Zijn eerste periode aan het roer bij Oranje was een fiasco, maar op het WK in Brazilië verbaast ‘zijn’ Nederland de wereld. Is getekend: Louis van Gaal, een bezeten coach die resoluut zijn eigen koers vaart.

Op het eerste gezicht was het geen bijzonder tafereel. Gewoon, een speler met zijn coach op een bankje naast het trainingsveld. Geanimeerd in gesprek, met soms een arm van de trainer om een schouder van de voetballer. Maar zoals Louis van Gaal en Nigel de Jong daar zaten in Rio de Janeiro, na een training in de aanloop naar Nederland-Chili, dat was een jaar geleden moeilijk voorstelbaar geweest. De Jong was destijds hersteld van een zware achillespeesblessure, speelde prima bij AC Milan, maar werd tot zijn teleurstelling niet geselecteerd voor het Nederlands elftal. Daar kwam nog een opmerking van Van Gaal overheen dat de middenvelder eigenlijk niet in zijn speelsysteem paste. Daar kon de internationaal gelouterde speler het mee doen.

Maar De Jong heeft zijn ergernis van toen achter zich gelaten en Van Gaal telt in Brazilië zijn zegeningen met de aanwezigheid van de onverschrokken strijder. Na de tweede poulewedstrijd, tegen Australië (3-2), hield de bondscoach zelfs een pleidooi voor De Jong. Tegen zijn gewoonte in richtte teamdenker Van Gaal de spots op een individu uit zijn selectie. Arjen Robben was door de FIFA uitgeroepen tot Man van de Wedstrijd en dat zinde Van Gaal niet. “Dat had De Jong moeten zijn”, zei de bondscoach over de speler die samen met Robben en Robin van Persie het kloppende hart van Oranje vormt op het WK.

5-3-2

Hoe anders was dat in 2012, tijdens het tenenkrommende EK in Polen en Oekraïne. In niets leek het Nederlands elftal daar op de eensgezinde ploeg die twee jaar eerder in Zuid-Afrika de WK-finale had bereikt. Er waren ontevreden reservespelers. Er was gezeur over reistijden en klimaatverschillen. En er was een bondscoach die de grip op zijn groep kwijt was.

Hier zijn we meteen aangekomen bij het belangrijkste verschil tussen het Oranje van 2012 en dat van 2014: het chagrijn is uit de selectie verdreven. Door een coach die stevige wrevel oproept in de buitenwereld, maar niet bij de spelers die mee zijn naar Brazilië. De jongelingen moesten aanvankelijk flink wennen aan de indringende aanpak van Van Gaal, de meeste routiniers had hij al langer achter zich. Zelfs de verstoorde relatie met Wesley Sneijder kwam net op tijd goed, vooral dankzij de prestatiedrang van de middenvelder zelf. Het hervinden van de eenheid in Oranje was voor Van Gaal cruciaal om zijn missie enige kans van slagen te geven. Zeker nadat hij had besloten het speelsysteem om te gooien, naar aanleiding van de zware knieblessure van Kevin Strootman en de matige bezetting van de linksbackpositie. Het oefenduel met Frankrijk, begin maart in Parijs (2-0-verlies), bevestigde zijn voorgevoel. De onervaren defensie van Oranje kwam in die wedstrijd zwaar onder druk te staan, vooral vanwege de forse krachtsverschillen op het middenveld. Tijdens de WK-start tegen Spanje moest het anders, concludeerde Van Gaal. En hij koos voor het geruchtmakende 5-3-2.

Zonder vleugelspelers

Daarmee stapte de trainer van zijn eigen geloof af. Een half jaar geleden nog maar stelde hij in een interview aan de FIFA onomwonden: “Mijn ploegen spelen altijd 4-3-3.” Daarnaast liet hij zich op de website van de wereldvoetbalbond van zijn meest onbescheiden kant zien, op de vraag wat hem van andere coaches onderscheidt: “Ik heb met heel veel spelers gewerkt die gefascineerd zijn door mijn filosofie. Ze vinden het prettig daar onderdeel van te zijn omdat het aanvallend, tactisch en technisch is. Meer dan ooit kunnen ze hun kwaliteiten laten zien.” Het speelsysteem ging in de wedstrijd tegen Spanje overboord; wat bleef, was de zelfgenoegzaamheid van de trainer en de impact van zijn werkwijze op de internationals. En de duidelijkheid waarmee hij in- en extern zijn boodschap overbrengt. Geen bondscoach is tijdens dit WK zo transparant en openhartig als Van Gaal. Dat begon al tijdens de voorbereiding. Al weken voor de aftrap tegen de Spanjaarden vertelde de Amsterdammer op persconferenties hoe Oranje de wereldkampioen ging bestrijden. En hoe hij daarna tegen Australië wilde terugkeren naar de tactiek met vleugelspelers en vier verdedigers.

