Zondagmiddag zal de 94ste winnaar van Luik-Bastenaken-Luik opnieuw gefeliciteerd worden door Michel Daerden. Een kennismaking met Walloniës populairste politicus, een gesprek over Luik en ook een beetje over de koers.

C hristian Petry, directeur sport van het ministerie van Sport van de Franstalige Gemeenschap, wordt een beetje nerveus. Het is al ruim over twaalf en minister van Sport Michel Daerden is er nog steeds niet. De afspraak was om halfelf. De minster is opgehouden door een andere vergadering. “Misschien haalt hij het niet meer”, zucht Petry.

Eind 2007 werd Daerden, zonder dat hij erom gevraagd had, Waals minister van Sport. “Hij is een goeie minister omdat hij goed kan luisteren.” De adjunct-directeur van de Cel Sport van het ministerie van Sport van de Franstalige Gemeenschap somt nog eens de realisaties op waar Daerden zich voor inspande. Te beginnen met het opfrissen van het dossier Spa-Francorchamps, waardoor de formule 1-wedstrijd in België kon blijven. “Spa-Francorchamps is dé Belgische sportmanifestatie met de meeste uitstraling in de hele wereld.”

Plots rinkelt de telefoon. Petry knikt. Komt de minister nu wel of niet?

Christian Petry: “Soms vraag ik me af of de Luikenaars wel beseffen hoe belangrijk hun stad is, bijvoorbeeld in de wielersport. Weet u dat Luik straks de aankomst krijgt van een etappe in de Vuelta 2009? Die van Venlo naar Luik? Luik zal dan de enige stad zijn die als aankomstplaats diende voor de Tour, de Giro en de Vuelta.”

Cubaanse sigaren

Anderhalf uur na de geplande afspraak, net wanneer het erop lijkt dat de minister het niet meer haalt, zwaait de deur open. ” Bonjour!” Het is Michel Daerden zelf, in hemdsmouwen.

Hij heeft een cadeautje bij voor zijn bezoeker, zegt hij, gaat weer naar buiten en komt terug met een echte havannasigaar, merk Montecristo. “Ik ben net terug van Cuba. Alstublieft!”

Petry maakt zijn betoog af. Daerden glundert: “Hij kent er wat van, hé, onze Christian! Wat wilt u eigenlijk van mij horen? Anekdotes? Wel, ik zal u straks een paar anekdotes vertellen.”

Daerden gaat zitten. “Tijd voor het aperitief. Wilt u rode of witte wijn, of iets anders?” Het mag rode wijn zijn, die kleur past bij een gesprek met een PS-minister. Een paar jaar geleden werd Daerden in een tv-programma gevraagd een zin waarin één woord ontbrak aan te vullen. ‘Sans vin rouge, la vie serait …’ Zijn reactie: ‘… différente!’

Maar we gingen het over de koers hebben.

Michel Daerden: “Ik ga eerlijk met u zijn: toen ik jong was, ging ik niet naar de koers kijken. Ik begreep de sociale impact nog niet die sport op mensen had. Ik hield me toen alleen bezig met cijfers, de impact van financiën op mensen, op ondernemingen. Waar ik wel sterk in was, was tafelvoetbal. Samen met Luciano D’Onofrio, een jeugdvriend, met wie ik nog samen heb gespeeld in het tafelvoetbal.”

Petry: “Het voordeel van de minister is dat hij zuiver linkshandig was. Zijn specialiteit bij het tafelvoetbal was scoren vanuit het middenveld, hij speelde als voorste man.”

Michel Daerden luistert geamuseerd: “Christian weet echt alles! Dat tafelvoetbal is al lang voorbij, ik ben nu een veteraan. Als kind deed ik niet aan sport. Terwijl Lucien en Dominique D’Onofrio de hele tijd met een bal in de weer waren, zat ik met mijn neus in de cijfers. Cijfers, dat is nog steeds mijn ding.”

Met cijfers werkte Daerden zich omhoog in de politiek. De succesvolle PS-politicus heeft niet minder dan drie diploma’s: hij is licentiaat handelswetenschappen, licentiaat toegepaste economie en licentiaat bedrijfseconomie.

In zijn jeugdjaren in Ans groeide hij samen met de broers D’Onofrio op. Michel Daerden: “Een aantal jaar geleden was ik in Porto. De secretaris van de club vertelde me hoe de club een paar jaar tevoren in financiële moeilijkheden zat. Dus belde men naar Lucien, die kwam met zijn vliegtuig. De hele nacht bleef hij op de luchthaven. In één nacht verkocht hij zeven spelers. Zé-ven spelers!”

Maar we gingen het over de koers hebben. Christian Petry: “Iemand die u wél goed kent, mijnheer de minister, is de man die Luik-Bastenaken-Luik vijf keer gewonnen heeft!”

