Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Niet voor het eerst werd Francky Vandendriessche onder de grond gestopt. ‘In het begin zorgt het voor faalangst,’ aldus de keeper van Cercle Brugge, ‘maar op lange termijn maakt het je sterker.’

Cercle Brugge staat momenteel stevig in de middenmoot. Dat is opmerkelijk, omdat het twee maanden geleden na een 1 op 18 een vogel voor de kat leek. “Ook ik vreesde toen het ergste”, bekent doelman Francky Vandendriessche. “We speelden slecht en ook op training lukte het niet. Geen systeem, geen patronen, geen automatismen. Ik zei tegen mijn vrouw : ‘Oei, wat zal ik nu nog meemaken, op het einde van mijn carrière ? Het is toch niet waar dat ik de verkeerde keuze maakte ?’ Gelukkig is iedereen rustig gebleven. Anders waren er, denk ik, koppen gerold. In de eerste plaats misschien die van de trainer. Je weet hoe dat gaat in voetbal. Zie GBA en Lierse. Marc Brys en Paul Put werden trouwens ontslagen na een nederlaag tegen ons. Blijkbaar is verliezen tegen Cercle Brugge een drama (lacht).”

Is het toeval dat de ommekeer er meteen kwam nadat de voorzitter de spelers de levieten had gelezen en hen duidelijk had gemaakt dat Harm van Veldhoven hoe dan ook niet ontslagen zou worden ?

Francky Vandendriessche : “De druk op Harm kwam van de media en zeker niet vanuit de groep. Maar er zijn altijd jongens die ernaast vallen en zeggen : ‘Laat ze morgen nog eens verliezen en misschien zullen ze aan de trainer moeten raken.’ Het was niet slecht dat de voorzitter benadrukte dat de spelers het met deze trainer zouden moeten doen. Het was ook terecht. Hij is een nog vrij jonge trainer met mogelijkheden. Bracht Brussels naar eerste klasse en haalde vorig seizoen 41 punten met Cercle, ook na een slechte start trouwens.”

Wat was zijn verdienste in de gunstige wending ?

“Hij stelde tactisch wat bij. In het begin probeerden we het zoals Cercle het vorige seizoen was geëindigd, maar dat lukte niet. Uiteindelijk koos hij voor een systeem met één diepe spits en twee hangende spitsen en iets meer werkkracht en loopvermogen op het middenveld. Het maakte ons collectief sterker.”

Na de nederlaag tegen Standard zei jij in Sport/Voetbal Magazine : “De problemen van vorig jaar zijn niet opgelost.”

“Hoe lang zijn ze centrale verdedigers blijven testen ? Ik vond het niet meteen nodig, omdat voetbal een ploegsport is. We moesten blok vormen en dat blok stond er niet. Daarom gingen we tegen Waregem en Standard zwaar de boot in. Omdat er geen blok was, kwam alle druk op de verdediging terecht. Ik vond dat er toen iets te gemakkelijk naar de verdediging werd gewezen. Nu het blok er wel staat, komt de verdediging minder onder druk en kunnen we af en toe de nul houden en wel een positief resultaat halen. Voor mij was het een collectief probleem.”

Is de verdediging sterk genoeg ?

“Ze doen het vrij goed nu. Het vertrouwen is er terug na de vele tegengoals van vorig seizoen. Dat zie je vooral op training. Jimmy (De Wulf, nvdr) is er een paar keer naast gevallen en Svetlicic had het ook wat moeilijk in het begin, maar ze zijn momenteel beiden sterk aan het spelen. Jones viel dan weer na een goede start een beetje terug, maar dat heeft vooral met heimwee te maken. Hij is pas 18 jaar en hij is hier helemaal alleen.”

Wat is de kwaliteit van Cercle Brugge ?

“Het collectief. Er is een kern van twintig spelers die elkaar waard zijn. Als we er vier moeten missen zoals tegen Moes-kroen merk je het nauwelijks. Iedereen weet dat hij moet presteren of dat de trainer er een ander in zal zetten.”

