Hij heeft een lange weg afgelegd, de Nederlander Nico Jansen (61), een weg die van Amsterdam, via Feyenoord en RWDM, naar zijn huidige woonplaats Knokke voert. De robuuste aanvaller is nog altijd zo sterk als een os. Hij traint zijn buikspieren onder meer in het fitnesscentrum van deze mondaine badplaats. “Ik zit ook bij een groepje wielertoeristen in Knokke”, zegt hij goedgemutst. Jansen ziet er met zijn honderd kilo nog altijd goed uit, het was trouwens die oerkracht die eertijds de aandacht trok van RWDM-voorzitter Jean-Baptiste L’Ecluse. Daarvoor had Jansen al furore gemaakt bij FC Amsterdam en Feyenoord. Zijn lof werd gezongen in alle cafés van de Jordaan, een volkswijk in hartje Amsterdam, waar de supporters nog geregeld terugdenken aan de twee doelpunten die hij in 1974 tegen Inter maakte in de tweede ronde van de UEFA Cup. Bij Feyenoord maakte hij in twee wedstrijden tegen Haarlem (1976/77) samen acht goals. Zijn fysieke kracht was indrukwekkend, maar blessures remden hem ook vaak af.

“Nu is een meniscusoperatie een fluitje van een cent,” vertelt hij, “maar in die tijd bracht het een lange periode van inactiviteit mee. Op een dag, toen ik maar net ontslagen was uit de kliniek, bezwoer een tegenstander dat hij me zou kraken. Dat deed hij ook, waarna hij me nog wat uitlachte ook. Ik heb hem een uppercut gegeven die zijn kin uit de haak sloeg. L’Ecluse zag die wedstrijd op tv en stuurde meteen Johan Boskamp op me af. Bossie kwam laat op de avond nog bij mij thuis en legde uit dat de voorzitter van Molenbeek een stevige targetman zocht en dat hij absoluut mij wilde.”

Jansen is niet te stoppen wanneer hij de warme sfeer beschrijft in de ondertussen ter ziele gegane fusieclub, waar hij van 1978 tot 1983 speelde aan de zijde van Michel De Wolf, Maurice Martens, Guy Dardenne, Edy De Bolle en Sead Susic. “Susic had klasse te koop, maar hij had een broertje dood aan lopen. Ik heb hem op training eens flink de waarheid gezegd: dat hij ook eens de mouwen moest opstropen en dat ik niet constant zijn werk kon opknappen. Daarop is het tussen ons tot een handgemeen gekomen, niemand durfde toen in te grijpen. Ondanks die aanvaring zijn we toch vrienden geworden. Wat later benaderde Anderlecht mij. Ik kon samen met Michel Verschueren en Dirk De Vriese naar paars-wit, maar ik verkoos trouw te blijven aan L’Ecluse, die me tenslotte in Nederland was komen halen.”

Nadien liep zijn parcours langs FC Boom en – een hele tijd later – via Lierse, waar hij spitsentrainer werd. Jansen had een supporterslokaal van RWDM in Londerzeel. Aanvankelijk was hij peter van die club, nadien runde hij de zaak gedurende jaren. Zo begon hij zijn carrière in de horeca, hij baatte een achttal cafés uit. Zijn grote trots blijft het prachtige hotel dat hij beheerde langs de Schelde in Hemiksem, een idyllische plek die vaak werd bezocht door grote voetbalclubs uit België en het buitenland. Vandaag de dag doet hij het wat kalmer aan. “Via het voetbal ken ik de bazen van doe-het-zelfketen Hubo erg goed. Ik zocht naar een nieuw evenwicht en zij boden me een job aan. Ik heb die aanvaard en ik ben hen er heel erkentelijk om. Ik ben nu autochauffeur en dat bevalt me. In mijn vrije tijd werk ik aan mijn huis. Ik doe alles zelf. En ik ga natuurlijk graag eens naar het voetbal, in België of Nederland of elders, met mijn goeie vriend Boskamp. Hij is enorm populair en dat is verdiend. We hebben allebei onze portie tegenslag gekend, maar als je bij hem bent, kun je alleen maar vrolijk zijn.”

DOOR PIERRE BILIC

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content