In de praktijk zou het anders verlopen. Na de sensationele 5-1-zege op Spanje liet Van Gaal zijn oren hangen naar de spelers, die Australië op dezelfde wijze tegemoet wilden treden. De trainer zelf speculeerde op de kracht van de flow na de historische toernooistart. Het bleek een misrekening. Oranje werd door de nummer 65 van de FIFA-ranglijst vastgezet op eigen helft, het eigen baltempo was te laag en de bravoure te gering om onder die druk uit te komen. Na afloop proefde Van Gaal in de kleedkamer een verslagen sfeer, ondanks de plaatsing voor de achtste finale, als eerste WK-deelnemer. De voetballers baalden van het vertoonde spel. Hij beurde zijn troepen op met een peptalk. Van Gaal hamerde erop dat zijn spelers moesten genieten, trots moesten zijn op zes punten uit twee duels met acht gemaakte goals.

Counterploeg

De schommelingen in het Nederlandse spelniveau op het WK zijn groot. Oranje speelt veredeld countervoetbal, grotendeels afhankelijk van de bevliegingen van Robben en Van Persie en de krachtige bijdrage van De Jong. In de aanloop naar het laatste pouleduel, in São Paulo, kwam de Chileense verdediger Francisco Silva met een voorbeschouwing die in het verleden nooit op Oranje zou zijn losgelaten. “We moeten oppassen voor hun snelle counters”, waarschuwde Silva. “Nederland laat zich ver terugzakken en wil dan de snelle aanvallers aanspelen.”

Maar de resultaten geven Van Gaal gelijk. Al in de voorbereiding liet hij weten dat op het WK resultaat boven attractiviteit zou worden gesteld. Ook al wil hij zijn elftal het liefst voetbal laten spelen dat tot de verbeelding spreekt. Maar voorop blijft staan dat hij wil winnen. Daartoe analyseert hij per tegenstander welke aanpak de meeste kans op succes biedt. Oranje past zich aan. Als Dirk Kuijt een basisplaats moet krijgen tegen Chili om de offensieve drang van rechtsback Mauricio Isla te beteugelen, dan krijgt hij die. “Wat er ook gebeurt, we gaan níet na de poulefase al naar huis”, liet Van Gaal zich na aankomst in Rio in het spelershotel ontvallen.

Milde toon

De bondscoach voelt zich door de wisselende kwaliteiten in zijn selectie geroepen deze weg te bewandelen. Voorheen kon hij bij topclubs en met het Nederlands elftal van eigen kracht uitgaan. Ook de manier waarop Van Gaal zijn internationals drilt, is anders dan tijdens zijn vorige tijdvak als bondscoach. De trainer waakt nog steeds als een vader over zijn spelers, maar de toon is milder. In zijn vorige periode was hij een overdreven strenge vader met normen uit de jaren vijftig. Tegenwoordig houdt hij er modernere opvoedkundige ideeën op na. Wat scheelt, is dat de huidige selectie volgzamer is dan zijn vorige lichting, met uitgesproken karakters als Frank en Ronald de Boer, Jaap Stam, Edgar Davids, Clarence Seedorf en Pierre van Hooijdonk. In die tijd klaagden vooral de ervaren internationals veelvuldig over de strikte werkwijze van Van Gaal. In de openbare ruimtes van het spelershotel voelden ze zich bespied door de bondscoach. De sfeer was te verkrampt, nooit liet de trainer de teugels even vieren. Typerend was een tiendaagse trip naar Barcelona en Lissabon, in maart 2001, voor interlands tegen Andorra en Portugal. “Louis is van de eerste tot de laatste dag boos geweest”, vertelde een lid van zijn staf nadien. Diverse internationals trokken na die reis een vergelijking met de militaire dienst.

In die zin gunt Van Gaal zijn spelers in Brazilië meer vrijheden, verantwoordelijkheden en complimenten. Hij is zelf wijzer geworden, het past in zijn ogen beter bij deze spelersgroep en er staat al genoeg spanning op de deels onervaren selectie. Nog steeds mag bij het eten de ene tafel met spelers pas opscheppen als de vorige tafel klaar is bij het buffet. Orde zal er altijd moeten zijn onder Van Gaal. Maar in Brazilië is de bondscoach richting zijn spelers royaler geworden met vrije tijd en familiemomenten. Terwijl andere landenploegen zich schuil blijven houden in afgelegen complexen, maakten de internationals van Oranje uitstapjes naar het Christusbeeld en de Suikerbroodberg in Rio, doken ze de golven voor Ipanema Beach in en waren hun vrouwen en kinderen op de wedstrijddag tegen Spanje welkom in het spelershotel. Het zou twaalf jaar geleden, mocht Oranje zich destijds hebben geplaatst voor het WK van 2002, ondenkbaar zijn geweest.

