Zowat alle waters heeft hij ondertussen doorzwommen, Lorenzo Staelens, als speler en in allerlei functies erna. De voormalige Gouden Schoen is dus uitstekend geplaatst voor een genuanceerde visie op het Belgische voetbal en zijn teloorgang.

Bestuurslid is hij nog niet geweest, maar daarbuiten heeft Lorenzo Staelens (43) ons voetbal op tal van manieren kunnen bekijken. Als speler debuteerde hij op zijn zestiende bij de ploeg uit zijn geboortedorp : White Star Lauwe. Van de vierdeklasser ging het naar Kortrijk, vervolgens speelde hij negen jaar bij Club Brugge, drie jaar bij Anderlecht en besloot met een jaar in Japan, bij Oita. Liefst zeventig keer was hij Rode Duivel en in 1999 won hij de Gouden Schoen. Zijn spelerscarrière sloot hij pas af op zijn 42ste, als speler-trainer in eerste provinciale, bij Poperinge. Maar ondertussen was hij wel al aan de slag geweest bij Moeskroen, eerst als jeugdcoördinator en daarna als trainer, een functie die hij gedurende anderhalve maand ook bekleedde bij toenmalig tweedeklasser Eendracht Aalst. Vorig jaar dook hij op als sportleider, ook al in de tweede klasse, bij Kortijk, en dit seizoen vinden we hem terug op de bank bij Roeselare als assistent van trainer Dirk Geeraerd. Hij waarschuwt voor de impasse waarin het Belgische voetbal dreigt te verzeilen.

Lorenzo Staelens : “Het is niet te best gesteld met ons voetbal. Bekijk de resultaten van de nationale ploeg de voorbije maanden. Anderlecht en Racing Genk konden zich niet plaatsen voor de Champions League en in de UEFA Cup zullen we al blij zijn als twee van de drie clubs zich plaatsen voor de groepsfase. Het stemt tot nadenken. We kunnen internationaal niet meer mee. Anderlecht moet niet zeuren, Fenerbahçe was die dag gewoon beter en de uitschakeling was terecht.

Dreigen we een echte Mickey Mousecompetitie te worden ?

“Er zal toch dringend iets moeten veranderen. Anderlecht heeft de jongste jaren veel geld betaald voor nieuwe spelers : 3 miljoen euro voor Boussoufa, 3 miljoen voor Polak, een zogenaamde box-to-box-speler. Excuseer, maar dat heb ik nog altijd niet gezien.”

Zegt de box-to-boxspeler avant la lettre.

(blaast) “Die terminologie ! Behalve Biglia heb ik niemand gezien die het niveau van Fenerbahçe haalde. Hassan en Boussoufa zijn goed voor de Belgische competitie en dan nog niet altijd, maar Europees bieden ze geen meerwaarde.”

Van Boussoufa had Johan Boskamp bij zijn transfer al gezegd : ‘Goed voor België, te weinig voor Europa.’

Boskamp ziet het goed. Bij Anderlecht zeiden ze een tijd geleden : ‘We kopen niet meer voor de Belgische competitie maar voor de Champions League.’ Dan hebben ze duidelijk verkeerd gekocht. Naar Argentinië trekken is allemaal goed en wel, maar de besten kunnen ze daar toch niet halen. Die zitten al vroeg bij de echte topclubs.

“Het is ook tekenend dat onze topclubs in eigen land moeilijk afstand kunnen nemen van de rest, terwijl het algemene niveau van onze competitie gedaald is. Het spel is veel tactischer geworden : de nul houden wordt het belangrijkste. Dat is ook niet goed voor de spektakelwaarde.”

Zakgeld

Is het allemaal kommer en kwel ?

“Ik zie ook wel licht aan het einde van de tunnel. De prestatie van de Rode Duivels tegen Servië was bemoedigend. In Kazachstan 0-2 voorkomen is een bewijs dat je offensieve kwaliteiten hebt. Dat je die voorsprong nog weggeeft, is dan weer een andere zaak. Het Europees Kampioenschap halen is onmogelijk geworden. Dat wil niet zeggen dat we ons niet dringend moeten herpakken, zoniet zakken we nog verder weg op de wereldranglijst en wordt kwalificatie voor het volgende grote toernooi nog moeilijker.”

Zie je deze jonge talentvolle generatie in staat zich te plaatsen voor het WK over drie jaar in Zuid Afrika ? Of mist ze nog ervaring ?

