Een commerciële geldmachine, katalysator voor sportief succes en Champions Leaguevoetbal, exclusieve gerechten en bierdouches, maar ook een gemiste kans. De Belgische voetbalwereld over de Ghelamco Arena.

Vanuit de dug-out

Frederik Vanderbiest – ex-trainer KV Oostende

“Zo’n stadion zijn we in België niet gewend. Proper… En voor mij vooral een goede herinnering. In zijn eerste drie thuismatchen pakte AA Gent negen op negen, wij waren de eerste bezoekende ploeg die in de Ghelamco Arena een puntje – 1-1 – kon sprokkelen. (lacht) In vergelijking met toen is er een pak meer sfeer in het stadion, wat natuurlijk alles met de resultaten van dit seizoen en play-off 1 te maken heeft. Ik heb nog matchen in het Ottenstadion gespeeld dat er geen drieduizend toeschouwers waren. Zelfs een paar jaar geleden, toen AA Gent een middenmoter was, zaten er voor de ‘gewone matchen’ zelden meer dan zesduizend supporters in de tribune.

“De kleedkamers zijn op zich groot genoeg, comfortabel en pico bello in orde, maar de ruimte waar de spelers zich moeten omkleden – er net naast – is wat aan de kleine kant. Daar zal wel een bedoeling achter zitten, een vorm van psychologische oorlogvoering, vermoed ik. Voor de rest is alles voorzien: mooi sanitair, enorm grote doucheruimte, materiaal voor de medische staf, een tactisch bord… De dug-outs liggen wel voor een stukje onder de grond. Niet ideaal, maar ik sta toch altijd recht.”

In het sfeervak

Ben De Bruyne – coördinator Buffalo Indians / bestuurslid INSIDE (Accessible Football Belgium)

“Toen ik er twee maanden voor de opening voor het eerst binnenliep, viel meteen op hoe groot de promenade was en hoe ruim de tribunes waren. Ongezien in de Jupiler Pro League. Niet meer gedwongen worden om op het terras van een klein cafeetje iets te moeten drinken, maar allemaal samen in de grote promenade staan. De sfeer, vooral wat geluid betreft, blijft net zoals in het Ottenstadion onvoorspelbaar. Soms op het gemak, soms negentig minuten met z’n allen alles geven.

“Omdat er nu dubbel zoveel toeschouwers zijn, proberen we op vraag van Michel Louwagie en Ivan De Witte met de Buffalo Indians álle fans in dezelfde richting te krijgen. Het is nutteloos om met nieuwe sfeergroepen te beginnen, wij hebben alles in huis om de sfeer te creëren waar iedereen van droomt. Dat vraagt tijd, maar door de resultaten kregen we ook op dat vlak een boost, al zou een beetje meer mankracht welkom zijn.

“We wilden een of twee kraaiennesten – voor fans met megafoon of trommel – maar de club koos voor een optimaal zicht voor alle fans: zitplaatsen op de eerste rijen, erachter mag je rechtstaan. Wat de visuele sfeer betreft, hadden we graag nog meer ruimte voor onze spandoeken gekregen, maar we begrijpen dat het commerciële voorrang krijgt. Rond Nieuwjaar werd gesproken over graffiti in de spelerstunnel, om de Gentse spelers met trots op het veld te sturen en om de tegenstanders op stang te jagen. Uiteindelijk werd gekozen voor een print van het nieuwe logo. Een beetje zonde: mooi voor een communiefoto, maar het doet de spelers niets.

“Als rolstoelgebruiker en bestuurslid van INSIDE was ik nauw betrokken bij de voorzieningen voor mensen met een beperking. Vroeger zaten we achter een reclamebord in een trekgat, nu genieten we van hetzelfde comfort als de andere fans. Goede plaatsen, aangepaste balie voor de tickets, toiletten, togen… Toen een droom, maar eigenlijk vanzelfsprekend.

“De club heeft, met de hulp van de stad Gent, het draaiboek van de UEFA met aanbevelingen voor de toegankelijkheid integraal gevolgd en uitgevoerd. Maar omdat het stadionontwerp al dertien jaar oud was, is er slechts plaats voor om en bij de veertig rollers. In het Ottenstadion waren we amper met vijf, nu zijn alle plaatsen bezet. Er is intussen extra accommodatie voorzien, maar die is nog niet geopend vanwege de evacuatieprocedures. Een minpuntje: we moeten nog aan onze trainer vragen om telkens met een goaltje verschil te winnen, want bij elk doelpunt worden we op een bierdouche getrakteerd.”

Vanuit de seats

Johan De Maeyer – supporter sinds 1957

“Fantastisch! Ongelofelijk! Ik zit samen met mijn vrouw in de eretribune op de derde verdieping, pal op de middencirkel, met een schitterend zicht op het veld en van waar ik nu tenminste de vier cornervlaggen kan zien. (lacht) Hoog, maar ook niet te hoog. Drie keer zoveel beenruimte als in het Ottenstadion, een échte zetel in plaats van een plastic stoeltje. Ik zat vroeger op de bovenste rij en moest opletten dat ik niet te fel juichte, anders zat ik met mijn hoofd tegen het beton.

