Met de zege van Spanje werd dit EK afgelopen zondag in stijl afgesloten. Op de kwartfinale tegen Italië na brachten de Spanjaarden tijdens dit toernooi een ode aan het voetbal. Het niet selecteren van Real Madrid-ster Raúl leidde aanvankelijk tot een met sentiment overladen nationale discussie, maar net op tijd vond de op het einde van deze maand 70 wordende bondscoach Luis Aragonés de juiste patronen. Het offensieve voetbal dat Spanje bracht was gestoeld op beweging, techniek en snelheid, op creativiteit en inventiviteit. Vooral de manier waarop de ploeg in de tweede helft van de halve finale tegen Rusland voetbalde, was bij vlagen pure voetbalkunst. De inbreng van middenvelder Cesc Fàbregas voor de geblesseerde aanvaller David Villa verhoogde het evenwicht. Met die veldbezetting (4-1-4-1) wilde Aragonés eigenlijk aan het toernooi beginnen omdat hij Villa niet naast Fernando Torres wilde laten functioneren, maar toen er een nieuwe nationale opstand dreigde, gooide de bondscoach zijn stijfkoppigheid overboord.

Juist het middenveld vormde het hart van de ploeg. Het bleek ook zondag tegen Duitsland. Het jonge Spanje, gedragen door een nieuwe generatie, plukte de vruchten van een uitmuntende jeugdopleiding waarin techniek en discipline de sleutelwoorden zijn. Terwijl het land ook in tal van andere sportdisciplines al een tijdje in opmars is ( Rafael Nadal, Fernando Alonso en Alberto Contador) staat het nationale voetbal met dit elftal voor een gouden periode. De eenheid is groot in deze ploeg, gedaan is de tijd dat de bitsige concurrentie van de (top)clubs zich diep in de nationale ploeg doortrok. En de automatismen zijn er evenzeer als het vermogen om te variëren: dat Spanje zonder topschutter Villa met evenveel finesse speelde, is veelzeggend. Tactische flexibiliteit was trouwens kenmerkend voor dit toernooi waarin ploegen met destructieve ideeën snel naar huis werden gestuurd.

Dat Duitsland tijdens dit EK de finale bereikte, zegt nog maar eens alles over de collectieve kracht van het elftal. Het vaak klinische spel stond lijnrecht tegenover het sprankelende voetbal dat Spanje serveerde. Tijdens het WK in eigen land kwam het in de Mannschaft tot een cultuurbreuk, maar van het op fantasie gestoelde voetbal dat Jürgen Klinsmann predikte, is er tijdens dit EK niet veel over gebleven. Duitsland speelde voor de finale precies anderhalve goeie wedstrijd: in de eerste helft tegen Polen en in de kwartfinale tegen Portugal. Puur voetbalkundig zette het in vergelijking met twee jaar geleden een stap achteruit.

Duitsland viel weer terug op kracht en power, terwijl juist in dit EK sprake was van de opmars van kleine, lichtvoetige, technisch vaardige maar fysiek sterke middenvelders. Ze frappeerden door hun frivoliteit en subtiliteit. Naast Portugal staat Spanje model voor een ommekeer: het middenveld dat aan de finale tegen Duitsland begon was gemiddeld 1m72 groot, het gemiddelde van de hele ploeg is 1m79.

Dit EK toonde nog maar eens dat je in het huidige voetbal zonder techniek en snelheid niet meer meetelt. Bij een aantal teams kwam het tot een opmerkelijke tactische wijziging: ze speelden met vier verdedigers, twee defensieve middenvelders (Spanje hield het bij één specifieke stofzuiger), drie aanvallende middenvelders op een lijn en een diepe spits. Er werd hoog verdedigd en weinig ruimte weggegeven. Het verhoogt de nood aan techniek en een snelle balcirculatie. Ook dat beheersten de Spanjaarden perfect.

Die trends zijn aan het Belgische voetbal voorbijgegaan. Tenzij het idee van René Vanderecyken om met één spits te spelen. Alleen worden de posities wel op een iets andere manier ingevuld dan bij de Rode Duivels. Er staat een geraamte en er werd vooral naar voren gevoetbald. Het onvermogen om tempovoetbal te spelen en het manco aan zuivere techniek lijkt zich op de moeilijke weg naar Zuid-Afrika – met onder meer Spanje en Turkije als tegenstanders – weer te zullen openbaren. Wie dit EK volgde en straks weer met Belgisch voetbal wordt geconfronteerd, zal snel in de realiteit worden ondergedompeld: in vergelijking met de Europese top is het soms alsof je naar een vertraagde film zit te kijken. S

Spanje staat voor een gouden periode

door Jacques Sys

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content