“Op de cruciale momenten speelt ervaring een grote rol. Door die jonge gasten nu te laten spelen doen ze de nodige ervaring al op. Het is nu te vroeg om te zeggen of het voldoende zal zijn. We hebben veel spelers met kwaliteiten. Vincent Kompany heeft veel inhoud en uitstraling. Hij moet achteraan de sterkhouder worden en de ploeg kunnen sturen. Samen met Timmy Simons, die je er zeker bij moet houden. Die kan gemakkelijk nog vier seizoenen meegaan. Je voelt dat de anderen naar hem opkijken. Hij heeft toch al veel meegemaakt bij PSV. Vooraan hebben we met Dembele en Mirallas twee ruwe diamanten die nog geslepen moeten worden. Een wereldbeker is een van de mooiste belevenissen die je in een spelerscarrière kan meemaken. Op zo’n toernooi kun je naam maken en daar kun je lang op teren. Vraag is of die jonge gasten gemotiveerd blijven om de nationale ploeg erbij te nemen.”

Is dat niet evident ?

“In onze tijd vonden we van wel. Nu zijn de financiële belangen van de clubs op het Europese vlak zo groot dat daar de meeste aandacht naartoe gaat. De spelers verdienen daar het gros van hun geld. Wat ze bij de nationale ploeg krijgen, is zakgeld. Je merkt almaar vaker dat clubs hun spelers onder druk zetten om de clubbelangen te laten voorgaan. Als je dan moet kiezen, komt de nationale ploeg vaak op de tweede plaats.”

De meeste Rode Duivels spelen in het buitenland. Is dat een voor- of een nadeel ?

“Dat is altijd een nadeel. Vroeger had je bij de nationale ploeg altijd een kern van een of andere topclub : Brugge, Anderlecht of vroeger nog Standard. Dan kon je teren op de automatismen van bij de club. Je hebt nu veel goede spelers, maar ze spelen allemaal voor verschillende ploegen. Ze komen een paar dagen voor de wedstrijd samen en dan moet je daar als trainer iets van proberen te maken. Dat moet niet gemakkelijk zijn.”

Staelens II

Een aantal van die jonge talenten, zoals Mirallas en Dembele, is ook al op erg jonge leeftijd naar het buitenland vertrokken. Wat is volgens jou de reden ?

“Simpel, het geld. Van bij het begin van hun carrière kiezen ze voor de centen. De makelaars spelen daar natuurlijk een belangrijke rol in. Bij elke transfer hebben ze hun commissie. Zo zie je vaak jeugdspelers die elk jaar van club wisselen. Die makelaars kijken niet naar de opbouw van een spelerscarrière. Het zou beter zijn, mochten die jongens hier een paar jaar rijpen voor ze over de grenzen gaan spelen. Neem nu Maarten Martens. Als trainer van Eendracht Aalst wilde ik die graag aantrekken. Anderlecht had toen moeten beslissen om hem vast te leggen en voor een jaar of twee uit te lenen aan Aalst, maar ze hebben hem naar RKC laten vertrekken. Zo’n speler mag je toch niet laten gaan. Dat vind ik eerlijk gezegd een zware fout. Het is ook slecht voor het niveau van onze competitie dat die jonge talenten zo snel naar het buitenland trekken.”

Was die tendens al merkbaar toen je jeugdcoördinator was bij Moeskroen ?

“Dat is al bezig sinds het arrest-Bosman in 1995. Voordien waren de clubs belangrijk en de baas, nadien de spelers, ook bij de jeugd. Daan Van Gijseghem zat bij mij in de jeugd. Op zijn zestiende was Aston Villa geïnteresseerd. Hij is daar gaan testen, het contract lag klaar, ze moesten alleen tekenen. Die ouders hebben dat niet willen doen. Ze vonden dat hij nog te jong was voor het buitenland. Knap, want velen zouden bezweken zijn voor het geld. Hij speelt nu al een jaar of twee in de eerste ploeg, doet ervaring op en zal later de stap hogerop wel zetten.”

Gaan die jeugdspelers ook niet naar het buitenland omdat de opleidingen daar beter zijn ?