“Ik ga al sinds 1957, als knaapje van amper elf jaar, naar de Gantoise. Toen ik zeven jaar later mijn huidige echtgenote ontmoette, heb ik haar na een paar weken meteen naar Den Ot meegenomen. In het gezelschap van mijn vader weliswaar… (lacht) Meer sfeer dan in de Ghelamco Arena, dat wel, ook omdat er de eerste twee seizoenen na de verhuizing sportief niet veel te beleven was. Dit jaar daarentegen…

“We betalen voor onze seats een derde meer dan in het Ottenstadion, maar dat is het zeker waard. We kunnen dicht bij het stadion parkeren – op onze leeftijd niet onbelangrijk – waarna we aanschuiven voor een champagnereceptie met hapjes in Restaurant Horseele. Voor- en hoofdgerecht, kaasschotel, tijdens de rust een dessert en na de match nog een drankje. Kwaliteit, gekoppeld aan comfort en goed voetbal.”

In de perstribune

Sander Van den Broecke – journalist HUMO

“De bouw was een moedige en goede beslissing, maar ook een gemiste kans. In de mooiste stadions zie je tijdens een wedstrijd alleen gras, spelers en supporters. In de Ghelamco Arena zitten te veel lege plekken in de tribunes. Zelfs wanneer het uitverkocht is, heb je nooit de indruk dat het vol zit. En de kantoren die boven de tribunes uitsteken, wat doen die daar? In de allernieuwste stadions in Engeland – Arsenal en straks Tottenham Hotspur – is de architectuur amper zichtbaar en als het uitverkocht is, lijkt het alsof er niemand meer bij kan. Het volk zit er tot op het veld.

“In Gent heb je die gracht tussen spelers en publiek, een letterlijke kloof. Nog voor de concrete plannen waren uitgewerkt, had toenmalig politiecommissaris Steven De Smet uit vrees voor hooliganisme een veiligheidsgracht gevraagd – elf meter breed, drie meter diep. Bovendien werden de tribunes in de hoogte gebouwd, op een betonnen muur van twee meter, waardoor het lijkt alsof de spelers naast een parkeergarage aan het shotten zijn. Een voordeel: mocht het stadion te klein worden, dan worden de nieuwe tribunes tot aan het veld – boven de gracht – doorgetrokken.

“De Ghelamco Arena is in bijna alle opzichten een succes – comfortabel, gebruiksvriendelijk en een geldmachine voor de club – maar bij het ontwerp is te weinig aan de voetbalbeleving gedacht. Het is een stadion gebouwd door een bestuur dat op televisie verklaart dat de slechte staat van de grasmat maar een detail is, dat het zijn supporters enorm moeilijk maakt om acties te organiseren en dat de erehaag van vlaggendragers voor de match belachelijk vond.

“AA Gent heeft weinig met voetbalromantiek. Toen Laurent Depoitre voor twee matchen werd geschorst, hoorde ik niet dat het AA Gent de titel kon kosten, maar wel dat het daardoor vijftien miljoen euro kon mislopen. Of zou Hein Vanhaezebrouck zelfs Michel Louwagie hebben verboden om dat woord te gebruiken?”

Op de bestuursreceptie

Frans Schotte – voorzitter Cercle Brugge

“Als je buiten de Ghelamco Arena staat, dan zie je in de eerste plaats een indrukwekkend gebouw, maar wat vooral opviel, was dat de uiteindelijk beperkte ruimte meer dan optimaal werd benut. Winkels, kinderopvang, kantoren, horeca, parkings in de buurt… Een voetbalstadion is een enorme investering, maar eigenlijk niet te verantwoorden voor 25 of 26 matchen – twee, drie uur om de veertien dagen – op een jaar. Dat was ook onze visie toen we onlangs de plannen voor de verbouwing van het Jan Breydelstadion ontvouwden.

“Ik ben er twee keer geweest op uitnodiging van een zakenrelatie en was telkens verbaasd over het feit dat je ongestoord kunt rondwandelen. Goed zicht op het veld, lekker eten, veel sfeer en in de skyboxen hadden we de mogelijkheid om zowel binnen als buiten te zitten. Enorm comfortabel, veel ruimte, op geen enkel moment had je het gevoel dat het stadion uitverkocht was. Ik heb de slogan niet uitgevonden, maar daar is voetbal een feest. Ik had meer het gevoel dat ik een avondje op restaurant was, dan dat ik een voetbalwedstrijd bijwoonde. Heel ontspannen.”

DOOR CHRIS TETAERT – FOTO’S KOEN BAUTERS

“De Ghelamco Arena is in bijna alle opzichten een succes, maar bij het ontwerp is te weinig aan de voetbalbeleving gedacht.” – Sander Van den Broecke

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content