Van alle nieuwkomers bij Standard is de Franse middenvelder Adrien Trebel een van de meest gebruikte spelers. Een kennismaking.

Adrien Trebel: “Als kind kreeg ik elk jaar van de Kerstman een nieuwe voetbal. Mijn broer zat daarachter. Eerst sloot ik me aan bij Vernouillet, een kleine club niet ver van Dreux, waar ik woonde, ten westen van Parijs. Later voetbalde ik bij Chartres. Ook daar bekommerde mijn broer zich om mij. Ik had hem hard nodig. Ik was amper acht toen mijn ouders gescheiden zijn. Ik heb daar erg onder geleden. Ik vond het niet kunnen dat ze niet samenbleven. Ik bleef bij mijn moeder wonen, mijn vader keerde terug naar La Réunion (Frans overzees departement in de Stille Oceaan, ten oosten van Madagaskar, nvdr), vanwaar ze allebei afkomstig waren. Ze waren naar Frankrijk gekomen om werk te zoeken. Heel mijn familie woont nog op La Réunion, ik ga er elk jaar op bezoek.

“Nantes, dat betekende voor mij in de eerste plaats: ver van huis zijn. Vier uur met de auto, twee uur tgv. Mijn vader was ik al kwijt en op mijn twaalfde verloor ik als het ware ook mijn moeder. Ik zie dat beeld nog scherp voor me, het moment waarop ze in de auto stapt, vertrekt en me alleen achterlaat in Nantes. Ik had een krop in de keel. Gelukkig was er die dag meteen een training gepland, en kregen we een vol programma voorgeschoteld, met van ’s morgens tot ’s avonds alleen maar voetbal. Het liet me vergeten hoe eenzaam ik plots was. Het was tijdens de grote vakantie, daarna hervatte de school en was er helemaal geen tijd meer voor heimwee. Tijdens de week logeerde ik op het internaat, in het weekend verbleef ik bij een gastgezin.

“Toen ik het jeugdcentrum van Nantes bezocht, was ik meteen verkocht. Het is een van de best aangeschreven jeugdcentra in Frankrijk. Men legde me er meteen het fameuze voetbal à la nantaise uit. Dat is: voetbal in een of twee tijden, gebaseerd op balbezit. Het principe was genieten. Zowel voor de spelers als voor de kijkers. Van kleins af krijg je de raad altijd in beweging te zijn en je aanspeelbaar te maken, en alles op techniek te doen.”

Weinig spelen

“Aanvankelijk was ik een van de kleinsten, maar op mijn vijftiende kreeg ik een flinke groeischeut, in geen tijd was ik zoals nu 1,75 meter groot. Een trainer gaf me goeie raad: ‘Je bent niet groot, maar technisch ben je beter dan de gemiddelde speler. Probeer slim te voetballen en vermijd duels waar je niets te zoeken hebt.’ Bij de profs kan je de duels niet schuwen, maar ik heb nog altijd geen complexen omtrent mijn gestalte. De spelers van Barcelona zijn ook niet groot.

“Aanvankelijk voetbalde ik op de linkerflank. Bij Nantes maakte een trainer me duidelijk dat ik met mijn technische kwaliteiten beter zou renderen voor de verdediging. Ik kan eigenlijk overal depanneren als het nodig is.

“Mijn eerste profcontract was een feestelijk moment. Ik vroeg de club om het nieuws niet bekend te maken zodat ik het aan mijn familie kon vertellen toen ik met de kerst thuiskwam. Mijn broer was op huwelijksreis, maar mijn moeder woonde een wedstrijd in de CFA bij waar ik met het tweede team speelde, en ze hoorde het nieuws op de tribunes. Na de wedstrijd gingen we samen eten en vroeg ze me of het klopte. Dat was een mooi emotioneel moment. De rest van de familie kreeg het nieuws, zoals ik wou, met oudejaarsavond te horen.

“Met onze trainer, Michel Der Zakarian,waren er al een paar kleine meningsverschillen geweest toen ik nog met Nantes in tweede klasse speelde. Na de promotie naar de Ligue 1 verbeterde die situatie er niet op. Vaak zei hij me dat ik een van zijn beste spelers was, maar toch speelde ik weinig. Soms maar een paar minuten.”

De raad van Vainqueur

“In januari wilde het bestuur dat ik een nieuw contract tekende. Net op dat moment kreeg ik meer speelkansen. Maar ik had geen zin om bij te tekenen. Op je 22e heb je geen geduld, dan wil je op dat veld staan. Nantes bood me een nieuw contract voor drie jaar aan, maar ik wist dat de verbintenis van Der Zakarian nog twee jaar liep, en ik had geen zin om die twee jaar grotendeels op de bank door te brengen. Op een maandag belde mijn manager me dat de club die donderdag een antwoord wilde. Ik zei tegen mijn broer en mijn moeder dat ik niet zou tekenen, maar ik ben die donderdag wel naar die afspraak gegaan. We zouden er praten met de zoon van de voorzitter. Met zijn vader had ik een goed contact, maar met de zoon klikte het niet. Amper had ik gezegd dat ik niet wilde bijtekenen, of ik vloog naar de tweede ploeg, die in de CFA speelt. Ook daar mocht ik geen wedstrijden spelen. Daarom trokken we naar de juridische geschillencommissie van de voetbalbond. Die commissie gaf ons gelijk, maar van voetballen in het eerste team was geen sprake meer. Jammer dat het zo gelopen is. Op de voorzitter ben ik niet kwaad, op de trainer evenmin. Hij was duidelijk in zijn keuzes, maar hij moest ook begrijpen dat ik dan een andere weg zou opgaan.

“Ik zie nog altijd William Vainqueur met een lang gezicht op de kinetafel zitten. Hij had net voor Standard getekend, en het afscheid van Nantes viel hem zwaar. Toen ik met Standard onderhandelde, was William nog in Luik. Ik belde hem en hij was erg kort: ‘Stel geen vragen, teken. De club, de accommodatie, de stad, het publiek: het zal je allemaal erg bevallen.’ Serge Gakpé,die ook korte tijd bij Standard zat, zei me net hetzelfde.

“En nu zit ik hier, in een club die volgens veel buitenstaanders in volle crisis verkeert. Dat klopt niet helemaal. In de kleedkamer is het rustig. Het spel van de wedstrijd op Feyenoord heeft ons vertrouwen gegeven. Guy Luzon lijkt niet meteen een trainer die onder druk staat. Je ziet bij hem geen verschil met het begin van het seizoen. Als hij je iets moet zeggen, zegt hij dat vlakaf, hij verpakt zijn boodschappen niet. Ik snap wel dat het publiek mort. Na de match tegen Lokeren ben ik met de fans gaan praten, samen met Laurent Ciman.Ik deed teken dat ze rustiger moesten reageren, zij interpreteerden dat als een gebaar waarmee ik hen het zwijgen wilde opleggen. Wat ik bedoelde was: steun ons liever, we zullen jullie nog nodig hebben. Dat is wat dit team nodig heeft: een vol Sclessin dat achter ons gaat staan.”

DOOR PIERRE DANVOYE

“Wat dit team nodig heeft? Een vol Sclessin dat achter ons gaat staan.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content