Michel Daerden (enthousiast): “Ik heb een enorm respect en een grote vriendschap voor Eddy Merckx. Dat dateert uit mijn jeugd. Mijn grootvader, geboren in 1899, was een e-nor-me fan van Merckx. Na de Tour kwam hij naar de velodroom van Rocourt. Die wedstrijd wilde mijn grootvader voor geen geld ter wereld missen. Aan hem heb ik mijn respect voor die man te danken, die in zijn sport in alle disciplines uitblonk. De man is, althans tegenover mij, altijd eenvoudig en beschikbaar gebleven. De manier waarop hij zijn reconversie na zijn wielerloopbaan heeft gevoerd, verdient alle bewondering. Uiteraard werd ook ik supporter van Merckx, die zijn grote successen vierde in mijn tienerjaren. Maar de man zelf leerde ik pas achteraf kennen. Ik zat onlangs nog met hem samen. Hij is lid van het BOIC, en in die hoedanigheid zaten we aan tafel om de voorbereiding van de Olympische Spelen te bespreken. Het klikt wel, tussen hem en mij. Santé!” Hij heft het glas en neemt een slokje wijn.

Verhuis naar Ans

Voor hij in juli 2007 minister van Sport van de Franstalige Gemeenschap werd, had Daerden als minister van Infrastructuur in Wallonië al negen jaar te maken met de sport: “Het is niet slecht dat die twee bevoegdheden bij één man terechtkomen. Welke sport je ook beoefent op welk niveau, al heel snel komt die sportwereld bij het financiële luik terecht: wat gaat het kosten, waar vindt het plaats en hoe komen we aan dat geld? Ik had in Ans de eer om de gebroeders Saive te leren kennen. Twee topatleten, maar ik kon voor hen nooit een halve finale of een finale van een tafeltenniswedstrijd organiseren. Gewoon omdat Luik geen zaal had die groot genoeg was voor zo’n evenement. Dat vond ik zo erg. Daarom was een van mijn eerste verwezenlijkingen de polyvalente zaal op Sart-Tilman. Eerst dacht men aan een zaal in het centrum, dicht bij het ziekenhuis, maar zegt u nu zelf: dan stoor je de mensen toch minder in een uithoek als Sart-Tilman die ook nog eens goed te bereiken is? Dat zei ik ook tegen mijn goeie jeugdvriend Luciano D’Onofrio, die net als ik van Ans afkomstig is en zijn nieuwe jeugdschool van Standard eerst in Ans wilde bouwen. Ik zei: ‘ Mais enfin, Lucien, waarom zou je die niet op Sart-Tilman bouwen, waar ruimte is, waar je niemand stoort en waar je gemakkelijk met de auto komt?’ Op dat centrum ben ik fier, het mag gezien worden.”

Maar we gingen het dus over de koers hebben.

Toen de aankomst van Luik-Bastenaken-Luik in 1992 van de Boulevard de la Sauvenière naar Ans verhuisde, was Daerden nog geen burgemeester. Dirk De Wolf won die editie, de laatste Belgische winnaar voor Frank Vandenbroucke. Die verandering van aankomst zorgde voor opschudding. Christian Petry: “De arrivée op de Boulevard de la Sauvenière, in volle stadscentrum, werd als meer prestigieus beschouwd dan de aankomst in een buitengemeente, maar de spektakelwaarde van de koers ging er wel door omhoog. Vóór de verhuis was er een te lang stuk tussen de laatste helling en de aankomst: meer dan twintig kilometer. Daardoor was de finale niet lastig genoeg, alles kwam weer samen De mensen van ASO wilden nog een bijkomende hindernis in de finale. Zo kwamen ze bij de Côte de Saint-Nicolas. Daarna wilden ze nog een helling.”

Michel Daerden: “De reden voor de verhuis van Luik-centrum naar Ans was erg simpel. Wie hield zich bezig met de organisatie van de koers, toen? Arsène Vanhaeren. En waar woonde Arsène Vanhaeren? In Ans! Toevallig was hij goed bevriend met mijn voorganger-burgemeester. Maar hij was toen al in contact met de organisatoren van de Tour, omdat hij een oplossing zocht voor Luik-Bastenaken-Luik. Zo kwam hij bij ASO terecht, bij een man die ik enorm waardeer, een man van zijn woord: Jean-Marie Leblanc. Het waren niet de politici van Ans die het parcours hertekend hebben. Denkt u nu echt dat de organisatoren van de Tour de France, die de koers overgenomen hebben, de aankomst in Ans hadden gehouden als ze die sportief niet zo’n goeie oplossing vonden? Men zegt: GB heeft de rechten gekocht om drie jaar lang de aankomst voor hun deur te krijgen. Het klopt dat GB daar drie jaar voor betaalde, maar dat was niet de reden van de verhuis, dat kwam er maar achteraf bij.”

Lelijkste stad

Intussen heeft Daerden geleerd hoe belangrijk sport kan zijn voor de opwaardering van een streek of een stad: “Als Standard ’s zondags wint, draaien de fabrieken op maandag op volle toeren en ligt de productiviteit een stuk hoger. Alleen al daarom gun ik mijn vriend Lucien de titel én een nieuw viersterrenstadion.”