Is Cercle nu vertrokken voor een probleemloos seizoen ?

“Ik denk het wel. Als we met nog drie punten meer kunnen ‘draaien’, moeten we volgens mij niet meer vrezen.”

Hoe ervaar je Harm van Veldhoven ?

“Een trainer die enorm de tegenstander analyseert en in op basis daarvan het elke week tactisch vrij goed invult. We spelen bijna nooit met dezelfde ploeg. Hij kan voor een match iets bijstellen, een verschuiving doen die het verschil maakt en punten oplevert.”

Behalve in de eerste zes matchen ?

“Dat had niets te maken met tactische keuzes van de trainer. Het was gewoon de gemakzucht van vorig seizoen die er nog in zat. In de voorbereiding pakte ik in mijn hele carrière samen niet zoveel goals als nu. Drie tegen Kortrijk en Torhout bijvoorbeeld, maar iedereen bleef daar vrij rustig bij. Kort voor de competitiestart verliezen we met 4-2 van NAC Breda, maar iedereen zei : ‘Volgende week loopt het allemaal wel los.’ Dat je dat niet zomaar kunt omdraaien, is duidelijk gebleken.”

Harm van Veldhoven heet nochtans een aanjager te zijn.

“Dat is hij ook, maar hij zal daar toch niet in overdrijven. Ik maakte het al anders mee. Georges Leekens, Hugo Broos zelfs, Paul Theunis. Harm zal wel eens van zijn voeten maken, maar blijft daar toch altijd vrij nuchter en realistisch in. Ik zie hem bijvoorbeeld niet zo direct met flessen naar ons hoofd gooien, noch sporttassen in de lucht schoppen (lacht).”

Wat leerde je de voorbije vier maanden over Cercle, de vereniging ?

“Soms heb ik het gevoel dat iedereen er iets sneller tevreden is. Ik ondervond het ook een beetje toen ik vanaf maart met die mensen sprak. Toen was het : ‘We zullen er drie, vier spelers bijhalen, we zullen een fitnessruimte creëren, we zullen de vereniging een beetje professioneler maken.’ Maar dat gebeurt vrij langzaam, moet ik zeggen. Anderzijds zullen ze ook geen domme dingen doen. Daar moet je respect voor hebben.”

Je kreeg zelf al heel veel kritiek. Allemaal terecht ?

“Ik was zeker niet geweldig bezig, maar werkelijk alles werd in mijn schoenen geschoven, in een bepaalde krant ook doelpunten tegen Westerlo, Anderlecht en Standard. Ik vind dat ik maar twee keer niet vrijuit ging. In Gent, toen ik bij 0-0 in de stortregen een vrije trap loste ; en tegen Waregem, toen ik op een voorzet een stapje tekortkwam. Het kostte Cercle één punt. Maar in La Louvière kon ik het punt al terugpakken, toen er in de slotminuut bij 0-0 één alleen op mij afkwam en ik in hoekschop redde.

“Je deelt gewoon in de malaise. We werden langs alle kanten gepakt, ik stond in een schietkot en er werd maar één man geviseerd : Francky Vandendriessche. Mensen van Cercle vonden dat ook zwaar overdreven. Maar er was een teneur gezet en iedereen nam dat over. Ik was de schietschijf geworden door omstandigheden van buiten uit.”.

Ricky Begeyn, je voorganger, zei na de 1 op 18 : “Je begrijpt toch wel dat het een beetje deugd doet als blijkt dat met een nieuwe keeper het probleem van Cercle niet opgelost is. Hoe zou je zelf zijn ?” Begrijp je hem ?

“Ik kan begrijpen dat hij wat gefrustreerd is, omdat hij problemen kende met de trainer, weg moest en misschien dacht dat hij in eerste klasse zou kunnen blijven. Maar wat ik Ricky Begeyn te zeggen heb, zal ik hem zelf in zijn gezicht zeggen als ik hem eens tegenkom. Ik weet wat hij allemaal verteld en gedaan heeft.”

Hij gaat nog iedere week eten met een handvol spelers van Cercle. Heb je daar last mee ?

