‘Ik heb in de universiteit van de jeugdopleiding gezeten’, zegt Thomas Caers over zijn jaren bij Jean-Marc Guillou, de Fransman die ooit van SK Beveren een Ivoriaanse enclave in het Belgisch voetbal maakte. Caers neemt zijn opgedane kennis nu mee naar SV Zulte Waregem. Terugblik op een controversieel projet.

Toen ik jeugdcoördinator werd, voelde ik meteen dat dit me lag”, steekt Thomas Caers van wal. “Ik kwam uit het hoofdtrainerschap bij STVV en ook al haalden we niet veel punten, het was een positief verhaal. Maar ik voelde ook dat ik het niet zo graag deed. STVV was een duiventil en dat maakte het moeilijk voor mij als jonge trainer die nog veel te leren had, om te overleven. In de jeugdwerking voelde ik onmiddellijk dat mijn manier van benadering aansloeg. Dat het een gave van me was om jongeren op te leiden.

“Ik ben nooit een schaap geweest. Heb altijd met een gezond kritische blik naar de zaken gekeken. Roland Duchâtelet wilde dat er met mij als jeugdcoördinator twee, drie jeugdspelers per jaar zouden doorstromen. Ik antwoordde hem dat dit onmogelijk was op de manier waarop er bij STVV – zoals bij alle clubs trouwens – met jeugd werd gewerkt. Het was mijn overtuiging dat we veel meer moesten trainen. Anders ook, meer op techniek en creativiteit. Vanuit die optiek richtte ik een academie op in Sint-Truiden. De ophef die dat teweegbracht! Veel ouders vonden het elitair en keken er met een scheef oog naar. Toen ik opstapte, hebben ze het meteen ook afgeschaft.

“Ik geef vaak bijscholingen voor trainers. Dan vraag ik: hoe word je burgerlijk ingenieur? Door naar school te gaan. Eerst lager onderwijs, dan secundair, daarna de universiteit. Je volgt een bedrijfsstage en dan krijg je een contract. In het voetbal zet men de kinderen te snel in de universiteit. Trek je plan! Zet jongens van dertien twee tegen één en je ziet de grootste tactische kemels. Maar we laten ze wel elf tegen elf spelen. Al bij STVV was ik van oordeel dat we dit stapsgewijs moeten opbouwen en kinderen via allerlei tussenstappen naar de universiteit brengen. Ik zág gewoon dat het anders moest. Ik volgde eens een wedstrijd lang een willekeurig spelertje op dat immense kunstgrasveld van STVV. In een uur tijd had hij zestien keer de bal geraakt. Echt waardeloos. Ik liet ze op training in kleinere aantallen spelen en plots zag ik wel plezier.

“Ik ben niet tegen competitie of weekendwedstrijden. Ik ben er wel tegen dat kinderen op te grote velden moeten spelen. En ik ben er absoluut tegen dat de wedstrijden een belangrijk moment zijn waar naartoe wordt gewerkt. Laatst stond ik langs de lijn bij een elite-jeugdwedstrijd. Mooi veld. Toen ik vroeg naar de trainingsvelden, wees iemand mij naar wat hij zelf ‘patattenvelden’ noemde. Een wedstrijd maakt twintig procent uit van het werk tijdens de week. Daar wordt het beste veld dus voor gespaard. Tachtig procent van het werk, het belángrijkste werk ook, wordt uitgevoerd op een patattenveld. Dat is te gek voor woorden toch?”

Het vuur en de aansteker

“Toen Leo Theyskens(op dat moment voorzitter van Lierse SK, nvdr) als een deus ex machina met het project van JMG op de proppen kwam, was dat een enorme buitenkans. Ik sprak een halfuur met Vincent Dufour (de Franse algemeen manager van JMG Football, nvdr) en kreeg direct de bevestiging van mijn ideeën. Ik dacht: op die kar moet ik springen. Vier tot zes uur per dag met jeugdspelers op het veld staan, heel het proces van hun twaalf tot achttien jaar intensief meemaken, met trial and error: daar ging ik enorm veel van leren. Ik kan nu met een gerust geweten zeggen dat ik in de universiteit van de jeugdopleiding heb gezeten en de spelers waren mijn professoren. Ik heb jongens gehad die er op hun twaalf jaar zijn ingestapt en die ik vijf jaar lang zeventig, tachtig uur per week heb begeleid. Van drie tegen drie tot elf tegen elf. Zij zijn mijn leermeesters geweest, zij hebben mij de weg getoond.

“Wat is er speciaal aan de filosofie van Jean-Marc Guillou? In de Europese context zeker dat kinderen uit de competitie worden gehaald. Blootsvoets trainen niet. Dat is niet het patent van JMG. Miljoenen kinderen in Afrika en Zuid-Amerika doen het. Kijk, het is niet omdat je de aansteker uitvindt, dat je het vuur hebt uitgevonden. Het is wel opzienbarend dat hij zo’n project heeft aangedurfd in Europa met zijn competitie- en wedstrijdcultuur. Dat siert Jean-Marc. Chapeau ook voor de ouders en kinderen die hierin mee zijn durven stappen.

