gaan houden. Berlusconi was twee decennia de man die topspelers naar Milan haalde en hen zeer aantrekkelijke salarissen bood, maar de opkomende crisis waarschuwde hem. “De tijd is gekomen om me terug te trekken”, zo noemde hij het. Zijn bedrijven leden verlies en geld pompen in een verliesgevende voetbalclub zou zijn financiële positie evenmin bevorderden. Het was tijd om de broekriem aan te halen.

Berlusconi is en blijft echter een fan. Als kleine jongen ging hij aan de hand van zijn vader naar San Siro en later werd hij de baas van zijn favoriete club. De supporters speelden slim in op het gevoel van Berlusconi en protesteerden na de aankondiging massaal op Milanello. Hoewel Berlusconi eindelijk een zakelijk verstandige beslissing nam, haalden de fans hem over toch weer te investeren. In de laatste weken van de transferperiode nam Milan Zlatan Ibrahimovic over van Barcelona en Robinho van Manchester City. Een extra investering van honderd miljoen euro, aan transfersommen en salarissen. Het leverde de club in 2011 de achttiende landstitel op, maar in de laatste twee seizoenen liep het tekort op tot bijna tweehonderd miljoen euro.

Twee jaar na die mededeling van Berlusconi om te snoeien, kwam afgelopen zomer opnieuw een onheilspellend bericht. “En nu is er geen plaats voor sentiment”, klonk het definitief uit de mond van de clubeigenaar. Er was geen ontkomen meer aan: geen lastminutetoptransfers, maar verantwoord beleid.

Geen topelftal

De nieuwe werkelijkheid bij AC Milan heeft een aantal oorzaken. Allereerst is er de economische crisis, die heel Italië en geldschieter Berlusconi in het bijzonder simpelweg hard heeft getroffen. Daarnaast speelt de (meer gelijke) herverdeling van de Italiaanse televisiegelden onder de Serie A-clubs een rol. Ook Calciopoli, het omkoopschandaal van 2006, trof Milan. Niet alleen met strafpunten, maar ook met fikse geldboetes. Die financiële tegenvallers waren de club, die toch al niet op eigen kracht het hoofd boven water kon houden, te machtig. Door onduidelijke constructies en blanco cheques van Berlusconi, voldeed Milan altijd aan de verplichtingen. De dreigende invoering van het Financial Fair Playsysteem door de UEFA hangt als een zwaard van Damocles boven Milan. Clubs mogen van de Europese bond vanaf het seizoen 2013/14 niet meer uitgeven dan er binnenkomt. Milan slaagde daar de laatste jaren niet in.

Nu hoopt de club van de nood een deugd te maken. De verkoop van haar sterspelers Thiago Silva en Zlatan Ibrahimovic aan Paris Saint-Germain leverde 62 miljoen euro op. Daarnaast bezuinigde Milan drastisch op de salarissen door duurbetaalde spelers te laten gaan. De uittocht nam grootse vormen aan en had eigenlijk over de voorbije jaren moeten worden gespreid. Clarence Seedorf, Gennaro Gattuso, Alessandro Nesta en Gianluca Zambrotta vertrokken nu tegelijk, net als Mark van Bommel en Antonio Cassano. De exodus was een direct gevolg van het beleid van de laatste jaren. De grote schoonmaak leverde financiële verlichting op, maar Milan zit nu wel met een middelmatige ploeg. Nigel de Jong, Riccardo Montolivo en Giampaolo Pazzini zijn nog zomerse versterkingen van enige naam en faam. Maar aanwinsten als Kévin Constant, Francesco Acerbi, Bakaye Traoré, Sulley Muntari, Bojan Krkic en Cristián Zapata maken van Milan geen topelftal. Meedoen om de prijzen is dit seizoen een illusie.

Barcelona kopiëren

Maar Berlusconi en Galliani denken een manier te hebben gevonden om de crisis tegen te gaan. Zoals wel vaker in het voetbal is financiële nood een reden om de jeugd een kans te geven. Met Barcelona als voorbeeld wil Milan nu terugkeren. “We moeten zelfopgeleide spelers de kans geven”, vindt Galliani. “Er is geen geld en plaats meer voor duurbetaalde vedetten. Bij Barcelona staan er regelmatig negen zelfopgeleide spelers in het basiselftal. Dat kan hier ook. We hebben een goede jeugdploeg en de talenten krijgen hun kans. Het is ook niet nieuw voor ons. De drie spelers met de meeste wedstrijden voor Milan ( Paolo Maldini, Franco Baresi en Alessandro Costacurta, nvdr) komen allen voort uit de eigen opleiding.”

Barcelona kopiëren dus. Ook wat de inzet van ex-spelers betreft. Zij moeten op belangrijke trainersposten binnen de club hun kennis overdragen. Met de voormalige verdediger Filippo Galli als directeur jeugdvoetbal heeft opleiden prioriteit. In de huidige selectie van Milan zijn Ignazio Abate en Luca Antonini afkomstig uit de eigen opleiding, terwijl Mattia De Sciglio (20), Mattia Valoti (19) en Simone Ganz (19) zich aandienen. Spits Stephan El Shaarawy is ook pas twintig, terwijl Mbaye Niang met zijn zeventien jaar echt een toekomstgerichte aankoop is. In ieder Europees land zoekt Milan nu naar jonge nieuwelingen.

“De meest onderscheiden club ter wereld”, luidde vorig seizoen de inscriptie in het Milanshirt. De verwijzing naar de achttien veroverde internationale prijzen (evenveel als de Argentijnse topclub Boca Juniors overigens) duidt op trots. Ook dit seizoen is de inscriptie verweven in het tenue. Berlusconi weet dat het koren op de molen is van de critici, maar hij verdedigt zich. “We zijn trots op het verleden. Laat het een inspiratie zijn voor de toekomst.”

DOOR CHRIS TEMPELMAN

“Bij Barcelona staan regelmatig negen zelfopgeleide spelers in het basiselftal. Dat kan hier ook.” Adriano Galliani

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content