“Niet altijd en overal. In Frankrijk zijn de opleidingscentra beter, dat is een feit. Ook in mijn tijd bij Moeskroen trokken regelmatig spelers naar Rijsel, ook al hebben ze in Moeskroen behoorlijk geïnvesteerd in een mooie accommodatie. Maar als je dan het opleidingscentrum van Lens bezoekt, weet je niet wat je ziet. In Frankrijk zijn de clubs ook beter beschermd. Ze kunnen een speler vanaf zestien jaar een contract voor drie jaar geven, dat ze nog twee keer voor twee jaar kunnen verlengen. Die speler kan de eerste zeven jaar niet weg tenzij er een transferbedrag op tafel komt. Bij ons kan een andere club een getalenteerde zestienjarige wegplukken zonder dat je daar iets tegen kan doen. Je krijgt wel een opleidingsvergoeding, maar dat is peanuts. Het is toch logisch dat onze clubs in die omstandigheden niet geneigd zijn om veel geld te steken in jeugdopleidingen.

“Voor de Pro Licence ben ik op stage geweest bij PSV en daar zag ik tal van Belgen rondlopen bij de jeugd. Het onderwijssysteem is daar heel anders. Ze hebben alleen les in de voormiddag, ’s namiddags hebben ze training en nadien hebben ze nog tijd zat voor hun huiswerk en ontspanning.”

Ben je er voorstander van om een dergelijk systeem ook in België in te voeren ?

“Absoluut. Als je topsporters wil kweken, moet het onderwijssysteem helemaal aangepast worden. Mijn zoon Alessio zit in zijn tweede jaar humaniora en speelt sinds dit seizoen bij Club Brugge. Behalve de match in het weekend heeft die nog drie keer per week training. Als hij tegen acht uur ’s avonds thuiskomt, moet hij nog aan zijn huiswerk beginnen. Die jongens raken overbelast en hebben geen tijd meer om nog kind te zijn. Op deze manier zijn het niet altijd de talenten die komen bovendrijven, maar veeleer de jongens met doorzettingsvermogen.”

Dan toch weer een Staelens bij Club Brugge.

“Het was zijn eigen keuze. Voordien zat hij samen met mij bij Moeskroen en Kortrijk. Er was al een paar jaar belangstelling van Club. Eerst was hij niet geïnteresseerd, nu wel. Hij wou wel niet op internaat. Dat betekent voor mijn vrouw veel kilometers rijden. Bij ons lukt dat nog, maar twee ouders die voltijds werken, kunnen hun zoon niet telkens naar het voetbal brengen. Vandaar dat ik ook zeg dat het met het huidige onderwijssysteem heel moeilijk is om topsporters op te leiden.”

Je hebt toch topsportscholen tegenwoordig ?

“Daar ben ik geen voorstander van. Ze worden daar nog een keer extra belast. Op de topsportschool voetbal hebben ze vier dagen per week twee uur voetbal. Daarnaast hebben ze nog vier keer per week training op hun club. Ik heb vroeger ook sporthumaniora gevolgd, maar daar kreeg je tenminste nog een verscheidenheid aan sporten : atletiek, turnen, zwemmen, volleybal, basketbal. In de huidige topsportscholen ligt zodanig de klemtoon op voetbal dat ze met zestien jaar voetbalmoe zijn. Het topsportstatuut is nog zoiets. Dan mag je veertig halve dagen afwezig zijn, maar daar schiet je niets mee op. Het beste systeem – en niet alleen voor topsporters, maar voor alle kinderen – is les in de voormiddag, desnoods ook op zaterdag en in de namiddag tijd voor andere zaken : sport, dans, tekenen, muziek, om het even wat dat kind interesseert.

“Bij mijn dochter, Daphne, hebben we het anders aangepakt. Zij wilde zich toeleggen op tennis en twintig uur per week gaan trainen. Dat valt niet te combineren met school. In haar voorlaatste jaar humaniora – volgende maand wordt ze zeventien jaar – heeft ze beslist om middenjury te doen en ze is geslaagd. Ze heeft haar diploma middelbaar onderwijs op zak, want dat vind ik toch belangrijk. Een sportcarrière is zo broos. Na dit seizoen komt ze normaal in de top vijftig van België. Dat is al iets, maar ze heeft nog een lange weg te gaan. We zien wel waar ze uitkomt.”

Wat moet er nog veranderen om een betere jeugdopleiding te krijgen ?