“Inhoudelijk sportief heb ik niets aan te merken op de principes van JMG. Alles is gebaseerd op intelligent en creatief spel via een perfecte balcirculatie. Terecht. Negentig procent van de balcontacten in een wedstrijd zijn balaannames en controles. In veel clubs wordt aandacht besteed aan dribbels en passeerbewegingen. Maar wie gaat er nu een tegen een een man voorbij, zelfs bij Barcelona? Zo goed als niemand. Als jij en ik de bal hebben en wij moeten de fotograaf daar voorbij: wie bepaalt dan wat er gaat gebeuren? De fotograaf. Niet de man aan de bal, zoals veel trainers denken. Anders dan in het volleybal kun je in het voetbal geen patronen trainen. Wel kan je spelers individueel leren om situaties juist te analyseren. Je techniek is dan het middel om uit te voeren wat je hebt gezien.

“Ik geloof in de maakbaarheid van de voetballer, op voorwaarde dat je het juiste talent opspoort. De rekrutering kan zeker nog beter bij JMG. Mentaliteit, bescheidenheid en opvoeding zijn gigantisch belangrijk. Ik heb gemerkt dat het veel makkelijker is iets aan te leren aan jongens die thuis normen en waarden hebben meegekregen. Vincent Dufour vond techniek het allerbelangrijkste, ik hoe een speler in zijn hoofd in mekaar steekt. Volgens mij moet er in de rekrutering meer rekening worden gehouden met intelligentie. Kijk naar onze huidige Rode Duivels. Vertonghen, Vermaelen, Kompany: dat zijn geen dommeriken.”

Telefoon roodgloeiend

“Op het moment dat ik bij JMG kwam, was er tot mijn grote verbazing niks. Ik heb alles zelf opgebouwd. Samen met Greet Dupain, die het ongelooflijk ingewikkelde schoolsysteem in goede banen leidde. De eerste maanden waren er onvoldoende leerkrachten en heb ik zelfs nog les gegeven. Dankzij mijn contacten vonden we onderdak bij Sporta in Tongerlo. En er was de heisa over de contracten. Ik heb er toen ook gezien waarvan ik tegen de ouders zei: niet tekenen, ze zijn ermee bezig om ze aan de Europese normen aan te passen. Dat was het deskundige werk van Jesse De Preter.

“Het is absoluut onwaar dat dit vooral een verhaal van kansarme, allochtone kinderen is. Wat zijn de drempels om hier in te stappen? Ten eerste dat er geen competitie wordt gespeeld. En ten tweede het systeem van privéonderwijs met examens voor de middenjury. De vrij grote instroom van allochtonen heeft er alleen mee te maken dat je daar de meest getalenteerde spelers vindt. Voor hen is de drempel ook minder hoog om in een ander onderwijssysteem te stappen. Veel autochtonen willen niet op internaat. In Waregem gaan we samenwerken met een bestaande school en nu krijg ik wel die telefoons van autochtonen. Ook omdat Zulte Waregem als club in tegenstelling tot Lierse een goede uitstraling heeft.

“Het klopt dat je de kinderen weghaalt uit de standaardvoetbalopleiding en uit hun sociale omgeving. Maar kijk naar de medaillewinnaars op de Olympische Spelen. Volgens mij hebben die allemaal in een cocon geleefd. Om de top te bereiken, moet je tienduizend trainingsuren halen. Dat vraagt gigantisch veel opofferingen. De structuur die JMG heeft neergezet, is noodzakelijk om die uren te halen in combinatie met onderwijs. Ik ben er heilig van overtuigd dat die jongens zullen slagen. Het kan alleen maar mislopen als ze slecht worden omringd. Als ze gaan voetballen in een omgeving die professioneel niet op het niveau staat van hun opleiding. Precies wat Lierse op dit moment lijkt te zijn. Toch heb ik alle ouders één voor één gezegd dat ik wilde dat ze tekenden bij Lierse. MagedSamy heeft enorme investeringen gedaan. Het is maar terecht dat hij die terugkrijgt.”

Negenentwintig zonen

“De eerste zeven kinderen zullen altijd een speciale plek in mijn hart behouden. Zij zijn de echte ambassadeurs geweest van dit project. Ik ben bij al die ouders thuis alles letter per letter gaan uitleggen. Die mensen hebben meer voor mij getekend dan voor JMG. Vincent Dufour ziet dat anders. Ik heb hem gewaarschuwd: pas op, die jongens hangen aan mijn trouwring. Na mijn ontslag stond mijn telefoon roodgloeiend, ouders nodigden mij uit op de koffie. Maar hij vroeg me hen erop te wijzen dat mijn naam nergens in het contract vermeld stond. Toen wist ik dat mijn beslissing om weg te gaan de juiste was.

“Ik stond voor de menselijke factor. Dat is ook wat mensen in zo’n project houdt. Niet een handtekening op papier. Zij onderschatten dat. Op een bepaald moment stuurde het management een trainer naar een ziek spelertje om te controleren of hij niet was gaan testen bij een club. Die ouders hadden dat natuurlijk direct door. Toen ging bij mij het licht uit. De schade die dat toebrengt aan je relatie met die ouders, is nooit meer goed te maken.