Arjen en Bernadien

Het is allemaal onderdeel van wat hijzelf beschrijft als het totalemensprincipe. Centraal in dat gedachtegoed staat dat alles wat een voetballer omringt en meemaakt, invloed heeft op zijn welzijn en dus op zijn prestaties. “Achter elke actie van een speler zit een heel mens”, verkondigt Van Gaal zijn hele carrière al.

Ook in Brazilië doceert Van Gaal zijn principe van de totale mens ten overstaan van de buitenlandse pers. Rond de interland tegen Spanje gaf hij een voorbeeld in relatie tot Robben. “Als Arjen een goal maakt of een goede pass geeft, dan zit daar iets achter: zijn lieve vrouw Bernadien en zijn kinderen.” Dat zijn de spaarzame momenten van luim tijdens persbijeenkomsten, als Van Gaal open vragen krijgt over zijn werkwijze. Maar kritische kanttekeningen bij zijn aanpak blijven hem dwarszitten. Na de zege op Australië verwees hij tijdens de persconferentie uit het niets naar de discussie over het speelsysteem van Oranje. “We hebben zes punten uit twee wedstrijden en acht keer gescoord”, somde de bondscoach op, zonder dat een vraag die richting op had gewezen. “Maar ja, we spelen niet volgens de Hollandse School…” Daarna zette hij een punt achter de bijeenkomst. Tijdens een persconferentie van vier dagen later veerde Van Gaal op, toen een Braziliaanse verslaggever zei dat het thuisland het aanvallend sterke Oranje liever zou ontlopen in de achtste finale. “Het is wel grappig dat jij dat aanvallend voetbal noemt”, reageerde de bondscoach. “Want dat vind ik zelf óók. Maar ik moet de Nederlandse media daarvan nog overtuigen.” Van Gaal verwijst in het bijzijn van buitenlandse journalisten regelmatig naar zijn weerbarstige verhouding met de Nederlandse pers. Tijdens de WK-voorbereiding in Santpoort werd hij na een vraaggesprek met Britse media uitvoerig door hen bedankt, inclusief persoonlijke handdrukken. “Kijk, zagen jullie dat? Zo kan het óók”, riep Van Gaal met een mix van enthousiasme en verbetenheid tegen de Nederlandse omstanders. Na een compliment van een Braziliaanse journaliste in Salvador zei hij: “U vindt mij aardig? Daar denken uw Nederlandse collega’s heel anders over.”

Daar maakt Van Gaal het met grote regelmaat zelf naar. Rond de laatste oefeninterland voor het vertrek naar Rio de Janeiro liet hij zich volledig gaan na een tv-interview met Hans Kraay junior. De presentator van SBS 6 had het gewaagd een suggestieve vraag te stellen en kreeg, nadat de camera’s uit waren gegaan, de wind van voren op een manier zoals dat alleen bij Van Gaal kan. Alle opgebouwde spanning tussen de twee tegenpolen knalde eruit en dankzij een oplettende fotograaf had Nederland daar alsnog een beeld bij. Het beeld van een bezeten coach met rafelrandjes die maar niet slijten willen.

Er zijn ook momenten dat Van Gaal zijn verdedigingsschild laat vallen. In Santpoort leidde dat na een officiële persbijeenkomst tot een langdurige nababbel, interessant en vermakelijk tegelijk. Buiten bereik van de camera’s ging de bondscoach dieper in op de speelwijze waarmee hij Spanje wilde bestrijden. Midden in zijn vurige betoog greep Van Gaal opeens een verslaggever van de Volkskrant bij de keel. Het was zijn manier om uit te beelden hoe Oranje de Spaanse opponent bij de strot moest pakken. Een dag na die wedstrijd speelde Van Gaal in Rio de Janeiro een verdedigend duel na. Dat moest NOS-presentator Tom Egbers bekopen met een schop tegen een scheenbeen. Het leidde tot verbijstering alom, maar Van Gaal oreerde onverdroten verder. Het zijn momenten waarop zijn bezetenheid ineens merkwaardige vormen aanneemt. Tijdens datzelfde informele samenzijn in Rio sprak Van Gaal zijn irritatie uit over zijn imago van dwingende coach die geen tegenspraak duldt. “Iedereen denkt maar dat ik mijn spelers alles opleg”, verzuchtte de bondscoach. “Dat is helemaal niet waar. Ze nemen graag dingen van mij aan. Dat is iets heel anders.” Daarna nam hij een slok van zijn koffie, wees naar de internationals die verderop in hotel Caesar Park zaten en sprak een zin uit waar zowaar enige bescheidenheid in schuilde: “De spélers worden wereldkampioen, niet de trainer.”

DOOR SIMON ZWARTKRUIS

Het belangrijkste verschil tussen het Oranje van 2012 en dat van nu? Het chagrijn is uit de selectie verdwenen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content