“Meer souplesse bij de voetbalbond. Het duurt jaren voor die een beslissing neemt en een eeuw voor ze gerealiseerd is. Indertijd beslisten we met alle jeugdcoördinatoren van de eerste en tweede klasse op de bond om het aantal spelers bij de duiveltjes en miniemen te veranderen. Die beslissing moet dan langs allerlei “organen” passeren en pas maanden later krijg je te horen dat het niet kan. Zo verlies je ontzettend veel kostbare tijd.”

Van nul af aan herbeginnen

Hoe groot is de schuld van de voetbalbond in de impasse waarin het Belgische voetbal zich bevindt ?

“De schuld ligt volledig bij de bond. Er moet dringend structureel wat veranderen, zodat er sneller beslissingen genomen kunnen worden. Een voorbeeld : de eindronde in de tweede klasse twee jaar geleden. Er was een hele discussie of de punten van het failliete Heusden-Zolder meegerekend moesten worden of niet. Toen de beslissing eindelijk gevallen was, bleek dat we ons met KV Kortrijk geplaatst hadden voor die eindronde. Maar dat ging niet meer want ze waren al zonder ons begonnen. We hadden de eindronde kunnen stileggen zoals dat nu in de competitie gebeurd is met Geel en Namen. Kortrijk heeft dat niet gedaan en heeft als compensatie een behoorlijk grote geldsom gekregen.”

Moeten ze daar tabula rasa maken ?

“Absoluut. Op allerlei vlakken moeten ze van nul af aan beginnen. Met Michel Preud’homme leek het er even op dat ze iemand gingen binnenhalen die iets kon forceren, maar blijkbaar heeft hij ook ingezien dat het niet mogelijk was. Hij had goede plannen en intenties, maar hij is op een muur gebotst. Iedereen houdt daar vast aan zijn postje.”

Stel : je krijgt carte blanche. Wat verander je bij de voetbalbond ?

“Ik zou een opsplitsing maken tussen prof- en amateurvoetbal, zoals in Nederland. In de eerste en tweede klasse profs en vanaf derde amateurs. Clubs hebben dan de zekerheid dat ze niet uit het profvoetbal kunnen degraderen. Je werkt met licenties : strenge normen en een strikte datum. In Japan moesten de clubs hun volledige budget doorstorten naar het bestuur van de J-League voor aanvang van de competitie. Vanop die rekening werden iedere maand de spelerslonen betaald. Kreeg een club zijn budget niet rond, dan ging die gewoon niet van start.”

Hebben we genoeg economisch potentieel voor zoveel profclubs ?

“Je zal allicht het aantal ploegen moeten inperken : twaalf in eerste en twaalf in de tweede klasse. 24 profclubs moet kunnen. Dan zit je dichtbij het voorstel van Herman Wijnants en ik heb bij Roeselare al gehoord dat de kleinere clubs daar niet zo voor gewonnen zijn.”

Nog voorstellen ?

“Ik zou strengere normen invoeren voor de trainersopleiding. Voor de Pro Licence betaal je 5000 euro en je bent geslaagd. Is er al iemand die niet geslaagd is ? Johan Boskamp en Kenneth Brylle. Die moeten herkansen. Van de zeventig deelnemers is nog nooit iemand definitief gezakt. Dat kan toch niet ? Het brengt geld in het laatje. Dat is het enige.

“En ik zou barema’s willen invoeren voor de verschillende trainersdiploma’s, met een minimum- en een maximumsalaris. Veel trainers werken nu onder de prijs, andere zijn excessief duur. Met een correcte prijs kunnen de clubs ook beter budgetteren.”

Welke maatregelen zijn er nog nodig om het Belgische voetbal naar een hoger niveau te krijgen ?

“Betere, multifunctionele stadions, dat is de toekomst. Stadions die voor verscheidene doeleinden gebruikt kunnen worden, die commercieel ook interessant zijn, Met een sporthal erbij zodat ook zaalsporten daar hun onderkomen kunnen vinden. In een Japans sportstadion heb je alles bij elkaar.

“Ik ben ook een voorstander van een Beneliga. Jammer genoeg zit dat al ettelijke jaren in allerlei laden. Het is de enige manier om de afstand tussen ons voetbal en de rest van Europa te verkleinen.

“Ik zal het allemaal niet veranderen, want ik ben uit de politiek gestapt. (lacht) Trouwens wie luistert er naar mij ?”

Wij hebben dat zonet gedaan. S

Door Wilfried Mostinckx

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content