“Ik heb ongelooflijk veel voor die kinderen gedaan, ook buiten het veld. Zoals ermee naar het ziekenhuis gereden als het nodig was. Daar zijn onvoorstelbaar sterke banden uit gegroeid. Tijdens de krokusvakantie botste ik in het Zuidstation in Brussel op een van de jongens. Hij pakte mij vast alsof ik zijn vader was. Ik had negenentwintig zonen, leefde meer met hen dan met mijn eigen kinderen. Toen ik Vincent Dufour in een twee uur durend gesprek uitlegde waarom ik wegging, was zijn conclusie dat ze me zouden vervangen door een chauffeur. Dat deed de deur helemaal dicht. De sportieve waarde die ze mij aanmaten, was zogoed als nihil.

“Niemand miste mij nog op het veld. Onze droom – die van mij en Younes Zerdouk – spatte uiteen. Younes is de beste veldtrainer die ik ooit bezig heb gezien. Ons was voorgehouden dat we de stap naar Lierse zouden zetten zodra de eerste académiciens er een profcontract tekenden. Maar toen kwam die reorganisatie. Een economische beslissing. Het draaide niet in de academie in Marokko en een van hun trainers werd er overbodig. Dus moest er plaats worden gemaakt. Maar doordat je zo economisch denkt, ga je heel hard voorbij aan de mensen en het opleidingsproces. Dat is niet goed.”

Geweldig mens

“Het stempel van de controverse is altijd aan JMG blijven kleven. Deels ook door hun managementstijl en communicatie: die straalt Franse arrogantie uit. Voor mij persoonlijk is het daarom beter dat ik niet meer onder de vlag van JMG vaar. Te vaak ben ik in een lastig parket gemanoeuvreerd. Sportief is het een enorm waardevol project, maar ik heb het mercantiele kantje nooit helemaal kunnen wegdenken. De directeurs van alle academies ontvangen een commissie op de verkoop van de spelers. Ik was de assistent van Younes, dus ik viel daar niet onder. Ik zou het ook nooit aanvaard hebben. Bij mij heeft altijd het sportieve aspect vooropgestaan. Niet het businessverhaal.

“Ik blijf Jean-Marc een geweldig mens vinden. Ik kan geen slecht woord over hem zeggen. Hij begrijpt heel goed hoe jeugd moet worden opgeleid, zoals ik dat ook denk te begrijpen. Alleen, hij moet stilaan weer sportieve bewijzen op tafel gaan leggen dat het werkt. Je kunt niet blijven teren op het Ivoriaanse verhaal. Eén ding weet ik zeker: geld is absoluut niet zijn eerste drijfveer. Ik heb in Mali dikwijls in zijn bureau gezeten. Elk gesprek met hem ging over kinderen, sport en opleiden. Toen ik hem mijn vertrek meedeelde, gaf hij me een hand, bedankte mij en zei: ‘Ooit zullen wij weer samenwerken.’

“Maged wilde mij onmiddellijk zien. Hij schreef me dat ik de enige was die hem succes kon brengen. Ik was altijd zijn contactpersoon geweest. Nu is er bij JMG niemand meer die Engels spreekt. Hij deed me een voorstel, maar dat was niet fraai tegenover JMG. Ik was gechoqueerd. Ik vraag me af hoe ze nu bij Lierse denken over JMG. Tot nu zijn het altijd twee volstrekt gescheiden entiteiten geweest. Hoe gaan ze die integreren? Wat gaat er met de jeugdspelers van Lierse gebeuren? Ik weet dat men zich daar absoluut vragen stelt. Men had veel wrevel kunnen voorkomen door de sportieve aspecten van JMG al geleidelijk te integreren in de opleiding van Lierse. Bij Zulte Waregem gaan we het anders aanpakken. Daar gaan we voor een kruisbestuiving.”

Zes jaar geduld

“De komst van Jean-Marc Guillou heeft zonder twijfel een enorme meerwaarde betekend voor het Belgisch voetbal. Dat positieve verhaal ga ik nu vertellen bij Zulte Waregem. Patrick Decuyper begrijpt perfect wat de toekomst is van het voetbal. Hij wil honderd procent rendement van de onderbouw voor zijn eerste ploeg. Ik ben ervan overtuigd dat we dat met onze manier van werken dicht zullen benaderen. Maar, heb ik hem ook gezegd, hij zal een jaar of zes geduld moeten hebben. Waarop hij de garantie wilde dat ik tien jaar bleef. Die heb ik hem gegeven. Ik heb het nageteld: Zulte Waregem heeft de laatste zes jaar veertien eigen spelers een profcontract gegeven. Een rendement van bijna tien procent. Dat is heel veel. Ik ga op een bescheiden manier proberen met mijn knowhow dat rendement verder te verhogen.”

DOOR JAN HAUSPIE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Jean-Marc is een geweldig mens. Hij begrijpt heel goed hoe jeugd moet worden opgeleid.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content