“Iedereen doet in zijn privé-leven wat hij wil. Ik heb daar geen probleem mee. Maar als ik word meegevraagd, ben ik wel zo verstandig om daar niet op in te gaan. Ik ben iemand die geen problemen wil maken en dus zoek ik ze ook niet op.”

Hoe zwaar wat het ?

“Het was zeker zwaar, ook omdat ik heel de tijd met blessures speelde. Ik trainde trouwens met een brace en ik moest regelmatig stoppen door een verrekking aan de ligamenten van mijn pols. Dat zal duren tot de winterstop. Soms vraag je jezelf af of het niet beter is om twee weken niet te spelen. Maar dan raap je toch weer je moed samen en doe je voort.

“Uiteindelijk is het allemaal positief geëvolueerd. 19 tegendoelpunten in 13 matchen is zeker niet dramatisch. We hielden ook al vier keer de nul, wat Cercle vorig seizoen zo moeilijk lukte. Het bewijst dat je als keeper heel erg afhankelijk bent van het collectief. De beste keeper van Europa had misschien een bal meer gepakt, maar verliezen hadden we toch gedaan. Als keeper ben je kwetsbaar en hang je enorm af van de media. Drie jaar na datum wordt nog altijd verwezen naar die fout met de nationale ploeg in Kroatië. Er vreesden er toen zelfs veel voor mijn carrière.”

Je werd in je carrière al enkele keren onder de grond gestopt. Heb je iets aan de pijn ?

“Je zegt het goed, je wordt inderdaad onder de grond gestopt, met een mentaliteit van : hoe dieper, hoe liever. In het begin zorgt dat voor faalangst, maar op lange termijn maakt het je sterker. Het zorgt er vooral voor dat je veel gemakkelijker kunt relativeren als je een fout maakt. Je raakt minder snel uit balans.

“Je moet het wel alleen verwerken. Hoe groot de steun van je familie ook is, uiteindelijk sta je alleen tussen die palen. Je staat ook elke week een helft met de rug naar de spionkop van de tegenstander en altijd hoor je wel iets. Op een bepaald moment zeg je : ‘Laat ze maar roepen. Ik sta op het veld, zij betalen om te komen kijken.’ In de moeilijkste momenten hielden zulke gedachten mij wel eens sterk.”

Je tekende een contract tot en met het seizoen 2007/08. Zal je lichaam dat nog aankunnen ?

“Ik hoop het. Ik zou zeer tevreden zijn, mocht ik mijn contract zonder builen en blutsen kunnen uitdoen. Dan zal ik 37 jaar zijn. Misschien zal ik het dan wel gehad hebben. Voorlopig gaat het nog vrij goed, maar ik voel toch dat het fysieke leed groter wordt. Vijftien jaar profvoetbal eist zijn tol. Opstaan gebeurt met piepen en kraken. Als ik de trap afkom… Mijn achillespezen… En de eerste vijf minuten lopen op training zijn een ramp. Terwijl de anderen nog zitten te biljarten, ben ik al bezig. Ook de dag van de match moet ik regelmatig in beweging zijn, want anders is het begin van de opwarming beulenwerk.

“Fysiek heb ik al zwaar geleden. De ligamenten, trap op de pols. Ik moet alles aftapen, maar dat neem ik erbij. Twee keer knieproblemen, kruisbanden gescheurd. Af en toe voel je dat. Je snelheid wordt ook minder. Ik kan het zeker nog opbrengen, maar je kunt er niet omheen dat hoe ouder je wordt, hoe moeilijker het wordt. Dat ik er nog altijd sta, typeert misschien wel mijn karakter. Ik ben ervan overtuigd dat er met de tegenslagen die ik de laatste jaren kende al veel in lagere afdelingen verzeild geraakt waren.” l

CHRISTIAN VANDENABEELE

‘WAT IK RICKY BEGEYN TE ZEGGEN HEB, ZAL IK HEM ZELF IN ZIJN GEZICHT ZEGGEN.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content