Hij pauzeert. “Wat telt, is dat Luik opnieuw zijn plaats krijgt op de kaart van Europa. In de jaren vijftig was Luik welvarend. In de jaren zestig volgde de eerste klap, met de sluiting van de mijnen, gevolgd door de sluiting van de staalfabrieken. Hoe reageerden de politici daar toen op? Door massaal mensen in dienst te nemen van de overheid. Daardoor steeg het belang van de overheidsjobs. Je kon ze toch niet van honger laten sterven? Sinds enige tijd krijgen we hier weer privé-investeringen.”

Hij hoorde ook dat Luik, samen met Charleroi, door de lezers van de Nederlandse Volkskrant werd uitgeroepen tot lelijkste stad.

Michel Daerden zucht: “Mijn repliek op al die kritiek op deze stad en deze regio? Laat ons vechten om te verbeteren wat beter kan. Laat ons de tram weer invoeren, een metro bouwen, een mooi museum aanleggen, de mogelijkheden van een stroom als de Maas beter benutten. De historische banden tussen Luik en Antwerpen weer aanhalen: hun haven zit vol, bij ons is er plaats. Wat is nu de afstand tussen beide steden? Honderd kilometer, op wereldschaal is dat een straatje.”

Hij laat een editie halen van een boek dat in februari 2007 over hem verscheen, Daerdenmania, waar hij op de cover afgebeeld staat als Che Guevara. Hij schrijft er spontaan een opdracht in. Om dan bezorgd te vragen: “Is dit wel correct Nederlands?” Er staat, in het Nederlands: Vriendelijk, voor Geert. Michel Daerden.

Michel Daerden drinkt zijn glas leeg. “Voor ik u verlaat, ga ik u, zoals beloofd, nog een paar anekdotes vertellen.”

“In 2007 kwam er een verkiezingsperiode aan. Ik zei tegen mezelf: beste Michel, het zou niet slecht zijn als je opnieuw werd verkozen, je bent nog te jong om op prepensioen te gaan. Dus dacht ik: ik ga me nog eens tonen. Eerst zou ik naar de Waalse Pijl gaan. Ik kreeg een plaats in de auto van de wedstrijddirecteur, samen met collega Anne-Marie Lizin. Ik zit achteraan met de wedstrijddirecteur, Lizin zit vooraan met de chauffeur. Wat zij niet had opgemerkt, was dat het open dak achteraan was, niet vooraan. Haar zag het publiek amper, maar iedereen zag mij. Daar kon ze absoluut niet tegen. Dus wat doet zij? Ze draait het raampje van haar deur naar beneden en zet zich op het portier, met het bovenlichaam naar buiten. Ik dacht dat de wedstrijdleider uit zijn vel zou springen. Hij vreesde dat we uit koers gezet zouden worden, het was ook véél te gevaarlijk wat ze daar deed, maar wat haar betreft, was er geen sprake van dat zij weer in de auto ging zitten.”

Hij moet er nog hard om lachen.

“Een paar dagen later was het Luik-Bastenaken-Luik. Dus bedacht ik: laat ik daar ook maar eens mijn kop tonen. Dit keer koos ik voor een open auto, het was goed weer. Toen ben ik maar in de publiciteitskaravaan meegereden die een uur voor de koers uit rijdt. Wat een belevenis! De mensen langs de kant van de weg werden gek, schreeuwden en applaudisseerden. Op de Côte de Saint Nicolas was het onbeschrijfelijk. Ik denk niet dat ik ooit in mijn leven zo ben toegejuicht als daar. U moet absoluut die foto’s zien, als u mij niet gelooft.”

Na die koers drukte hij winnaar Danilo Di Luca de hand, zoals hij jaarlijks de winnaar feliciteert. Dat doet hij al sinds 1994. “In december 1993 werd ik burgemeester van Ans.” Hij gaat nog even door: “Ik heb als burgemeester voor de aankomst in Ans getekend tot 2012. Si Dieu le veut.” Het eerste jaar toen hij mee op het podium mocht om de winnaar te feliciteren, won de Rus Berzin. “Berzin? Tiens … Kunt u geloven dat ik de naam al vergeten was?”

Christian Petry: “Weet u nog wie dat jaar tweede werd?”

Michel Daerden: ” Il sait tout, notre Christian!

Christian Petry: ” Lance Armstrong!”

Daerden: “Ik denk niet dat ik iets tegen Berzin gezegd heb. Na zo’n koers zit een politicus een beetje in een moeilijke situatie. Het is een sportief gebeuren. Wat telt, is de atleet, de sportman. Daar ben ik me altijd bewust van geweest.”

Het is niet zijn ambitie om zijn naam in de sportboeken terug te vinden, zegt hij. “Wat is mijn taak? Je ne suis que le facilitateur de la réalisation du show. Ik maak de show alleen maar mogelijk. Een minister moet geen specialist zijn, wel iemand die luistert en probeert een praktische oplossing te vinden voor problemen. Mi- nister zijn, dat is alles in het werk stellen om het dagelijkse leven van de mensen te verbeteren. Een minister heeft de plicht om het lot van zijn medemensen te verbeteren. Hij is ook maar een gewoon mens als een ander.”

door geert foutré

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content